Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
4VWO Duits Redemittel
› 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
4VWO Duits Redemittel
, deel 1
hoofdstuk 3
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wie lange habt ihr schon eine Beziehung? = Hoe lang hebben jullie al verkering? Wir sind seit drei Jahren zusammen. = We zijn drie jaar samen. Wo habt ihr euch kennen gelernt? = Waar hebben jullie elkaar leren kennen? In der Disko. = In de discotheek. Seit wann lebt ihr zusammen? = Hoe lang wonen jullie samen? Ich lebe seit zwei Monaten mit meinem Freund zusammen. = Ik woon twee maanden samen met mijn vriend. Sind Sie verheiratet? = Bent u getrouwd? Nein, wir haben uns gerade getrennt. = Nee, we zijn net gescheiden. Wann hat er geheiratet? = Wanneer is hij getrouwd? Er hat seine Frau gerade vor zehn Tagen geheiratet. = Hij is net tien dagen geleden (met zijn vrouw) getrouwd. Darf ich seine Ehefrau duzen? = Mag ik zijn vrouw met ‘je’ aanspreken? Nein, fremde Erwachsene siezt man. = Nee, tegen onbekende volwassenen zegt men ‘u’. Wie sieht dein Freund aus? = Hoe ziet jouw vriend eruit? Er ist schlank und dunkel, ein asiatischer Typ. = Hij is slank en donker, een Aziatisch type. Was ist er von Beruf? = Wat is zijn beroep? Er ist Anwalt. = Hij is advocaat. Ist dein Onkel sportlich? = Is jouw oom sportief? Er ist fleißig und aktiv, aber nicht sportlich. = Hij is ijverig en actief, maar niet sportief. Warum ist deine Tante so nervös und ernst? = Waarom is jouw tante zo nerveus en serieus? Sie ist geschieden und nicht glücklich. = Zij is gescheiden en niet gelukkig. Warum ist sie dir unsympathisch? = Waarom vind je haar niet sympathiek? Sie ist faul und passiv. = Ze is lui en passief. Was hältst du von deinem Cousin? = Wat vind je van jouw neef? Den finde ich sehr lustig. = Ik vind hem heel grappig. Ich persönlich finde ihn aber langweilig. = Ik persoonlijk vind hem maar saai. Ach so, findest du? = Aha, vind je? Guten Tag, kann ich Ihnen helfen? = Goedendag. Kan ik u helpen? Ich möchte gern eine Aufenthaltsgenehmigung. = Ik zou graag een verblijfsvergunning willen. Wozu brauchen Sie die? = Waarvoor heeft u die nodig? Ich möchte in Deutschland arbeiten. = Ik zou graag in Duitsland willen werken. Sind Sie europäischer Staatsbürger? = Bent u Europees staatsburger? Ja, ich bin in den Niederlanden geboren. = Ja, ik ben in Nederland geboren. Haben Sie Ihren Ausweis mitgebracht? = Heeft u uw legitimatiebewijs bij zich? Ich habe meinen Reisepass dabei. Brauchen Sie noch andere Dokumente? = Ik heb mijn paspoort bij me. Heeft u nog andere papieren nodig? Nein, wenn Sie eine Meldeadresse haben, reicht das für eine Arbeitserlaubnis. = Nee, als u een vaste verblijfsplaats heeft, is dat voor een werkvergunning voldoende. Eckenerstraße 27, 31141 Hildesheim. = Eckenerstraße 27, 31141 Hildesheim. Dann bräuchte ich hier noch eine Unterschrift. = Dan heb ik hier nog een handtekening nodig. Bitte sehr. = Alstublieft. Hast du einen Termin? = Heb je een afspraak? Nein, ich konnte einfach so vorbeikommen, das war so abgemacht. = Nee, ik kon gewoon langskomen, dat was zo afgesproken. Gut, was kann ich für dich tun? = Goed, wat kan ik voor je doen? Ich möchte mich beim Tennisverein anmelden. = Ik zou me graag bij de tennisvereniging willen inschrijven. Kannst du deinen Namen, deinen Wohnort und deine Telefonnummer auf diesen Zettel schreiben? = Kun je je naam, woonplaats en telefoonnummer op dit briefje op schrijven? Möchtest du auch an Meisterschaften teilnehmen? = Zou je ook aan kampioenschappen willen deelnemen? Ja, ich möchte Mitglied einer Mannschaft werden. = Ja, ik zou graag lid van een team willen worden. Am Mittwoch ist das nächste Treffen deines Teams. = Op woensdag is de volgende bijeenkomst van je team. Gut, soll ich noch etwas mitbringen? = Goed, moet ik nog iets meenemen?
Ingezonden op 27-04-2015 - 496x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!