Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
examenidioom Duits Odulphus
› 2 1 tm 100
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
examenidioom Duits Odulphus
2 1 tm 100
Jaar 6 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
als = toen ausnahmsweise = bij wijze van uitzondering damals = toentertijd damit = opdat demnächst = binnenkort deshalb = daarom die Art und Weise wie = de manier waarop einigermaßen = enigszins entweder ... oder ... = of ... of ... erst = pas etwa = ongeveer; soms; bijvoorbeeld gelegentlich = soms gerade = zojuist häufig = vaak in Kürze = binnenkort je(mals) = ooit kaum = nauwelijks keinesfalls = geenszins keineswegs = geenszins nie(mals) = nooit sobald = zodra trotzdem = toch; desondanks umsonst = gratis unbedingt = beslist; perse; absoluut unmittelbar = vlak(bij; voor; na) weder ... noch ... = noch ... noch ... weshalb = waarom zumal (da) = te meer daar; vooral omdat zunächst = eerst die Wende = de ommekeer; de val van de Muur die Verführung = de verleiding die Bedingung = de voorwaarde die Schicht = de klasse das Wahrzeichen = het symbool strapazieren = veel eisen van der Schatten = de schaduw der Krach = de ruzie neuerdings = de laatste tijd der Umschwung = de ommekeer verzweifeln = wanhopen die Siedlung = de wijk die Sucht = de verslaving langgehegt = lang gekoesterd auf sich halten = aan zijn reputatie denken sich verlagern = zich verplaatsen Bilanz ziehen = de balans opmaken der Zwiespalt = de tweestrijd hegen = koesteren widerrufen = herroepen; intrekken folgerichtig = dus; dientengevolge; daarom das Pflaster = het plaveisel; het pleister der Pappbecher = de kartonnen beker der Aberglaube = het bijgeloof die Beschaffung = de aanschaf reißen = vangen (als prooi); verscheuren der Teich = de vijver die Beziehung = het contact; de relatie verführerisch = verleidelijk anständig = netjes; fatsoenlijk der Nachwuchs = de kinderen die Zuwendung = de aandacht das Verhalten = het gedrag vernachlässigen = verwaarlozen die Verwandtschaft = de familie(leden) die Angehörigen = de familie(leden) die Vorfahren = de voorouders das Benehmen = het gedrag tadeln = afkeuren verheimlichen = geheimhouden zwiespältig = verdeeld zumutbar = wat gevraagd kan worden sich zieren = aarzelen uit schaamte der Ruf = de goede naam vernetzt = in een netwerk verbonden die Gleichberechtigung = de emancipatie das Gemeinwohl = het algemeen belang bescheren = schenken; bezorgen; opleveren sittlich = zedelijk; moreel das Schicksal = het lot heimsuchen = teisteren spenden = schenken lindern = verzachten das Lebensmuster = het leefpatroon die Zerrissenheit = de verdeeldheid ausgleichen = vereffenen mies = beroerd die Einbeziehung = het erbij betrekken der Teilbereich = het deelgebied der Auszug = de verhuizing stattlich = deftig; imposant polstern = stofferen die Billigung = de goedkeuring förmlich = werkelijk widerrufen = herroepen gravierend = ernstig empfindlich = gevoelig die Tätigkeit = de bezigheid die Stelle = de baan das Gehalt = het salaris
Ingezonden op 23-02-2015 - 749x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!