Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Cursus Spaans - Zuid Amerika, deel 16

16 les 16

Jaar 1 (praktijkonderwijs)

el abogado = de advocaat
el acusado = de verdachte
la agresion = de agressie
el asesino = de moordenaar
la bala = de kogel
la bomba = de bom
la cadena perpetua = de levenslange gevangenisstraf
la carcel = de gevangenis
el carnet de identidad = het identiteitsbewijs
la comisaria = het politiebureau
el complice = de medeplichtige
la condena = het vonnis
el crimen = de misdaad
el delito = het misdrijf
el detenido = de arrestant
la documentacion = de papieren
las esposas = de handboeien
la explosion = de explosie
la fianza = de borg
el fiscal = de openbaar aanklager
el herido = de gewonde
las huellas digitales = de vingerafdrukken
la infraccion = de overtreding
el juez = de rechter
el jurado = de jury
el ladron = de dief
el pasaporte = het paspoort
la pena de muerte = de doodstraf
el permiso de conducir = het rijbewijs
la pistola = het pistool
el preso = de gevangene
el rehen = de gegijzelde
el rescate = de redding
el robo = de diefstal
el secuestro = de ontvoering
el testigo = de getuige
el tribunal = de rechtbank
la victima = het slachtoffer
la visa = het visum
el visado = het visum 2
los letreros = de uithangborden
el escaparate = de etalage
almacenes = warenhuizen
el mostrador = de toonbank
el moton = de berg
colocar = plaatsen
el embargo = de beslaglegging
fiarse = vertrouwen
despertarse = wakker worden
levantarse = opstaan
lavarse = zich wassen
cepillarse = borstelen
afeitarse = zich scheren
escuchar = luisteren
banarse = zich baden 
terminar = beeindigen
vestirse = aankleden
desayunar = ontbijten
casarse = trouwen
quitarse = uittrekken
acordarse = bedenken
divertirse = zich vermaken
contradecirse = tegenspreken
equivocarse = zich vergissen
preguntarse = zich afvragen
atreverse = durven
quejarse = klagen
dedicarse = uitoefenen, zich toewijden
mudarse = verhuizen 
reirse = lachen
los payasos = de clowns
estropearse = beschadigen
marcharse = weggaan
escaparse = vrijkomen, loskomen
quemarse = verbranden
pincharse = prikken
acostarse = gaan liggen
perderse = missen, mislopen
olvidarse = vergeten
odiarse = haten
mirarse = bekijken
quedarse = afspreken
tardar = lang duren
despedirse = afscheid nemen
meterse = binnengaan
aburrirse = zich vervelen
darse = geven
el higado = de lever
la defecacion = de ontlasting
la orina = de urine
la aguja = de naald
contaminado = besmet
liquido = vocht
analgesico = pijnstiller
la pulmonia = de longontsteking
la tina de burbaja = het bubbelbad 
la rata = de rat

Ingezonden op 27-04-2015 - 727x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 28-04-2015.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Cursus Spaans - Zuid Amerika, deel 16

16 les 16