Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
grandes lignes voca lijsten
› 4 Alle woordjes d'accord hoofdstuk 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
grandes lignes voca lijsten
4 Alle woordjes d'accord hoofdstuk 4
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
angoissé = angstig au terme de = na avertir, alerter = waarschuwen délibérément = opzettelijk déterminer = vaststellen faire demi-tour = omkeren la grève = de staking la larme = de traan la libération = de vrijlating le baiser = de kus le beurre de cacahuètes = de pindakaas le décès = het overlijden le frein = de rem le porte-parole = de woordvoerder le riverain = de aanwonende mortel = dodelijk réclamer = eisen retenir = vasthouden succomber = bezwijken; sterven une aire = een (rust)plaats une expulsion = een uitzetting au début = in het begin avouer = bekennen consacrer = wijden; besteden déconseiller = afraden développer = ontwikkelen embaucher = in dienst nemen en effet = inderdaad en plus = bovendien enricher = verrijken; versieren finalement = ten slotte la toile = het web le courrier du coeur = 'schrijf het aan...'-rubriek le logiciel = de software malgré = ondanks même si = zelfs al(s) pour que = opdat rapporter = opbrengen sauf = behalve se connecter = zich aansluiten se perfectionner = zich bijscholen se souvenir = zich herinneren télécharger = downloaden un annuaire = een thematisch zoeksysteem op internet un portail = een portal a confiance = het vertrouwen la contrainte = de dwang le complice = de medeplichtige mentir = liegen obéir = gehoorzamen pire = erger reprocher = verwijten un entraînement = een training un événement = een gebeurtenis un hebdomadaire = een weekblad bijgevolg, hierdoor = du coup dank u zeer dat u gekomen bent = merci beaucoup d'être venu die man had ze bij zich = cet homme les avait sur lui direct, onmiddellijk = tout de suite (een auto) parkeren = garer (une voiture) een boodschappentas in de hand = un cabas à la main een college voorbereiden = préparer un cours een diefstal uit de auto = un vol dans la voiture een gebroken ruit = une vitre cassée een twintigtal = une vingtaine gestreept = rayé gisteravond = hier soir het gaat om, het betreft = il s'agit de het geluid = le bruit het glas = le verre het schijnt dat = il paraît que ik heb alleen maar de boodschappentas gezien = je n'ai vu que le cabas ik heb hem op de rug gezien = je l'ai vu de dos ik kan u ... niet geven = je ne peux vous donner ... invullen = remplir méér inlichtingen = plus de renseignements {m} noch (groot), noch (klein) = ni (grand), ni (petit) op de grond = par terre plotseling = tout à coup tegenover = en face de u bent getuige geweest = vous avez été témoin u hoeft alleen nog maar te ... = vous n'avez plus qu'à ... waarschuwen = alerter wijd open = grand ouvert condamner = veroordelen empoisonner = vergiftigen entendre au commissariat = op het politiebureau verhoren éviter = vermijden l'argent liquide = het contant geld la boîte = de discotheek la chute = de val la prudence = de voorzichtigheid la souffrance = het lijden le bouton = het knopje le centre commercial = het winkelcentrum le foyer = het gezin le meurtre = de moord le trafic de drogue = de drugshandel le vide = het gat; het niets les gendarmes = de politie les pompiers = de brandweer plutôt ... que = liever ... dan prendre la fuite = op de vlucht slaan prendre part à = deelnemen aan regretter = spijt hebben van rester coincé = vast blijven zitten soigner = verzorgen suspecter = verdenken un vol avec violence = een diefstal met geweld une centaine = een honderdtal aldus = ainsi dan = alors door, als gevolg van = à cause de gedurende = pendant haar eerste grote rol = son premier grand rôle het draaien van de film = le tournage du film hij verliest van Safin = il perd contre Safin hij wint het jeugdtoernooi = il remporte le tournoi junior hij wordt de jongste Europees kampioen = il devient le plus jeune champion d'Europe in hetzelfde jaar = la même année op zijn zesde jaar = à l'âge de six ans toneellessen nemen = prendre des cours de théâtre uiteindelijk = enfin vanaf zijn tweede jaar = dès sa deuxième année zij is geboren = elle est née aboutir = eindigen craquer = instorten impensable = ondenkbaar imposer = opleggen incroyable = ongelofelijk; ongelooflijk indésirable = ongewenst inexplicable = onverklaarbaar inutilisable = onbruikbaar l'entêtement {m} = de koppigheid; de hardnekkigheid l'interdiction {f} = het verbod la tentative = de poging le poste = de functie; de baan le tribunal = de rechtbank mettre en examen = aanhouden (voor verhoor) non seulement .. mais = niet alleen ... maar ook orienter vers = richten op porter plainte = een aanklacht indienen; aangifte doen souhaitable = wenselijk un traitement = een behandeling une épouse = een echtgenote
Ingezonden op 26-05-2015 - 1189x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!