Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

3G Repetitie's en So's

45 H4 en 5 woordjes en zinnen

Jaar 4 (vwo)

à la campagne = op het platteland
le chouchou = de lieveling
se comporter = zich gedragen
content = tevreden
dès = vanaf
la dissertation = het essay, het opstel
éclaircir = verhelderen
en dehors de = buiten
en général = over het algemeen
l'enseignement = het onderwijs
être de mauvaise humeur = chagrijnig zijn
l'exposé = de spreekbeurt
la faute d'orthographe = de spelfout
d'habitude = gewoonlijk
hésiter = aarzelen
l'interrogation écrite = de schriftelijke overhoring
le langage = het taalgebruik
ne ... que = slechts
obligé = verplicht
la plainte = de klacht
rater le bus/car = de bus missen
rentrer chez soi = naar huis gaan
le retour = de terugkeer
réviser = leren, herhalen
rigoler = lachen, lol hebben
sans doute = waarschijnlijk
la scolarité = de schooltijd
en terminale = in de eindexamenklas
tout le monde = iedereen
venir de = net...
aarzelen = hésiter
chagerijnig zijn = etre de mauvaise humeur
iedereen = tout le monde
in de eindexamenklas = en terminale
zich gedragen = se comporter
gewoonlijk = d'habitude
de klacht = la plainte
leren, herhalen = réviser
lol hebben, lachen = rigoler
naar huis gaan = rentrer chez soi
net = venir de
het onderwijs = l'enseignement
over het algemeen = en général
de schriftelijke overhoring = l'interrogation écrite
slechts = ne ... que
de spelfout = la faute d'orthographe
de spreekbeurt = l'exposé
vanaf = dès
verplicht = obligé
waarschijnlijk = sans doute
à l'étranger = in het buitenland
l'abréviation = de afkorting
l'accès à Internet = de internettoegang
les activités extrascolaires = de buitenlandse activiteiten
apprendre par coeur = uit het hoofd leren
à l'arrivée = bij aankomst / aan het eind
assister au cours = de les bijwonen
le bouchon = de file
le couloir = de gang
le coup de fil = het telefoontje
la cour de récréation = het schoolplein
les devoirs = het huiswerk
échanger = uitwisselen
éclairer = ophelderen
l'établissement scolaire = het schoolgebouw
l'emploi du temps = het lesrooster
emporter = meenemen
s'étonner de = zich verbazen over
faire connaissance avec = kennismaken met
le jour férié = de feestdag
la matière = het (school)vak
se mêler à = zich mengen in
menacer (de) = dreigen (om/met)
le partenaire = de partner
posséder = bezitten
le proviseur = de directeur
se rappeler = zich herinneren
rencontrer = ontmoeten
tranquillement = rustig
de afkorting = l'abréviation
in het buitenland = à l'étranger
de directeur = le proviseur
de feestdag = le jour férié
zich herinneren = se rappeler
het huiswerk = les devoirs
de internettoegang = l'accès à Internet
het lesrooster = l'emploi du temps
meenemen = emporter
ontmoeten = rencontrer
rustig = tranquillement
het vak = la matière
het schoolgebouw = l'établissement scolaire
het schoolplein = la cour de récréation
het telefoontje = le coup de fil
uit het hoofd leren = apprendre par coeur
uitwisselen = échanger
zich verbazen over = s'étonner de
l'apprentissage m = het leven
aussitôt = onmiddelijk, meteen
le bâtiment = het gebouw
capable = in staat
la capacité = de capaciteit
clairement = duidelijk
courant = veelvoorkomend
les données v mv = de gegevens
l'écoute v = het luisteren
l'écran m = het scherm
l'éducation v = het onderwijs, de opvoeding
en plein air = in de buitenlucht
les études v mv = de studie
faire confiance à = vertrouwen
interdit = verboden
intervenir = tussenbeide komen
obligatoire = verplicht
l'ordinateur m = de computer
participer à = deelnemen aan
la pelouse = het grasveld
la puce = de chip
recevoir = ontvangen
réchauffer = verwarmen
réfléchir = nadenken
la responsabilité = de verantwoordelijkheid
la réussite = het slagen
le sens de l'humeur = het gevoel voor humor
le sous-sol = het souterrain
télécharger = downloaden
veiller à = waken over
in de buitenlucht = en plein air
de computer = l'ordinateur
deelnemen aan = participer à
downloaden = télécharger
het gebouw = le bâtiment
het grasveld = la pelouse
in staat = capable
