Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Irregular verbs THV2/TH3
› 1 Irregular verbs TTO 2&3 New Febr. 2015 alleen vertalingen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Irregular verbs THV2/TH3
, deel 1
1 Irregular verbs TTO 2&3 New Febr. 2015 alleen vertalingen
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
to have = hebben to be, am, is, are = zijn to abide = gehoorzamen to arise = ontstaan to awake = wakker to bear = dragen to beat = slaan to befall = overkomen to become = worden to beget = kweken to begin = beginnen to behold = aanschouwen to bend = buigen to bereave = wegnemen/ beroven to beseech = smeken to bet = wedden to bid = gebieden to bind = binden to bite = bijten to bleed = bloeden to blow = blazen to break = breken to breed = fokken to bring = brengen to broadcast = uitzenden to build = bouwen to burn = branden to burst = barsten to buy = kopen to cast = werpen to catch = vangen to chide = berispen to choose = kiezen to clap = klappen to cleave = kleven, splijten to cling = zich vastklemmen to clothe = kleden to come = komen to cost = kosten to creep = kruipen to crow = kraaien to cut = snijden, knippen to dare = durven to deal = handelen to dig = graven to dive = duiken to do = doen to draw = tekenen, trekken to dream = dromen to drink = drinken to drive = rijden, drijven to dwell = wonen/verblijven to eat = eten to fall = vallen to feed = zich voeden to feel = voelen to fight = vechten to find = vinden to fit = passen to flee = vluchten to fling = (met kracht) werpen to fly = vliegen to forbear = nalaten to forbid = verbieden to forecast = voorspellen to foresee = voorzien to foretell = voorzeggen to forget = vergeten to forgive = vergeven to forsake = in de steek laten to freeze = vriezen to get = krijgen to gild = vergulden to give = geven to go = gaan to grind = slijpen to grow = groeien to hang = (op)hangen to hear = horen to hew = houwen to hide = verbergen, verstoppen to hit = raken, treffen, slaan to hold = (vast)houden to hurt = bezeren, kwetsen to keep = houden to kneel = knielen to knit = breien to know = kennen, weten to lay = leggen to lead = leiden, voeren to lean = leunen to leap = springen to learn = leren to leave = (ver)laten, achterlaten to lend = lenen to let = laten, verhuren to lie = liggen to light = aansteken, verlichten to lose = verliezen to make = maken to mean = bedoelen, betekenen to meet = ontmoeten to melt = smelten to mislead = misleiden to misunderstand = verkeerd begrijpen to mow = maaien to overhear = afluisteren to overtake = inhalen to pay = betalen to prove = bewijzen to put = zetten to quit = ophouden/stoppen to read = lezen to rid = bevrijden to ride = rijden to ring = klinken, bellen to rise = stijgen, opstaan, opgaan (van zon) to run = rennen to saw = zagen to say = zeggen to see = zien to seek = zoeken to sell = verkopen to send = zenden, sturen to set = zetten, ondergaan to sew = naaien to shake = schudden, beven to shave = scheren to shine = schijnen, schitteren to shoe = beslaan to shoot = schieten to show = laten zien, wijzen to shrink = krimpen to shut = sluiten to sing = zingen to sink = zinken to sit = zitten to slay = doden to sleep = slapen to slide = glijden to sling = slingeren/werpen to slink = sluipen to smell = ruiken to smite = smijten to sow = zaaien to speak = spreken to speed = zich spoeden, hard rijden to spend = uitgeven, doorbrengen to spill = verspillen to spin = spinnen, draaien to spit = spuwen to split = splijten to spoil = bederven, verwennen to spread = zich verspreiden to spring = springen to stand = staan to steal = stelen, sluipen to stick = (blijven) steken, plakken to sting = steken, prikken to stink = stinken to strew = strooien to stride = schrijden/(voort)stappen to strike = slaan, raken, treffen, staken to string = rijgen, Besnaren to strive = streven to swear = zweren, vloeken to sweat = zweten to sweep = vegen to swell = zwellen to swim = zwemmen to swing = zwaaien, schommelen to take = nemen, (weg)brengen to teach = leren, onderwijzen to tear = scheuren to tell = vertellen, to think = denken to thrive = voorspoed hebben to throw = gooien to thrust = duwen, stoten, steken to tread = betreden to undergo = ondergaan to understand = begrijpen, verstaan to undertake = ondernemen to wake = wekken, ontwaken to wear = dragen to weave = weven to weep = wenen to win = winnen to wind = (op)winden to withdraw = (zich) terugtrekken to withhold = achterhouden to withstand = weerstaan to wring = wringen to write = schrijven
Ingezonden op 21-04-2015 - 819x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
09-10-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!