Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
jesse Dalton
› 5 pw frans h 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
jesse Dalton
, deel 1
5 pw frans h 5
Jaar 1 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Vocabulaire 5.1 t/m 5.4 le jean = de spijkerbroek la jupe = de rok le T-shirt = het T-shirt le pull = de trui la veste = het jasje {niet het jack} le magasin = de winkel la féte = het feest ce soir = vanavond mais = maar moche = lelijk impossible = onmogelijk important(e) = belangrijk nouveau/nouvelle = nieuwe ridicule = belachelijk télèphoner à = bellen (met) réver = dromen ranger = opruimen acheter = kopen essayer = passen porter = dragen arriver = aankomen quoi = wat d'abord = eerst, ten eerst {er zijn 2 antwoorden} pour = voor joyeux anniversaire = gefeliciteerd met je verjaardag s'il te plait = alsjeblieft merci beaucoup = heel erg bedankt niets te danken tous les = alle du ... au ... = van ... tot ... {de puntjes moeten ook in het antwoord} le prix = de prijs le roller = de skeeler le vélo = de fiets le bateau = de boot l'eau = het water la montagne = de berg la pêche = het vissen l'équitation = het paardrijden le jogging = het hardlopen la natation = het zwemmen la plongée = het duiken la danse = het dansen le maillot de bain = het badpak les lunettes de soleil = de zonnebril le short = de korte broek le pantalon = de broek le sac à dos = de rugzak la chaussure = de schoen la pointure = de schoenmaat rouge = rood bleu(e) = blauw noir(e) = zwart rose = roze blanc/blanche = wit jaune = geel vert(e) = groen brun(e) = bruin gris(e) = grijs orange = oranje petit(e) = klein grand(e) = groot ouvert(e) = open le vêtement = het kledingstuk la chemise = het overhemd la pharmacie = de apotheek le salon de coiffure = de kapsalon le cinéma = de bioscoop la publicité = de reclame l'émission de télé = de televisie uitzending beaucoup (de) = veel tout le monde = iedereen en solde = in de uitverkoop la réduction = de korting gratuit(e) = gratis avant = voor après = na faire les magasins = winkelen changer = veranderen visiter = bezoeken trouver = vinden je veux = ik wil demain = morgen seulement = alleen maar het kledingstuk = le vêtement de spijkerbroek = le jean de rok = la jupe het T-shirt = le T-shirt de trui = le pull de broek = le pantalon het overhemd = la chemise het jasje = la veste de korte broek = le short het badpak = le maillot de bain de schoen = la chaussure de schoenmaat = la pointure de zonnebril = les lunettes de soleil de rugzak = le sac à dos de fiets = le vélo het feest = la fête de apotheek = la pharmacie de kapsalon = le salon de coiffure de bioscoop = le cinéma de winkel = le magasin de sportwinkel = le magasin de sport winkelen = faire les magasins bellen (met) = téléphoner à dromen = rêver bezoeken = visiter vinden = trouver geven = donner opruimen = ranger kopen = acheter passen = essayer dragen = porter aankomen = arriver morgen = demain veel = beaucoup (de) heel erg bedankt = merci beaucoup niets te danken = de rien groot = grand(e) belangrijk important(e) gratis = gratuit(e) lelijk = moche bruin (haar) = brun(e) oranje = orange grijs = gris(e) rood = rouge blauw = bleu(e) zwart = noir(e) roze = rose wit = blanc/blanche geel = jaune groen = vert(e) Bron E C'est qui Nathalie?=Wie is Nathalie? Qu'est-ce qu'elle porte?=Wat draagt zij? Comment tu trouves son pull?=Hoe vind je haar trui? Tu aimes bien sa veste?=Vind je haar jasje leuk? Tu as une nouvelle jupe?=Heb je een nieuwe rok? Tu fais quelle taille?=Wat is jouw maat? C'est la fille blonde=Het is het blonde meisje Elle porte un jean bleu=Zij draagt een blauwe spijkerbroek Il est trop petit=Hij is te klein Oui, sa veste est belle=Ja, haar jasje is mooi Non, mais j'ai un nouveau pantalon Je fais du 38= Ik heb maat 38 Bron F soixante = 60 soixante et un = 61 soixante-deux = 62 soixante-trois = 63 soixante-quatre = 64 soixante-cinq = 65 soixante-six = 66 soixante-sept = 67 soixante-huit = 68 soixante-neuf = 69 soixante-dix = 70 soixante et onze = 71 soixante-douze = 72 soixante-treize = 73 soixante-quatorze = 74 soixante-quinze = 75 soixante-seize = 76 soixante-dix-sept = 77 soixante-dix-huit = 78 soixante-dix-neuf = 79 quatre-vingts = 80 quatre-vingt-un = 81 quatre-vingt-deux = 82 quatre-vingt-trois = 83 quatre-vingt-quatre = 84 quatre-vingt-cinq = 85 quatre-vingt-six = 86 quatre-vingt-sept = 87 quatre-vingt-huit = 88 quatre-vingt-neuf = 89 quatre-vingt-dix = 90 quatre-vingt-onze = 91 quatre-vingt-douze = 92 quatre-vingt-treize = 93 quatre-vingt-quatorze = 94 quatre-vingt-quinze = 95 quatre-vingt-seize = 96 quatre-vingt-dix-sept = 97 quatre-vingt-dix-huit = 98 quatre-vingt-dix-neuf = 99 cent = 100 cent cinquante = 150 deux cents = 200 deux cent cinquante = 250 trois cents = 300 trois cent cinquante = 350 quatre cents = 400 quatre cent cinquante = 450 cinq cents = 500 mille = 1000 Bron K Qu'est-ce que tu vas faire? = Wat ga je doen? Tu vas dans quel magasin? = Naar welke winkel ga je? Qu'est-ce que tu vas acheter? = Wat ga je kopen? C'est cher? = Is het duur? Il coûte combien? = Hoeveel kost het? Je vais faire les magasins. = Ik ga winkelen. Je vais à la parfumerie. = Ik ga naar de parfumerie. Je vais acheter un parfum. = Ik ga een parfum kopen. Non, ce n'est pas cher. = Nee, het is niet duur. Soixante-dix euros. = Zeventig euro.
Ingezonden op 26-03-2015 - 1219x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!