het leren = l'apprentissage
nadenken = réfléchir
het onderwijs, de opvoeding = l'éducation
onmiddelijk, meteen = aussitôt
ontvangen = recevoir
het slagen = la réussite
de studie = les études
veelvoorkomend = courant
de verantwoordelijkheid = la responsabilité
verboden = interdit
verplicht = obligatoire
vertrouwen = faire confiance à
verwarmen = réchauffer
Hij is geboren op=Il est né le
Hij is van.. afkomst=Il est d'orgine
Hij is opgegroeid in=Il a grandi en
Zijn eerste album was=Son premier album était
Hij is bekend geworden dankzij het liedje=Il est devenu célèbre grâce à la chanson
Zijn grootste succes was=Son plus grand succès était
Hij maakt popmuziek=Il fait de la musique pop
Zijn teksten gaan over=Ses textes parlent de
Samen met.. vormt hij een band=Il forme un groupe avec
Hij is erg geïnspireerd door=Il s'est beaucoup inspiré de
HIj heeft de prijs voor beste album van het jaar gewonnen in 20 .. met=Il a gangé le prix du meilleur album de l'année en 20.. avec
Hij is niet alleen bekend in Frankrijk, maar ook in veel andere landen=Il n'est pas seulement connu en France, mais aussi dans beaucoup d'autres pays.
het onderwerp van mijn presentatie is = le sujet de ma présentation est ...
eerst ga ik jullie iets vertellen over ... = d'abord, je vais vous parler de ..
ik begin met ... = je vais commencer par ...
daarna vertel ik iets over ... = ensuite, je raconte quelque chose sur ...
tot slot ga ik jullie iets vertellen over .. = finalement, je vais vous parler de ...
ik ga eindigen met .. = je vais finir par ...
ik ben aan het einde van mijn presentatie gekomen = j'ai terminé ma présentation
ik hoop dat jullie mijn presentatie leuk vonden = j'espère que ma présentation vous a plu
hebben jullie nog vragen = avez-vous encore des questions?
bedankt voor jullie aandacht = merci de votre attention
de laatste film die ik gezien heb, is = le dernier film que j'ai vu est
mijn favoriete acteur/actrice is ..., omdat ... = mon acteur préféré / actrice préférée, c'est ... parce que ..
hij/zij is bekend van ... = il/elle est connu(e) à cause de ...
hij/zij heeft gespeeld in verschillende films = il/ella a joué dans plusieurs films
zijn/haar beste rol was = son meilleur rôle était ...
de hoofdrolspelers zijn ... = les acteurs principaux sont ...
de film gaat over ... = le film parle de ...
in de film gaat het over = dans le film il s'agit de ...
wat is je mening over deze film = quel est ton avis sur ce film?
de film was spannend, maar het einde was teleurstellend = le film était plein de suspense mais la fin était décevante
ik heb liever sciencefiction films = je préfère les films de science-fiction
er zitten veel humoristische scènes in = il y a beaucoup de scènes humoristiques
ik houd niet zo van dit genre film = je n'aime pas tellement ce genre de film
ik vind de acteurs erg goed = je trouve que les acteurs sont très bons
ik denk niet dat ik naar de volgende film van ... zal gaan = je ne pense pas que je vais voir le prochain film de/d'
ik kan de film iedereen aanraden = je conseille/recommande le film à tout le monde
naar mijn mening / volgens mij = à mon avis, selon moi, d'après moi
ten eerste geloof ik dat = d'abord, je crois que
vervolgens vind ik dat = ensuite, je trouve que
ik denk dat = je pense que
ik ben ervan overtuigd dat = je suis convaincu(e)/persuadé(e) que
het is een voorwerp waarmee je = c'est un objet/une chose/un truc avec lequel/laquelle
de vorm is rond = la forme est ronde
het voorwerp is van metaal = l'objet est en métal
je vindt het in de keuken = on le trouve dans la cuisine
je gebruikt het om = on l'utilise pour
dit vind ik heel mooi = ça, je le trouve très beau
het spreekt me niet aan = ça ne me dit pas grand-chose
ik zou deze foto wel willen kopen = j'aimerais bien acheter cette photo
ik vind het erg mooi, omdat ik van deze kleuren houd = j'aime beaucoup ça parce que j'aime ces couleurs
ik vind het niet zo mooi omdat ik niet zie wat het voorstelt = je n'aime pas tellement ça parce que je ne vois pas ce que cela représente
