Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
hihi.
› 7 hoi idioomtrainer
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
hihi.
, deel DUITS
7 hoi idioomtrainer
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
lose = los; vrij; aan de hand; kwijt losfahren = wegrijden; vertrekken locker = los; mul; losbandig das Los = het lot lösen = losmaken; oplossen; kopen die Lösung = de oplossing sich lösen = losgaan; loslaten; zich losmaken losen = loten die Losung = de leuze; het parool auflösen = oplossen; ontcijferen; opheffen feiern = vieren; niet werken die Feier = de plechtigheid; de viering feierlich = plechtig der Feierabend = de tijd na het werk festlich = feestelijk jugendlich = jeugdig das jugendamt = bureau voor jeugdzorgd die jugendzeit = de jeugdjaren steigern = verhogen; vergroten; vermeerderen sich bäumen = steigeren versteigern = veilen die versteigerung = de veiling trennen = scheiden sich trennen = scheiden; uiteengaan scheiden = scheiden die Trennung = de scheiding (sich) entscheiden = een besluit nemen; beslissen die Entscheidung = de beslissing zerstören = vernielen; vernietigen; verwoesten die zerstörung = de vernieling; de vernietiging; de verwoesting die Zerstörungswust = de vernielzucht aussprechen = uitspreken sich aussprechen = zijn hart uitstorten; met elkaar in het reine komen das Alter = de leeftijd; de ouderdom das Altertum = de oudheid altertümlich, altmodisch = ouderwets das Mittelalter = de middeleeuwen die Antiquität = de antiquiteit die Antike = de klassieke oudheid die Altersrente = de AOW das Altenheim, das Altersheim, das Seniorenheim = het bejaardencentrum der Altbau = het oude huis; het oude gebouw altern = ouder worden gründen = stichten; oprichten; opzetten begründen = motiveren die Begründung = de motivering der Gründer = de stichter; de oprichter ; de grondlegger grundfalsch = helemaal fout weder...noch = noch...noch entweder...oder = of...of bedürfen = nodig hebben das Bedürfnis = de behoefte der Bedarf = de behoefte; het benodigde die Herrschat = de heerschappij; de macht erweitern = wijder maken; wijder worden; uitbreiden der Erweiterungsbau = de aanbouw; de uitbouw überwinden = overwinnen schützen = beschermen; beschutten der Schutz = de bescherming der Schütze = de schutter der Schuss = het schot der Schirm = de paraplu; de parasol das Geschütz = het kanon; het geschut das Geschoss = het projectiel; de verdieping das Erdgeschoss = de begane grond die Anstrengung = de inspanning sich anstrengen = zich inspannen einspannen = inspannen indem = terwijl; doordat das Gerät = het toestel; het apparaat das Handwerksgerät = het gereedschap das Küchengerät = het huishoudelijk apparaat das turngerät = het turntoestel das Abkommen = het verdrag der Ertrag = de opbrengst; de oogst; de winst der Hektarertrag = de opbrengst per hectare ertragsarm = niet erg winstgevend; niet veel opleverend ertragsreich = productief behalten = houden; onthouden enthalten = bevatten sich enthalten = zich onthouden van erhalten = ontvangen; krijgen; onderhouden; bewaren anhalten = laten stoppen; aanhouden; aansporen; liften der Behälter = het reservoir der Container, der Großbehälter = de container unterstützen = ondersteunen der Unterstützung = ondersteuning; steun; bijstand; uitkering der Unterstützungsempfänger = de uitkeringsgerechtigde; de steuntrekker empfinden = gevoelen die Empfindung = het gevoel empfindlich = gevoelig; lichtgeraakt empfindsam = overgevoelig; sentimenteel die Botschaft = de ambassade; de boodschap; het bericht die Botschafter = de ambassadeur die Botschaftsrat = de ambassaderaad der Maurer = de metselaar der Freimaurer = de vrijmetselaar vollständig = volledig; helemaal; compleet schätzen = schatten; achten; waarden; vermoeden; aannemen der Schatzmeister = de penningmeester der Schätzwert = de taxatiewaarde vernünftig = verstandig; met rede begaafd die vernunft = de rede; het gezonde verstand verständigen = in kennis stellen sich verständigen = het eens worden selbstverständlich = vanzelfsprekend das Verständnis = het begrip verständnisvoll = vol begrip; met veel gevoel die stufe = de trede; de trap der Bürgersteig, der Gehsteig = de stoep der Bahnsteig = het perron prüfen = onderzoeken die prüfung = het onderzoek die Reifeprüfung, das Abitur = het eindexamen vwo der Prüfling = de examenkandidaat das Prüfungsfach = het examenvak der Prüfungstermin = de proef; de repetitie die Generalprobe = de generale repetitie
Ingezonden op 12-02-2015 - 1034x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!