Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
hihi.
› 9 Idioomtrainer
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
hihi.
, deel Duits
9 Idioomtrainer
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
das Steuer = het stuur; het roer die Steuer = de belasting steuern = sturen; tegengaan lenken = sturen; mennen; leiden schicken = sturen; zenden sich schicken = passen; behoren; betamen die Aussteurer = de uitzet die Lenkstange = stuur die Steuererklärung = het belastingbiljet der Steuerberater = de belastingadviseur die Steuerfahndung = de fiscale recherche steuerbegünstigt = fiscaal voordelig bedauern = betreuren dauern = duren; medelijden hebben met das Bedauern = de spijt; het medelijden bedauerlich = betreurenswaardig streichen = strijken; smeren; schrappen der Streich = de streek; de slag das Streichholz = de lucifer streicheln = strelen bügeln = strijken plätten = strijken streiken = staken der Streik = de staking stricken = breien der Staatsstreich = de staatsgreep die Rücksicht = het rekening houden met berücksichtigen = rekening houden met rücksichtslos = zonder consideratie; meedogenloos ordentlich = gewoon; ordelijk; flink; netjes; behoorlijk ordnen = ordenen ordnungsgemäß = volgens de voorschriften der Ordnungshüter = de politieagent anordnen = ordenen; rangschikken; verordenen die Anordnung = de rangschikking; de ordening; de verordening aufhören = ophouden; stoppen aufhalten = tegenhouden; ophouden der Aufenthalt = het verblijf unaufhaltsam = onweerstaanbaar; niet tegen te houden unaufhörlich = onophoudelijk; onafgebroken ahnen = vermoeden; een voorgevoel hebben die Ahnung = het vermoeden; het voorgevoel die Ahnen = de voorouders das Gelände = het terrein das Geländer = de leuning der Geländelauf = de veldloop rühren = roeren; ontroeren; bewegen herrühren = afkomstig zijn die Rührung = de ontroering die Welle = de golf wellig = golvend wellen = golven die Dauerwelle = de permanent das Wellblech = de golfplaat die Woge = de grote golf wallen = golven die Wallfahrt = de bedevaart wallfahren = op bedevaart gaan die Leidenschaft = de hartstocht leidenschaftlig = hartstochtelijk die Fulle = de overvloed; de volheid; de menigte die Weile = de poos; de tijd weilen = vertoeven; blijven langweilen = vervelen die Langeweile = de verveling achten auf = letten op; passen op; achten; eerbiedigen achtgeben auf = lettten op; passen op; acht geven beobachten = kijken naar; waarnemen; observeren das Gutachten = het advies; het rapport gleichgültig = onverschillig gleichsam = als het ware wandern = een voettocht maken; een trektocht maken; trekken; zwerven; wandelen die Wanderung = de wandeling die Radtour = de fietstocht spazierengehen = gaan wandelen sich wandeln = geheel veranderen der Wandel = de algehele verandering die Verwandlung = de algehele verandering umwandeln = totaal veranderen auswandern = emigreren einwandern = immigreren das Abendland = Europa der Erbe = de erfgenaam das Erbe = de erfenis die Erbschaft = de erfenis der Universalerbe = de universele erfgenaam zumal; besonderes = vooral hervorrufen = teweegbrengen der Rohstoff = de grondstof der Rohstoffmangel = het gebrek aan grondstoffen bequem = gemakkelijk leicht = licht; gemakkelijk geschickt = bekwaam; handig geeignet = geschikt passend = geschikt sich eignen = geschikt zijn die Kurve = de bocht; de curve kurven = in bochten rijden der Teppich = het tapijt der Teppichboden = de vaste vloerbedekking die Tapete = het behang das Kleid = de jurk die Kleider = de kleren tapezieren = behangen die Tischdecke = het tafelkleed beschleunigen = versnellen; bespoedigen; accelereren; optrekken die Beschleunigung = de versnelling; de bespoediging; de acceleratie das Gedächtnis = het geheugen; de herdenking; de nagedachtenis das Andenken = het souvenir der Gedächtnisschwund = het geheugenverlies die Gedachtnisbrücke = het geheugensteuntje entfalten = ontvouwen; ontwikkelen fesnehmen = arresteren; in hechtenis nemen; aanhouden das Glied = de schakel; het lid; het lidmaat das Mitglied = het lid die Mitgliederversammlung = de ledenvergadering die Gliedmaßen = de ledematen gliedern = onderverdelen zergliedern = ontleden; analyseren leuchten = schijnen; stralen; glanzen der Leuchtturm = de vuurtoren der Vorsitz = het voorzitterschap der Vorsitzende = de voorzitter der Vorstandsvorsitzende = de voorzitter van de raad van bestuur; de CEO einreichen = indienen die Siedlung = de wijk sich begnügen = zich tevreden stellen; genoegen nemen
Ingezonden op 16-04-2015 - 1099x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!