Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Anna's lijsten
› 0 Duits Kapitel 5-12 DU-NL
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Anna's lijsten
0 Duits Kapitel 5-12 DU-NL
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
der Rahmen = het kader die Lage = de situatie; de positie die Lücke = het gat; de leemte die Reihenfolge = de volgorde hiesig = van hier mancherorts = op verschillende plaatsen jeglich = ieder mogelijk nahezu = nagenoeg; zo goed als häufig = veelvuldig sich häufen = zich opstapelen erheblich = aanzienlijk; behoorlijk zusätzlich = bijkomend außerordentlich = uitzonderlijk vollständig = compleet; volledig unerschöpflich = onuitputtelijk das Ausmaß = de omvang; de afmeting umfassend = omvangrijk; uitvoerig die Gegenwart = de tegenwoordige tijd; het heden die Vergangenheit = het verleden derzeit = momenteel zeitgenössisch = uit dezelfde tijd bisweilen = soms unterdessen = intussen zuweilen = af en toe gelegentlich = bij gelegenheid allmählich = langzamerhand schlagartig = plotseling; op slag unverzüglich = onmiddellijk; meteen seit jeher = van oudsher stetig = constant; continu ständig = constant; aldoor seither = sindsdien von vornherein = bij voorbaat demnächts = binnenkort daraufhin = vervolgens kurzerhand = kortweg kurzfristig = van korte duur das Vorjahr = het vorig(e) jaar vorhersehbar = te voorzien die Gattung = de familie die Fruchtbarkeitsrate = het vruchtbaarheidscijfer die Wachstumsrate = het groeipercentage die Gestalt = de persoon; de gedaante die Kreatur = het schepsel das Gerippe = het skelet schwindeln = duizelen heimsuchen = teisteren versiegen = opdrogen veröden = onvruchtbaar worden zerrinnen = oplossen; wegvloeien die Verwandlung = de verandering; de gedaanteverwisseling der Schädling = het insect; het schadelijke dier der Wilderer = de stroper das Eifenbein = het ivoor zappeln = spartelen wackeln = wiebelen pusten = blazen die Wucht = de kracht hereinbrechen = zich uitstorten over erlöschen = doven; uitgaan verscharren = begraven; bedelven verheerend = verwoestend prasseln = kletteren, knetteren urwüchsig = ongerept; oorspronkelijk das Getöse = het geraas; het kabaal die Prägungsphase = de inprentingsfase; de socialisatieperiode gären = gisten harsch = ijzig lind = mals; zacht die Miene = de gelaatsuitdrukking das Gewebe = het weefsel das Genick = de nekder Zopf = de vlecht schweifen = dwalen; zwerven winseln = janken das Gelände = het terrein das Gehege = het verblijf, het omheinde gebied die freie Wildbahn = de vrije natuur artgerecht = recht doend aan de soort die Beförderung = het vervoer der Gebrauchtwagen = de tweedehands auto die Autobahngebühr = de tol voor het gebruik van de snelweg die Maut = de tol zähflüssig = langzaam rijdend die Baustelle = de wegwerkzaamheden die Straßensperre = de wegversperring sich einorden = invoegen beschleunigen = versnellen prallen = slaan die Panne = het pechgeval die Eisenbahn = het spoor die Höchstgeschwindigkeit = de maximumsnelheid der Fahrplan = de dienstregeling der Fernzug = de internationale trein bequem = comfortabel frequentieren = druk bezoeken die Schiene = de rail die Schranke = de slagboom die Bestimmung = de bepaling die Strecke = het traject zurücklegen = afleggen der Anflug = de naderingsvlucht der Abstruz = het neerstorten der Reiseveranstalter = de reisorganisatie das Fremdenverkehrsamt = het VVV-kantoor pauschal = all-inclusive der Reiseführer = de reisgids der Aufbruch = het vertrek antreten = aanvaarden verbringen = doorbrengen der Aufenthaltsort = de verblijfplaats entlegen = afgelegen das Kaff = de saaie kleine plaats die Sehenswürdigkeit = de bezienswaardigheid ausspannen = uitrusten verstellen = tegenhouden die Dienstleistung = de dienstverlening der Ballungsraum = het dichtbevolkte gebied der Verkehrssünder = de verkeersovertreder veranstalten = organiseren wahren = behartigen, verdedigen bewältigen = verwerken; onder de knie krijgen bezichtigen = beschuldigen verabreichen = geven verschwenden = verspillen anordnen = rangschikken veranlassen = gelasten; ervoor zorgen die Abhilfe = de uitkomst die Tätigkeit = de bezigheid vorwegnehmen = vooruitlopen op; meteen noemen vorweisen = laten zien einstufen = indelen; classificeren verzichten auf = afzien van sich abfinden mit = zich neerleggen bij auslösen = in werking zetten wiederherstellen = repareren aufbegehren = in opstand komen verringern = verminderen prägen = slaan ausstatten = uitrusten beanspruchen = claimen die Nachahmung = de imitatie vortäuschen = veinzen; simuleren sich verstellen = doen alsof vorenthalten = niet geven; achterhouden einschüchtern = intimideren nötigen = dwingen; noodzaken entrümpeln = opruimen vertuschen = verdoezelen anprangern = aan de kaak stellen innehalten = even stoppen; onderbreken ergattern = op de kop tikken; in de wacht slepen bescheinigen = schriftelijk bevestigen einräumen = verlenen; toestaan erledigen = afhandelen beipflichten = instemmen; gelijk geven anlasten = aanwrijven; in de schoenen schuiven entziehen = afnemen begehen = vieren die Auseinandersetzung = de ruzie sich verständigen = zich verstaanbaar maken das Verständnis = het begrip der Vorbehalt = het bezwaar; het voorbehoud voraussetzen = uitgaan van; vooronderstellen beobachten = gadeslaan; waarnemen erwähnen = vermelden hervorbringen = uitbrengen hervorheben = accentueren; nadruk geven Bescheid sagen = op de hoogte brengen sich herumsprechen = rondgaan; de ronde doen faseln = zwammen; leuteren sich ausmalen = zich voorstellen die Mundart = het dialect die Geste = het gebaar das Informationszeitalter = het informatietijdperk der Lagebericht = het verslag van de situatie der Erfahrungsbericht = het ooggetuigenverslag die Auskunft = de informatie; de inlichting die Hauptaussage = de belangrijkste uitspraak die Berichterstattung = de verslaggeving das Verzeichnis = de lijst; het register die Schlagzeile= de vette kop das Schlagwort = de slogan die Datei = het bestand speichern = opslaan die Tastatur = het toetsenbord die Müllbox = de prullenbak die Öffentlichkeit = de publiciteit der Medienrummel = het mediaspektakel ins Bild rücken = voor het voetlicht treden die Sendereihe = de programmareeks die Moderation = de presentatie ansagen = aankondigen aufzeichnen = opnemen mitschneiden = opnemen einblenden = invoegen die Einschaltquote = het kijkcijfer das Medienforschungsinstitut = het instituut voor mediaonderzoek das Kennzeichen = het kenmerk; de karakteristiek großzügig = gul der Anstand = het fatsoen geschickt = handig; behendig gewandt = vlot die Fertigkeit = de vaardigheid unverfänglich = onschuldig unverzichtbar = onmisbaar; essentieel die Fassung = de zelfbeheersing gewissenhaft = nauwgezet; consciëntieus engagiert = betrokken grundsätzlich = principieel gierig = gretig stattlich = imposant sinnlich = sensueel das Faible = het zwak; de voorliefde erklärt = uitgesproken empfänglich = gevoelig nachgiebig = zacht; toegevend unbotmäßig = impertinent; ongehoorzaam nachtragend = haatdragend karg = karig; zuinig ungut = onbehaaglijk gleichgültig = onverschillig quirlig = levendig reizbar = prikkelbaar skurril = vreemd; zonderling töricht = dwaas albern = onnozel die Tücke = de boosaardigheid der Angeber = de opschepper der Schweinehund = het beest; de smeerlap scheitern = mislukken der Versager = de loser; de mislukkeling die Marotte = de gril; de kuur der Heuchler = de huichelaar; de schijnheilige die Bequemlichkeit = de gemakzucht verlogen = leugenachtig tarnen = camoufleren entlarven = ontmaskeren stipt = pünktlich der Haushalt = het budget wirtschaftlich = economisch die Konjunktur = de conjunctuur der Aufschwung = de opbloei boomen = een opleving beleven die Flaute = de slappe tijd Konkurs machen = failliet gaan pleite = failliet die Planwirtschaft = de geleide economie der Wettbewerb = de concurrentie die Raubkopie = de illegale kopie die Mogelpackung = de nepverpakking die Nobelmarke = het vooraanstaande merk der Ramsch = de ramsj branchenfremd = niet behorend tot de eigen branche die Mangelware = de schaarse waar der Mondschein-tarif = het avonden en nachttarief der Normalverbraucher = de gemiddelde consument die Verbraucherzentrale = de consumentenvereniging die oberen Zehntausend = de Elite die Kaufmännische lehre = de commerciële scholing landläufig = algemeen;gebruikelijk der Steuerberater = de belastingadviseur gebührenfrei = kosteloos der Nachschub = de nieuwe voorraad der Super-GAU = de grootst mogelijke ramp der Interessent = de belangstellende die Vermarktung = de commercialisering die Kulanz-regelung = de goedkope of gratis reparatie na het verstrijken van de garantietermijn der Zuwachs = de groei zuzüglich = exclusief das Guthaben = het tegoed die Rate = de termijn der Zins = de rente die Versteigerung = de veiling feilbieten = te koop aanbieden die Kohle = de poen die Erstattung = de vergoeding die Währung = de Valuta kostspielig = duur die Forschung = het onderzoek der Gegenstand = het voorwerp die Retorte = de reageerbuis die Schachtel = de doos der Zirkel = de cirkel großangelegt = groot opgezet voranschreiten = opschieten die Fortführung = de voortzetting herausfinden = ontdekken überprüfen = controleren vollenden = voltooien die Daten = de gegevens der Beleg = het bewijs der Befund = de uitslag der Fund = de vondst die Fundgrube = de rijke bron voraussagen = voorspellen sich erweisen = blijken überholt = achterhaald erfordern = vereisen besagen = bewijzen gewährleisten = garanderen herhalten = dienen abschalten = uitschakelen der Prüfstand = de proefbank der Proband = de proefpersoon die Langzeitwirkung = de langdurige werking die Trefferquote = de score der Urheber = de auteur der Erfinder = de uitvinder versenken = dalen der Bohrer = de boor das Gefüge = de bouw der Ersatz = de vervanging die Gentechnik = de gentechniek der Grundsatz = het principe die Anleitung = de aanwijzing der Begleittext = de begeleidende tekst die Sternstunde = het grootste en beslissende moment die Untertasse = de schotel
Ingezonden op 11-03-2015 - 1760x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
25-03-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!