Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Goed Gebekt deel1
› 0 TAAK 11 tm 15!!!!!
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Goed Gebekt deel1
, deel 1
0 TAAK 11 tm 15!!!!!
Jaar 1 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Taak 11 Het gaat goedschiks of kwaadschiks= iemand werkt mee of hij/zij doet het gedwongen, maar het gebeurt Was niet te harden= was niet uit te houden Gestolen goed gedijt niet= van spullen die je gestolen hebt, geniet je niet echt Het is hem naar het hoofd gestegen= hij heeft verbeelding gekregen Hij ging overstag= hij gaf toe Zwaard van Damocles= een gevaar dat voortdurend dreigt Kruitdampen zijn opgetrokken= de drukte/ophef is voorbij Een hard gelag= moeilijk te verdragen/ te verteren Staat er gekleurd op= valt in een negatieve zin op Is in het geding= staat ter discussie, moet besproken worden Attenderen= ergens opmerkzaam op maken Citeren= letterlijk weergeven wat iemand zegt Surveilleren= toezicht houden Conserveren= iets in goede conditie/ staat houden Souffleren= iemand iets influisteren/ voorzeggen Garanderen= iets met zekerheid toezeggen Gniffelen= onderdrukt lachen Chargeren= overdrijven om iets belachelijk te maken Relativeren= de betrekkelijkheid van iets inzien Sanctioneren= iets goedkeuren Van toeten noch blazen weten= er niets van af weten Voet bij stuk houden= aan een standpunt vasthouden De bloemetjes buiten zetten= flink feestvieren/ uitgaan Op zijn poot spelen= heel erg tekeergaan Ergens een slag naar slaan= een ruwe schatting maken Het op iemand gemunt hebben= iemand als slachtoffer gekozen hebben Zijn gal spuwen= heel boos zijn Het hoofd in de schoot leggen= zich ergens bij neerleggen Zijn neus stoten= er lukt iets niet, afgewezen worden Iemand iets onder de neus wrijven= iemand (min of meer) onvriendelijk op zijn fouten wijzen Taak 12 Astronomisch= heel groot Corpulent= dik Staan in dubio= niet zeker weten wat te moeten doen Onheus bejegenen= onvriendelijk behandelen Reductie= korting Heeft een goede reputatie= staat goed bekend Gedetacheerd= uitgeleend aan een andere werkgever Degelijke= betrouwbare en niet heel bijzondere Sommeerde= spoorde aan, maande aan Editie= uitgave Capabel= geschikt Complex= ingewikkeld Comfortabel= gerieflijk Continu= onafgebroken Courant= veel gevraagd Verpauperd= verarmd Pedant= verwaand Operationeel= werkend Pertinent= beslist Beducht= bang De deur op een kier zetten= de mogelijkheid bieden om te praten, te onderhandelen, verder te komen, e.d. De hand op de knip houden= zuinig zijn Roger Federer was heer en meester= oppermachtig zijn Iets met de Franse slag doen= iets slordig/ even snel doen Spijkers met koppen slaan= snel en goed handelen Dat is het neusje van de zalm= dat is het allerbeste Ondank is ’s werelds loon= goed werk/ een goede daad wordt vaak niet beloond Angst is een slechte raadgever= als je bang bent, neem je vaak de verkeerde beslissing De aap kwam uit de mouw= de bedoeling werd duidelijk Met een aardappel in de keel spreken= bekakt spreken Taak 13 Emancipatie= toekenning van gelijke rechten Geëvacueerd= elders ondergebracht Expertise= deskundig onderzoek Sporadisch= af en toe Relaas= verslag Potentie= mogelijkheden Sancties= (dwang) maatregelen Condities= voorwaarden Privileges= voorrangsrechten Clausules= bepalingen Stimulans= drijfveer, prikkel Balans= evenwicht Basis= (het) fundament Certificaat= getuigschrift Categorie= groep Chronologie= tijdsvolgorde Clientèle= klantenkring Conferentie= bijeenkomst Commentaar= toelichting Calculatie= berekening