Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

HCE Frans examenidioom, deel 1

0 !! Hoofdstuk 7, 8 en 9

Jaar 5 (vwo)

Hoofdstuk 7
Frans › Nederlands
les transports en commun = het openbaar vervoer
un moyen de transport = een vervoermiddel; een vervoersmiddel
la piste cyclable = het fietspad
le réseau routier = het wegennet
le couloir = de rijbaan
le chemin de fer = de spoorweg
ferroviaire = spoor; spoorweg
relier = verbinden
perturber = verstoren; storen; ontregelen
faire la navette = heen en weer reizen; pendelen
ralentir = vaart minderen
la voie = de baan; de rijbaan
la déviation = de omleiding; een omleiding
un embouteillage = een verkeersopstopping
la visibilité = het zicht
aveugler = verblinden
la compagnie aérienne = de luchtvaartmaatschappij
le vol = de vlucht
un atterrissage = een landing
vérifier = controleren
détourner = kapen
un équipage = een bemanning
l'accès = de toegang
le routier = de vrachtwagenchauffeur
la messagerie = het koeriersbedrijf
le détour = de omweg
le péage = de tol; het tolgeld
le cortège = de stoet; de optocht
parcourir = doorkruisen
un itinéraire = een route; een reisroute
interminable = eindeloos; eindeloos lang
effectuer = volbrengen
heurter = raken
la priorité = de voorrang
supprimer = opheffen
un inconvénient = een nadeel; een ongemak
le casque = de helm
un panneau = een bord
surchargé = te zwaar beladen
la Prévention routière = Veilig Verkeer; Veilig Verkeer Nederland
Nederlands › Frans
de verbinding = la liaison
inhalen = doubler
langzaam = lentement
overstappen = prendre la correspondance
een bushalte = un arrêt du bus; un arret du bus
het kaartje = le ticket; le billet
de automaat = le distributeur; le distributeur automatique
een retourtje = un aller-retour
een zitplaats = une place assise
het stoplicht = le feu; le feu rouge
de voetganger = le piéton; le pieton
oversteken = traverser
de forens = le banlieusard
eindigen = se terminer
de bestemming = la destination

Hoofdstuk 8
remporter = behalen
la défaite = de nederlaag
une course = een wedstrijd
soigner = verzorgen
le port = het dragen
exclu = buitengesloten; geschorst
le grimpeur = de klimmer
l'haleine = de adem
considérer comme = beschouwen als
le maillot vert = de groene trui
le survêtement = het trainingspak
une botte = een laars
collectionner = verzamelen
se procurer = vinden; aanschaffen
une occupation = bezigheid; een tijdsverdrijf
le passe-temps = de hobby
une association = een vereniging
la tentative = de poging
metrre fin à = een einde maken aan
le championnat = het kampioenschap
pratiquer = beoefenen
un entraînement = een training
provoquer = veroorzaken
infatigable = onvermoeibaar
couvrir une distance = een afstand afleggen
le défi = de uitdaging
les exercises d'échauffement = de warming-up
jouer aux échecs = schaken
les loirsir = de vrije tijd
le phénomène = het verschijnsel
un jour de congé = een vrije dag
confirmer = bevestigen
un rapport = een verband
se détendre = zich ontspannen
promouvoir = promoten
une paroi = een wand
baliser = aangeven
rigoler = lol hebben
à proximité de = in de nabijheid van
se noyer = verdrinken
het pretpark = le parc d'attractions
het verblijf = le séjour; le sejour
een tweede huis = une résidence secondaire; une residence secondaire
het zwembad = la piscine
knutselen = bricoler
vrijetijdskleding = les vêtements de loisir; les vetements de loisir
de schoen = la chaussure
het kasteel = le château; le chateau
rechtstreeks uitzenden = diffuser en direct
een vriendschappelijke wedstrijd = un match amical
de ronde = le tour
vervangen = remplacer
selecteren = sélectionner; selectionner
de sportprestatie = la performance sportive
de achterstand = le retard
Hoofdstuk 9
un fichier informatique = een computerbestand; een bestand
le logiciel = de software
naviguer = surfen
un clavier = een toetsenbord
un écran = een beeldscherm; een scherm
la souris = de muis
un internaute = een internetgebruiker
une adresse électronique = een e-mailadres
le courriel = de e-mail
télécharger = downloaden
la télécommande = de afstandbediening
un animateur = een presentator
une chaîne = een televisienet; een net
un sondage d'opinion = een opiniepeiling
enregistrer = opnemen
intégral = integraal; volledig
le mensonge = de leugen
diffuser = uitzenden
une émission = een uitzending
transmettre = uitzenden; overbrengen
l'ère = het tijdperk; de tijd
un hebdomadaire = een weekblad
un auditeur = een luisteraar
à l'avenir = in de toekomst
le taux d'écoute = de kijkdichtheid; de luisterdichtheid
le lancement = de lancering; het op de markt brengen
un ingénieur du son = een geluidstechnicus
numérique = digitaal
une convention = een overeenkomst; een contract
autoriser à = machtigen
adapter = aanpassen
envisager = overwegen; van plan zijn
parier = wedden
modifier = wijzigen
susciter = teweegbrengen; veroorzaken
l'usage = het gebruik
un interlocuteur = een gesprekspartner
dépendre de = afhangen van
aux dépens de = ten koste van
une image = een beeld
een computer = un ordinateur
een printer = une imprimante
aansluiten = brancher
de titel = le titre
de reclame = la publicité; la publicite
de voorpagina = la une
het bericht = le message
de stem = la voix
een speciaal verslaggever = un envoyé spécial; un envoye special
aan de lijn blijven = rester en ligne
terugbellen = rappeler
een pak(ket)je = un colis
typen = taper
het nieuws = les informations
de ruimte = l'espace

Ingezonden op 03-03-2015 - 1408x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Alle woorden, ook die van Frans naar Nederlands.
Franse woorden met accenten in vertaling van Nederlands › Frans 2 keer ingetypt, zowel met als zonder accenten.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

HCE Frans examenidioom, deel 1

0 !! Hoofdstuk 7, 8 en 9