Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Vocabulaire 2000 Français
› 34 Penser, savoir, raisonner, décider
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Vocabulaire 2000 Français
34 Penser, savoir, raisonner, décider
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
een concept = un concept een principe = un principe intellectueel = intellectuel concreet = concret een element = un élément een analyse = une analyse analytisch = analytique een definitie = un définition een fictie = une fiction fictief = fictif een argument = un argument argumenteren = argumenter associeren = associer een motief = un motif motiveren = motiver reeel = réel een dilemma = un dilemme logisch = logique de logica = la logique mentaal = mental een mentaliteit = une mentalité een abstractie = une abstraction elementair = élémentaire complex = complexe de complexiteit = la complexité een realiteit = une réalité vice versa = vice versa een synthese = une synthèse synthetisch = synthétique evident = évident een evidentie, een vanzelfsprekendheid = une évidence impliciet = implicite explicite = explicite absoluut = absolu exact = exact universeel = universel paradoxaal = paradoxal een axioma = un axiome een a priori = un apriori a priori = à priori a posteriori = à posteriori, a posteriori raadt (fut sim) = devineras denkt = penses gedachten = pensées de gedachte = la pensée een brein = un cerveau een geest = un esprit verwarde = confus de hersenen = le cerveau de rede = la raison redenen = raisons wegens = à cause de redelijk = raisonnable rationeel = rationnel kent = connait kennis = connaissance ten onrechte = à tort begrijpelijke = compréhensible begrijpend = compréhensif onbewust = inconsciemment verkeerd begrepen = mal compris een herinnering = un souvenir herinner me = me souviens de herinner me = me rapelle een verslag = un rapport, un compte rendu een verband = un rapport, une relation, un lien breng ... in verband = mets ... en rapport een verband, een relatie = une relation betrekkelijk, tamelijk = relativement heeft beslist te = a décidé de zich er toe te brengen om = se décider à beslissing = décision beslissend = décisif echt, beslist, bepaald = décidément conclusie, gevolgtrekking = conclusion afleiden, besluiten = conclure aangaan, sluiten = conclure oplossen = résoudre de oplossing = la solution vastberaden = résolues, décidées, déterminées zo niet, anders = sinon ondanks = malgré toch = quand même dus = donc hoewel = bien que, quoique hoewel = quoique toch, nochtans = pourtant zelfs = même daarom = c'est pourquoi, voila pourquoi, c'est la raison pour laquelle verbeelding = imagination ingebeeld = imaginaire stel je voor = figure-toi beschouwt = considère veronderstel = suppose een veronderstelling = une supposition de indruk = l'impression waarschijnlijk = sans doute waarschijnlijk = probable ongetwijfeld, beslist = sans aucun doute zeker = surement in de veronderstelling dat = en supposant qu' natuurlijk = naturellement aannemen, toegeven = admettre, avouer schijnt = parait, paraît, semble leek = paraissait, semblait een overeenkomst = un accord het standpunt = le point de vue eensgezind, unaniem = unanimes kijk, zienswijze, visie = vision gebaseerd = basée, fondée natuurlijk, vanzelfsprekend = bien entendu betwisten = contestent een proces = un processus zin, betekenis = sens bijgevolg = par conséquent bovendien = en outre, de plus veroorzaakt = causé, provoqué de oorzaken = les causes te wijten aan = dû à, causé par de gevolgen = les conséquences hangt af = dépend de feiten = les faits enerzijds = d'une part anderzijds = d'autre part enerzijds, aan de ene kant = d'un côté anderzijds, aan de andere kant = de l'autre côté het merken = s'en apercevoir merkt = remarque voorzien = prévu opmerken = remarquer bedenkingen = réflexions een beslissing nemen, de knoop doorhakken = trancher nagedacht = réfléchi trouwens ... vastgesteld = d'ailleurs ... constaté de gegevens = les données een raadsel = une énigme (serieuzer), une devinette (spel) weet niet = ignore uitgesloten = exclu de helderheid = la clarté onthouden = retenir geredeneerd = raisonné redenering = raisonnement bekijken = envisager grote nauwkeurigheid = rigueur de juistheid = l'exactitude wat betreft = quant à veralgemenen = généraliser helder van geest = lucide beeldt zich in = s'imagine in schijn, schijbaar = en apparence blijkbaar, klaarblijkelijk = apparemment de schijn = les apparences opvatting = conception op niets berutende, ongegronde = sans fondement
Ingezonden op 23-02-2015 - 1443x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!