Een aal bij de staart hebben= zich met iemand/iets bezighouden op wie/waarop men geen vat heeft Iemand een koekje van eigen deeg geven= iemand behandelen zoals hij anderen behandelt Het brandt hem op de lippen= zich bijna niet in kunnen houden om iets te zeggen Al zijn kruit verschoten hebben= alle middelen/mogelijkheden hebben gebruikt Iemand de laan uitsturen= iemand ontslaan De lachers op zijn hand hebben= (door een grap) publiek/ aanwezigen meekrijgen Op de toppen van zijn tenen lopen= het uiterste doen wat je kunt De proef op de som nemen= in de praktijk controleren of iets klopt Met iets op de proppen komen= ergens over beginnen/ iets laten zien Alles is in kannen en kruiken= alles is geregeld Taak 14 Zijn ei niet kwijt kunnen= niet kunnen vertellen waar je mee zit Iets aan zijn laars lappen= zich er niets van aantrekken Is niet voor de poes= is iemand met wie je wel degelijk rekening moet houden Zijn gepokt en gemazeld= zijn zeer ervaren Hoge ogen gooien= veel kans op succes hebben Iets met voeten treden= geen respect tonen Zich niet laten kisten= je niet op je kop laten zitten Iets uit de losse pols doen= iets met (te) groot gemak doen Goed in de slappe was zitten= over veel rijkdom beschikken Iets aan het licht brengen= iets onthullen Accentueren= ergens de nadruk op leggen Accepteren= iets aanvaarden, iets aannemen Arrangeren= iets regelen/ organiseren Chanteren= iemand afpersen Charteren= de hulp van iemand inroepen Classificeren= in klassen/ groepen indelen Gesticuleren= gebaren maken Condoleren= medeleven tonen Creëren= iets ontwerpen/scheppen Circuleren= in omloop zijn Iemand iets betaald zetten= wraak op iemand nemen Iets tussen neus en lippen door zeggen= iets wat van belang is even tussendoor meedelen Iemand de ogen uitsteken= iemand jaloers maken De gelegenheid te baat nemen= ergens voordeel uit halen Meer armslag krijgen= meer (financiële) mogelijkheden krijgen In goede aarde vallen= iets wordt goed ontvangen Aan iemands lippen hangen= vol aandacht naar iemand luisteren Iets in stand houden= ervoor zorgen dat iets blijft zoals het is Iemands geduld op de proef stellen= iemand erg lang laten wachten Er geen halszaak van maken= er geen groot probleem van maken Taak 15 Emigreren= zich in het buitenland vestigen Aanmaning= betalingsherinnering Emotioneel= gauw ontroerd Additionele= bijkomende Rivaliteit= het streven elkaar te evaneren en te overtreffen Hypocriet= schijnheilig Rationeel= met je verstand Commotie= opschudding Cartoonist= tekenaar van spotprenten Alibi= bewijs tijdens het misdrijf op een andere plaats te zijn geweest Referendum= volksraadpleging Plaquette= gedenkplaat Relaas= verslag Teneur= strekking Afgunst= jaloezie Climax= hoogtepunt Realiteit= werkelijkheid Prognose= voorspelling Pseudoniem= schuilnaam Prestige= aanzien Op zijn neus kijken= teleurgesteld zijn Iemand de ogen openen= iemand doen inzien hoe het werkelijk is Iemand van zijn apropos brengen= iemand in de war brengen In de honderd lopen= misgaan Hand- en spandiensten verrichten= helpen door allerlei werkzaamheden/klusjes te doen Door het lint gaan= zich niet meer kunnen beheersen Je handen ergens van aftrekken= je ergens niet meer mee bezighouden/bemoeien Een vinger in de pap hebben= iets te vertellen hebben/invloed hebben Iets op touw zetten= iets organiseren Een toontje lager zingen= een minder grote mond opzetten
Ingezonden op 04-05-2015 - 855x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
19-05-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!