Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
wontwork: talen
› 0 DU Idioom 3 C
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
wontwork: talen
0 DU Idioom 3 C
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
empfinden=gevoelen;gewaarworden die Empfindung=het gevoel; de gewaarwording empfindlich=gevoelig, lichtgeraakt empfindsam=overgevoelig; sentimenteel die Botschaft=de ambassade, de boodschap der Botschafter=de ambassadeur blz58 der Botschaftsrat=de ambassaderaad die Mauer=de (buiten)muur die Wand=de (binnen)muur; de wand der Maurer=de metselaar der Freimaurer=de vrijmetselaar vollständig=volledig;helemaal;compleet schätzen=taxeren, achten, vermoeden; schatten, waarderen, aannemen der Schatzmeister=de penningmeester die Schätzung=de taxatie;de schatting der Schätzwert=de taxatiewaarde vernünftig=verstandig, met rede begaafd die Vernunft=de rede; het gezonde verstand verständig=verstandig, met verstand begaafd verständlich=duidelijk verstaanbaar, begrijpelijk verständigen=in kennis stellen sich verständigen=het eens worden selbstverständlich=vanzelfsprekend das Verständnis=het begrip verständnisvoll=vol begrip; met veel gevoel die Stufe=de trede; de trap der Bürgersteig=het trottoir; de stoep der Gehsteig=het trottoir; de stoep der Bahnsteig=het perron kosten=kosten, proeven prüfen=onderzoeken, examineren die Prüfung=het onderzoek, het examen, de beproeving die Reifeprüfung=het eindexamen vwo das Abitur=het eindexamen vwo der Prüfling=de examenkandidaat das Prüfungsfach=het examenvak der Prüfungstermin=de examendatum die Probe=de proef, de repetitie die Generalprobe=de generale repetitie die Geduldsprobe=de geduldproef blz 61 schlimm=slecht; erg schlau=slim; sluw ein Schlauberger=een slimmerd; leperd ein Schlaumeier=een slimmerd; leperd erzeugen=voortbrengen;produceren das Erzeugnis=het voortbrengsel; het product der Erzeuger=de producent, de verwekker das Erzeugerland=land van oorsprong; land van herkomst beseitigen=verwijderen, uitschakelen, verhelpen der Bund=het verbond, het bondgenootschap, de federatie, de band der Bundesanwalt=de procureur-generaal der Bundesanzeiger=de staatscourant (van Duitsland) die Bundesbank=de nationale bank (van Duitsland) der Bundeshaushalt=de nationale begroting (van Duitsland) das Bundeskriminalamt=de federale recherche (in Duitsland) der Bundestag=de Tweede Kamer (in Duitsland) der Bundesrat=de Eerste kamer (in Duitsland) der Bundestagsabgeordnete=de parlementariër (in Duitsland) das Bundesverfassungsgericht=het constitutionele gerechtshof (in Duitsland) blz 62 verabschieden=ontslaan, aannemen sich verabschieden=afscheid nemen die Verabschiedung=het afscheid, het aannemen, het ontslag der Akt=de akt, de daad die Aktie=het aandeel die Akte=het (officiële) stuk; de akte die Aktenmappe=de aktetas die AKtentasche=de aktetas die Aktiengesellschaft=de naamloze vennootschap (N.V.) der AKtieninhaber=de aandeelhouder erfordern=vergen;vereisen das Erfordernis=de eis; het vereiste; de noodzakelijke voorwaarde messen=meten, lang zijn ermessen=overzien, beseffen angemessen=passend; behoorlijk das Ma=de maat, de graad die Masse=de massa; de menigte sammeln=verzamelen, collecteren; verzamelen, inzamelen sich sammeln=zich beheersen die Versammlung=de vergadering die Lehrerkonferenz=de docentenvergadering die Sammlung=de collectie die Briefmarkensammlung=de postzegelverzameling das Sammelsurium=het allegaartje; het samenraapsel; de mengelmoes der Reis=de rijst das Reis=het takje die Reise=de reis der Reiz=de bekoring; de prikkel der Riss=de scheur; de barst reisen=reizen abreisen=vertrekken reißen=rukken;scheuren ausreißen=ervandoor gaan der Reißverschluss=de ritssluiting der Reiseführer=de reisgids (boekje) der Reiseleiter=de reisgids (persoon) scheitern=mislukken der Scheiterhaufen=de brandstapel gewähren=toestaan, geven die Gewähr=de waarborg, de zekerheid, het gezag gewahren=ontwaren; zien; bespeuren
Ingezonden op 20-04-2015 - 777x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!