Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
namanam
› 6 h6 blz 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
namanam
, deel 6
6 h6 blz 1
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de arm=der Arm de arts=der Arzt de buik=der Bauch de honger=der Hunger de dorst=der Durst het hoofd=der Kopf de kam=der Kamm de mond=der Mund het ongeval=der Unfall de rug=der Rücken de spiegel=der Spiegel de tand(arts)=der Zahnarzt de verkoudheid=der Schnupfen de vinger=der Finger de voet=der Fuß de apotheek=die Apotheke de bril=die Brille de gezondheid=die Gesundheit de griep=die Grippe de hand=die Hand de neus=die Nase de rust=die Ruhe het toilet=die Toilette de verkoudheid=die Erkältung de zeep=die Seife het been=das Bein het haar=das Haar het hart=das Herz de handdoek=das Handtuch de kamer=das Zimmer de koorts=das FIeber het medicijn=das Medikament het oog=das Auger het oor=das Ohr de wc=das WC het ziekenhuis=das Krankhaus de pijn=die Schmerzen ww: baden=baden bezoeken=besuchen douchen=duschen een kind krijgen=ein Kind bekommen eruit zien=aussehen gaan slapen=schlafen gehen goed gaan=gut gehen haar knippen=Haare schneiden haar wassen=Haare waschen heet zijn=heiß sein het gaat= es geht huilen=weinen koud zijn= kalt sein lachen=lachen leven=leben misselijk zijn=schlecht sein naar bed gaan= ins Bett gehen naar de dokter gaan= zum Arzt gehen naar het ziekenhuis gaan= ins Krankhaus gehen op zijn= auf sein pijn doen= wehtun opstaan= aufstehen slapen=schlafen schreeuwen=schreinen slecht gaan=schlecht gehen snijden=schneiden sterven=sterben tanden poetsen=Zähne putzen vallen=fallen voelen=fühlen warm zijn=warm sein wassen=waschen zich scheren=sich rasieren zich wassen=zich waschen 3: tegen=gegen voor = für beterschap= Gute Besserung dood=tot dorstig=durstig erg=schlimm gemakkelijk=leicht gezond=gesund goed=gut hoe gaat het met je= Wie geht es dir hongerig=hungrig kapot=kaputt met mij gaat het goed= Mir geht es gut moe= müde moeilijk= schwer nerveus=nervös rustig=ruhig schoon=sauber sterk=stark vies=schmutzig ziek=krank zwak=schwach
Ingezonden op 09-05-2015 - 3272x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
nog 1 blz en dan h7
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!