Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Duits Neue Kontakte Duits, deel 2

7 woordjesss alles

Jaar 2 (havo/vwo)

de handschoenen = die Handschuhe
de handtas = die Handtasche
het overhemd = das Hemd
de broek = die Hose
de broeken = die Hosen
de muts = die Mütze
de spijkerbroek = die Jeans
de pet = die Kappe
de petten = die Kappen
de jurk = das Kleid
de trui = der Pulli
de paraplu = der Regenschirm
de rok = der Rock
de schoen = der Schuh
de schoenen = die Schuhe
de sokken = die Socken
het topje = das Top
het t-shirt = das T-Shirt
de t-shirts = die T-Shirts
het horloge = die Uhr
de kleren = die Kleider
de merkkleding = die Markenkleidung
kopen = kaufen
oud = alt
nieuw = neu
Hoeveel zakgeld krijg jij? = wie viel Taschengeld kriegst du?
duur = teuer
leuk = toll
per Maand = pro Monat
de kleur = die Farbe
de kleuren = die Farben
geel = gelb
groen = grün
oranje = orange
rood = rot
paars = violett
bruin = braun
grijs = grau
zwart = schwarz
wit = weiß
Mijn lievelingskleur is blauw. = meine Lieblingsfarbe ist blau
mogen. = dürfen
Mag ik jou iets vragen? = darf ich dich etwas fragen?
dragen = tragen
Hij draagt graag een spijkerbroek = er trägt gern eine Jeans
willen = wollen
Zij wil een jurk kopen = sie will ein Kleid kaufen
een jas aantrekken = eine Jacke anziehen
Men mag hier geen petjes dragen = man darf hier keine Kappen tragen
de snackbar = der Imbiss
de modezaak = das Modegeschäft
de slager = die Metzgerei
de bakker = die Bäckerei
de supermarkt = der Supermarkt
het warenhuis = Kaufhaus
de telefoonwinkel = das Telekomgeschäft
de drogist = die drogerie
Het is uitverkocht = es ist aufverkauft
in de aanbieding = im angebot
Verder nog iets? = sonst noch etwat?
de speelgoedafdeling = die Spielwarenabteilung
nodig hebben = brauchen
Heeft u een tasje nodig? = brauchen sie eine Tüte?
op de vierde verdieping = im vierten Stock
Welke maat heb je? = welche Größe hast du?
passen = anprobieren
het pashokje = die Umkleidekabine
daarginds = da drüben
een grotere maat = eine Nummer Größer
Wie is aan de beurt? = wer ist dran?
25 cent terug = 25 Cent zurück
de tas = die Tasche
Ik neem het = Ich nehme es
al = schon
helaas = Leider
jammer = Schade
Ik kijk even voor je = ich schaue für dich nach.
de kassabon = der kassenzettel
Ik heb haast. = ich habe es eilig.
de kassa = die Kasse
laten zien = zeigen
het bankbiljet = die Banknote
de bankbiljetten = die Banknoten
de munt = die Münze
de munten = die Münzen
de politie = die Polizei

Ingezonden op 16-05-2015 - 659x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 20-05-2015.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Duits Neue Kontakte Duits, deel 2

7 woordjesss alles