het is lelijk = c'est moche
ik ben het niet met je eens = je ne suis pas d'accord avec toi
dat is onzin = c'est n'importe quoi
je hebt gelijk = tu as raison
dat vind ik ook = je suis de ton avis / je suis d'acoord
De lessen beginnen ... = Les cours commencent ...
De Franse schooldagen duren ... = Les journées scolaires françaises durent ...
Vanmorgen had ik een les ... = Ce matin, j'ai eu un cours de ...
In het algemeen zijn de lessen ... = En général, les cours sont ...
Het onderwerp van de les ... is = Le sujet du cours de ... est le ...
Vanmiddag ga ik ... leren. = Cet après-midi, je vais apprendre mon/ma/mes ...
Ik heb mijn toets goed gemaakt. = J'ai bien réussi mon contrôle/interro.
Ik was erg teleurgesteld door mijn slechte cijfer. Ik had een = J'étais très déçu(e) par ma mauvaise note. J'ai eu ... sur 20.
Toch had ik goed geleerd. = J'avais pourtant bien appris.
De docent ... laat ons een werkstuk maken. = Le prof de ... nous fait faire un travail écrit.
Morgen moet ik een spreekbeurt houden voor ... = Demain, je dois faire un exposé pour le cours de ...
Om een idee te geven van onze school, ga ik iets vertellen over ... = Pour vous donner une idée de notre école, je vais vous parler de/d'/des ...
De relatie tussen docent en leerling is ... = Les rapports profs-élèves sont ...
Op onze school is het gebruikelijk om u te zeggen tegen docenten. = Dans notre école il est habituel de vouvoyer les profs.
Het Franse schoolsysteem is anders dan dat van… = Le système scolaire français est différent du système…
Het grootste verschil tussen een Nederlandse en een Franse school is… = La plus grande différence entre une école hollandaise et une école française, c’est…
Een tweede verschil is… = Une deuxième différence, c’est…
Daarnaast hebben de leerlingen minder/meer vakantie dan bij ons. = De plus, les élèves ont moins/plus de vacances que chez nous.
In Frankrijk zijn de leerlingen minder beleefd/beleefder tegen hun docenten dan in Nederland. = En France, les élèves sont moins/plus polis envers leurs profs qu’en Hollande.
Net als bij ons… = Comme chez nous…
Elke leerling is verplicht om zich aan de schoolregels te houden. = Chaque élève est obligé(e) de se tenir au règlement scolaire.
Daarbij zijn er leerlingen die… = De plus, il y a des élèves qui…
Ik houd er niet van om… = Je n’aime pas…
Ik heb liever het…schoolsysteem. = Moi, je préfère le système scolaire…
Volgens mij moet je … hebben. = Selon moi, il faut avoir…
Ik vind het geweldig dat de Franse leerlingen… = Je trouve formidable que les élèves français…
Ik vind het lesrooster in Frankrijk beter dan in Nederland. = Je trouve l’emploi du temps en France meilleur qu’aux Pays-Bas.
Als ik iets kon veranderen, dan zou ik ... willen hebben. = Si je pouvais changer quelque chose, j'aimerais avoir ...
Het zou geweldig zijn om mijn eigen gebouw te ontwerpen. = Ce serait fantastique de pouvoir créer mon propre bâtiment.
Ik zou kiezen voor glas, hout en beton. = Je choisirais le verre, le bois et le béton.
Mijn ideale school ... zijn. = Mon école idéale serait ...
Mijn ideale leraar ... = Mon prof idéal ...
Voor mij is het dus belangrijk dat we ... gebruiken. = Pour moi, il est donc important qu'on utilise ...
Het lijkt me handig om te ... = Ça me semble pratique de ...
Mijn ideale schoolgebouw zou ... zijn en zou ... hebben. = Mon bâtiment scolaire idéal serait ... et aurait ...
De lessen zouden om ... beginnen en om ... eindigen. = Les cours commenceraient à ... et finiraient à ...
Op mijn ideale school zou er geen huiswerk zijn. = Dans mon école idéale, il n'y pas de devoirs.
Ik heb het liefst kleine klassen. = Je préfère avoir de petites classes.
En tot slot zou het ook ... moeten hebben. = Et pour finir/conclure, il/elle devrait aussi avoir ...

Ingezonden op 14-03-2015 - 1454x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 27-03-2015.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

JE KUNT HET

Vakken

3G Repetitie's en So's

45 H4 en 5 woordjes en zinnen