Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
new inspiration sgn
› 717
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
new inspiration sgn
hoofdstuk 717
Jaar 4 (bso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
trousers = broek to tear = scheuren to fit = passen fitting room = paskamer jewel = juweel bracelet = armband necklace = halsketting chain = ketting pendant = hanger gem = edelsteen (1) precious stone = edelsteen (2) genuine/real = echt fake = namaak/vals jewellery = sieraden/juwelen gift = cadeau link = schakel splendid = prachtig decent = fatsoenlijk belt = riem/ceintuur underwear = ondergoed scarf = das/sjaal headscarf = hoofddoek veil = sluier to catch on = aanslaan chips = friet crisps = chips scarce = schaars hardly/scarcely/barely = nauwelijks wholesome = gezond van voedsel cereal = graanproduct pie = pasteitje fit/suitable = geschikt curious/peculiar = eigenaardig roll/bun = broodje herb = kruid flavour = smaak to complain = klagen complaint = klacht to feed = voeren to nourish = voeden nutritious = voedzaam malnutrition = ondervoeding shortage = tekort famine = hongersnood to starve = van de honger omkomen starvation = honger to cater = verzorgen cateren main course = hoofdgerecht starter = voorgerecht dessert = nagerecht to consist of = bestaan uit to prefer (to) = liever hebben (dan) preference = voorkeur chef = (chef)kok to pass on = doorgeven blunt = bot to mix = mengen landlord = caféhouder/waard pub = café licence = vergunning café = eethuisje zonder drankvergunning to decline = afslaan empty = leeg barrel = vat contents = inhoud to contain = bevatten spirits/liquor = sterke drank grape = druif waiter = ober to serve = bedienen clumsy = onhandig additive = toevoeging tray = dienblad hereditary = erfelijk ward = afdeling malignant = kwaadaardig germ = bacterie to distinguish = onderscheiden distinction = onderscheid severe = hevig suicide = zelfmoord poison = gif to poison = vergiftigen poisonous = giftig sample = monster to ascertain = vaststellen asset = waardevol bezit to get rid of = kwijtraken/afkomen van sore throat = keelpijn vein = ader to relieve = verlichten (1) to alleviate = verlichten (2) to soothe = verlichten (3) sanitary = sanitair/hygiënisch to perish = omkomen for the sake of = vanwege plague = pest to pay homage/to pay tribute = eer betonen dizzy/giddy = duizelig in vain = tevergeefs whether/if = of to educate = opleiden education = opleiding/onderwijs nursery school/kindergarten = kleuterschool primary school = basisschool secondary school = middelbare school comprehensive (school) = scholengemeenschap grammar school = gymnasium boarding school = kostschool subject = vak survey = overzicht linguistics = taalwetenschap linguist = taalkundige to graduate = afstuderen graduate = afgestudeerde undergraduate/student = student degree = graad to enable = in staat stellen boring/dull/tedious = saai to bore = vervelen to be bored = zich vervelen to skip = overslaan mark/grade = cijfer to pass = slagen voor to fail = zakken voor pass/pass mark = voldoende fail/fail mark = onvoldoende to crib = spieken unless = tenzij average = gemiddeld actually = eigenlijk certificate = diploma term = trimester/periode knowledge = kennis superficial = oppervlakkig gymnasium/gym = sportzaal/gymzaal level = niveau to neglect = verwaarlozen neglect = verwaarlozing negligible = te verwaarlozen negligence = slordigheid nickname = bijnaam to apply = toepassen applicable = toepasbaar to compare = vergelijken comparison = vergelijking comparatively/relatively = betrekkelijk illiterate = analfabeet illiteracy = analfabetisme literacy = alfabetisme/geletterdheid to disturb = storen disturbance = verstoring/ordeverstoring progress = vorderingen/vooruitgang rapid = snel course = cursus to oblige = verplichten obligation = verplichting compulsory/obligatory = verplicht to remain = blijven to overlook = over het hoofd zien ambiguous = dubbelzinnig vocation = roeping to intend = van plan zijn intention = bedoeling/plan career = loopbaan/carrier careers teacher = decaan lecture = college to attend = bijwonen attendance = aanwezigheid to quote = citeren quotation = citaat summary = samenvatting main/chief = voornaamste/hoofd- science = wetenschap scientist = wetenschapper scientific = wetenschappelijk to develop = ontwikkelen development = ontwikkeling option = keuze/optie optional subject = keuzevak truant = spijbelaar to play truant = spijbelen truancy = spijbelgedrag rule = regel against = tegen anything but = allesbehalve diligent/industrious = ijverig diligence = ijver vocabulary = woordenschat advanced = gevorderd to assess = beoordelen assessment = beoordeling stern/strict = streng lenient = soepel diary = agenda diary = dagboek to innovate = vernieuwen innovation = vernieuwing innovative = vernieuwend extract = uittreksel scholar = geleerde scholarship = studiebeurs grant = studietoelage to grant = verlenen honorary doctorate = eredoctoraat physics = natuurkunde physicist = natuurkundige mathematics/maths = wiskunde arithmetic = rekenen to multiply = vermenigvuldigen odd = oneven essay/composition = opstel to apply to/to turn to = zich wenden tot to praise = prijzen to suspend = schorsen to expel = wegsturen to be at stake = op het spel staan angle = hoek oral = mondeling gift/talent = aanleg/talent (1) aptitude = aanleg/talent (2) fashion = mode fashionable = in de mode/modieus in fashion/in vogue = in de mode old-fashioned = ouderwets garment = kledingstuk to attract = (aan)trekken conspicuous = opvallend to wear, wore, worn = dragen (kleding/bril) shabby = armoedig fabric = stof to mend = maken/repareren (van kleding) collar = kraag/boord fur = bont size = maat to shrink, shrank, shrunk = krimpen to design = ontwerpen designer = ontwerper design = ontwerp wardrobe = kleerkast casual clothes = vrijetijdskleding laundry = wasserij laundry = wasgoed detergent = wasmiddel zip/zipper = ritssluiting recipe = recept/kookrecept to preserve = bewaren to decay = bederven perishable = bederfelijk to bother = moeite doen liquid = vloeistof drink/beverage = drank/drankje to swallow = slikken to choke = stikken mushroom = paddenstoel edible = eetbaar tin/can = blikje gadget/device = apparaatje appliance = apparaat domestic = huishoudelijk to do the dishes/to wash up = afwassen sink = gootsteen tap = kraan utensil = gebruiksvoorwerp booze = drank pastry = gebakje drunk = dronken sober = nuchter hangover = kater to squeeze = persen/uitpersen detached = vrijstaand semi-detached = halfvrijstaand terraced house = rijtjeshuis row = rij cellar = kelder access = toegang (in)accessible = (on)toegankelijk to support = steunen beam = balk to collapse = instorten real estate = onroerend goed (1) property = onroerend goed (2) estate agent = makelaar chest = kist settee/couch/sofa = zitbank to shift = verplaatsen furniture = meubelen (in)convenience = (on)gemak squatter = kraker to refuse = weigeren to demolish = afbreken/slopen demolition = afbraak to move = verhuizen removal = verhuizing remover = verhuizer attic = zolder lavatory = toilet separate = afzonderlijk/apart to separate = scheiden to own = bezitten owner = eigenaar (1) proprietor = eigenaar (2)
Ingezonden op 29-01-2015 - 829x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!