Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Na Klar! .
› 34 alle woordjes hoofdstuk 3 en 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Na Klar! .
34 alle woordjes hoofdstuk 3 en 4
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
3.1 bereits = al ehemalig = voormalig Enzelfall, der = het incident fragen, sich = zich afvragen Lust, die = de zin Sachen = de dingen Schlagzeile, die = de krantenkop Slogan, der = de leus Tierschützer, der = de dierenbeschermer Umfeld, das = het milieu ungern = met tegenzin werben = reclame maken Züchter, der = de fokker zuletzt = voor het laatst 3.2 Abschnitt, der = het gedeelte Bereich, der = het gebied bisweilen = af en toe brisant = explosief erstaunlich = verbazingwekkend keineswegs = helemaal niet loslegen = beginnen Ratschlag, der = het advies Untertreibung, die = het understatement vernünftig = verstandig witzig = grappig 3.3 bekämpfen = bestrijden bewerben, sich = solliciteren brüllen = schreeuwen deswegen = daarom ebenfalls = ook Fetzen, der = de snipper konfiszieren = in beslag nemen Kumpel, der = de maat Radfahrer, der = de fietser Rechtensanwalt, der = de advocaat Verwalter, der = de huismeester Zaun, der = het hek 3.4 ahnen = vermoeden begegnen = ontmoeten Garten, der = de tuin Geruch, der = de reuk misstrauen = wantrouwen Note, die = het cijfer oft = vaak schauen = kijken Schauspielerei, die = het toneelspel Schluss, der = het einde sofort = onmiddellijk versprechen = beloven Vorwurf, der = het verwijt zeitweise = zo nu en dan 3.5 Appetit, der = de eetlust aufregen, sich = zich opwinden Ausgleich, der = de compensatie ekelhaft = walgelijk ernähren = voeden grausam = wreed Huhn, das = de kip Kreislauf, der = de bloedsomloop Obst, das = het fruit reiten = paardrijden schützen = beschermen seitdem = sindsdien Süßigkeiten = snoepgoed verständigen, sich = het eens worden verzichten auf = afzien van 3.9 allerdings = echter; zeker Ehe, die = het huwelijk entsetzen = ontstellen ergehen = vergaan gegenüber = tegenover irgendwann = ooit kaum = nauwelijks prüfen = nagaan Rausch, der = de roes Umwelt, die = de omgeving zunächst = allereerst; in eerste instantie 3.10 Abweichung, die = de afwijking anscheinend = blijkbaar; klaarblijkelijk Fehler, der = de fout Haut, die = de huid Hersteller, der = de producent messen = meten namhaft = bekend sogar = zelfs unerheblich = niet belangrijk 3.11 Anlass, der = de aanleiding begründen = beredeneren brutal = gewelddadig ereignen, sich = gebeuren erpressen = chanteren Fakt, der = het feit Schülerschaft, die = de leerlingen unterstreichen = onderstrepen; benadrukken verweisen = wegsturen, schorsen vorbeugen = voorkomen aufklären = voorlichten aufräumen = een eind maken aan eindeutig =duidelijk einfühlsam = inlevend die Erwartung = de verwachting maulfaul = zwijgzaam der Rüpel = de lomperd die Schwankung = de schommeling unzulänglich = ontoereikend verständlich = begrijpelijk altmodisch = ouderwets entlassen = ontslaan geil = gaaf sich herausstellen = blijken Mist bauen = er een puinhoop van maken nachsitzen = nakomen der Unterricht = de les einen Verweis erteilen = een berisping geven der Zettel = de brief der Anstand = het fatsoen die Aufsicht = het toezicht bestenfalls = op z'n best der Blickwinkel = de invalshoek fehlen = ontbreken gegenseitig = wederzijds die Höflichkeit = de beleefdheid der Müll = het afval ordentlich = netjes der Quatsch = de onzin die Selbstverständlichkeit = de vanzelfsprekendheid speisen = voeden wirksam = effectief das Anliegen = de bedoeling sich austoben = zich uitleven der Einzeine = het individu sich freuen = zich verheugen hässlich = lelijk hübsch = knap; mooi die Hüfte = de heup klauen = stelen die Maske = het masker; de grime der Schmutz = het vuil die Seite = de kant die Stunde = het uur süß = lief umsonst = gratis verstehen = begrijpen abbauen = afbreken belegen = bewijzen der Blitz = de bliksemschicht das Ereignis = de gebeurtenis das Ergebnis = het resultaat die Erholung = de ontspanning die Erkenntnis = het inzicht die Forschung = het onderzoek der Körper = het lichaam leistungsfähig = productief der Muskel = de spier der Speicher = de opslagplaats die Substanz = de materie unumstritten = onbetwist versagen = falen die Vorstellung = de voorstelling der Einzelgänger = de individualist erklären = uitleggen furchtbar = vreselijk grundsätzlich = principieel häufiger = vaker nachvollziehen = begrijpen die Pointe = de kern schief gehen = verkeerd gaan die Schwäche = de zwakte das Übel = het kwaad der Unterschied = het verschil der Zivildienst = de vervangende dienst anziehen = aantrekken beschäftigen = bezighouden deshalb = daarom endgültig = definitief die Glatze = het kale hoofd die Locke = de krul das Merkmal = het kenmerk der Passant = de voorbijganger rasieren = scheren streicheln = strelen wachsen = groeien weder ... noch = noch ... noch die Anforderung = de eis der Arzt = de dokter ausbilden = opleiden betrachten = bekijken die Forderung = de eis das Gehalt = het salaris schade = jammer die Stellung = de baan die Tätigkeit = de werkzaamheid; de bezigheid die Wirtschaft = de economie anderswo = ergens anders die Beschwerde = de klacht demnächst = binnenkort die Entscheidung = de beslissing jeglich = elk körperlich = lichamelijk der Leistungssportler = de topsporter mitnichten = helemaal niet obligat = verplicht
Ingezonden op 14-02-2015 - 864x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
SW@G
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!