Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Cursus Spaans - Zuid Amerika
› 17 les 17
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Cursus Spaans - Zuid Amerika
, deel 17
17 les 17
Jaar 1 (praktijkonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
oler = ruiken huele = ik ruik hueles = jij ruikt huele = hij ruikt olemos = wij ruiken huelen = zij ruiken la bodega = de wijnkelder quemado = verbrand cocer = koken cuezo = ik kook cueces = jij kookt cuece = hij kookt cocemos = wij koken cuecen = zij koken guisar = stoven, bakken senalar = aanwijzen de repente = plotseling el equipo = het team el acordeon = de accordeon el amplificador = de versterker el arpa = de harp el armonica =d e harmonica el baile = de dans la bateria = het drumstel la batuta = de baton, dirigeerstok la cancion = het lied el cantante = de zanger la casete = de cassette las castanuelas = de castagnetten el clarinete = de klarinet el contrabajo = de contrabas el coro = het koor la cuera = de snaar el director = de directeur el disco = de plaat el duo = het duet el escenario = het podium la flauta = de fluit el grupo = de groep la guitarra = de gitaar las maracas = de sambaballen el microfono = de microfoon el organo = het orgel la orquesta = het orkest la pandereta = de tamboerijn la partitura = het partituur el piano = de piano la pieza = het muziekstuk los platillos = de schoteltjes el ritmo = het ritme el solista = de solist el tambor = de trommel las teclas = de toetsen el trombon = de trombone la trompeta = de trompet el violin = de viool el violoncelo = de cello tocar = aanraken grabar = opnemen, graveren aplaudir = applaudisseren interpretar = uitleggen, opvatten, vertolken afinar = stemmen estar = zijn, zich bevinden estuve = ik was, ik bevond me estuviste = jij was, bevond zich estuvo = hij was, bevond zich estuvimos = wij waren, bevonden zich estuvieron = zij waren, bevonden zich ser = zijn, bestaan fui = ik was, ik ging fuiste = jij was, jij ging fue = hij was, hij ging fuimos = wij waren, wij gingen fueron = zij waren, zij gingen tener = hebben tuve = ik had tuviste = jij had tuvo = hij had tuvimos = wij hadden tuvieron = zij hadden poder = kunnen pude = ik kon pudiste = jij kon pudo = hij kon pudimos = wij konden pudieron = zij konden querer = willen quise = ik wilde quisiste = jij wilde quiso = hij wilde quisimos = wij wilden quisieron = zij wilden poner = neerzetten puse = ik zette neer pusiste = jij zette neer puso = hij zette neer pusimos = wij zetten neer pusieron = zij zetten neer hacer = maken hice = ik maakte hiciste = jij maakte hizo = hij maakte hicimos = wij maakten hicieron = zij maakten traer = meebrengen traje = ik bracht mee trajiste = jij bracht mee trajo = hij bracht mee trajimos = wij brachten mee trajeron = zij brachten mee llevar = meenemen lleve = ik bracht mee llevaste = jij bracht mee llevo = hij bracht mee llevamos = wij brachten mee llevaron = zij brachten mee saber = weten supe = ik wist supiste = jij wist supo = hij wist supimos = wij wisten supieron = zij wisten ver = zien vi = ik zag viste = jij zag vio = hij zag vimos = wij zagen vieron = zij zagen venir = komen vine = ik kwam decir = zeggen dije = ik zei andar = lopen anduve = ik liep caber = passen cupe = ik paste haber = hebben hube = ik had traducir = vertalen traduje = ik vertaalde dormir = slapen dormi = ik sliep dormiste = jij sliep durmio = hij sliep dormimos = wij sliepen durmieron = zij sliepen pedir = vragen pedi = ik vroeg pediste = jij vroeg pidio = hij vroeg pedimos = wij vroegen pidieron = zij vroegen vigilar = letten op sospechar = verdenken preparar = voorbereiden echar = gooien, geven intatar = proberen rezar = bidden caer = vallen valer = dienen, waard zijn la pena = de moeite, het verdriet soler = de gewoonte hebben negarse = weigeren contar = vertellen veia = ik zag (imperfecto) veias = jij zag (imperfecto) veia = hij zag (imperfecto) veiamos = wij zagen (imperfecto) veian = zij zagen (imperfecto) averiguar = nagaan recorrer = afleggen huir = vluchten
Ingezonden op 03-05-2015 - 808x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!