Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Finish Up.
› 1 71-80
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Finish Up.
1 71-80
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
winkelen=to shop boodschappen doen=to do one's shopping warenhuis=department store winkel=store winkelketen=store chain souterrain=basement roltrap=escalator rondkijken=to browse bladeren=to browse etalage=shop window uitstallen/laten zien=to display verkrijgbaar=available merk=brand inpakken=to wrap afprijzen/verlagen=to reduce korting=discount koopje=bargain btw=VAT voorraad=stock in voorraad hebben=to stock klant=customer verkoopster/verkoper=shop assistant helpen (in winkel)=to attend to; to serve rommer/troep=junk; trash winkelcentrum=mall; shopping mall winkelwagentje=trolley kassa=cash desk kassa=checkout kassabon=receipt ruilen=to exchange terugbetalen=to refund houdbaarheidsdatum=use-by date; best-before date; use by date; best before date arbeidsbureau/CWI=job centre vacature=vacancy solliciteren (naar)=to apply (for) sollicitatie=application sollicitatiebrief=letter of application sollicitant=applicant sollicitatiegesprek=job interview ervaring=experience ervaren=experienced betrekking=post; position afwijzen=to turn down verdienen=to earn verdienen=earnings loon=wage staken=to strike staking=strike vakbond=union; trade union ontslaan=to dismiss ontslag=dismissal ontslaan=to sack; to fire arbeid=labour benoemen=to appoint benoeming=appointment bekwaam=capable; able vermogen=capability; ability samenwerken=to co-operate; to cooperate samenwerking=co-operation; cooperation werkvergunning=work permit met pensioen gaan=to retire pensionering=retirement in dienst hebben=to employ werknemer=employee werkgever=employer werk=employment werkloosheid=unemployment werkloos=unemployed overbodig/overtollig=redundant; superfluous werkloos maken=to make redundant werkloosheid=redundancy passend/geschikt=suitable onderhandelen=to negotiate onnderhandeling=negotiation resultaat=outcome impasse/dood punt=deadlock cruciaal/beslissend=crucial fabriceren=to manufacture fabrikant=manufacturer consultant/adviseur=consultant adviesbureau=consultancy eisen/vereisen=to require vereiste=requirement vaardigheid=skill bekwaam=skillful (on)geschoold=(un)skilled personeel=staff; personnel uitkering=benefit een WW-uitkering hebben=to be on the dole recht hebben op=to be entitled to stagiar/stagiare=trainee stage=traineeship (on)wenselijk=(un)desirable ontslag nemen=to resign ontslagname=resignation dwingen=to force; to compel dwang=compulsion proefperiode=trial period een bevoegdheid behalen=to qualify bevoegdheid=qualification bevoegd=qualified met de hand=manual; manually vergemakkelijken=to facilitate namens=on behalf of bezig/bezet=engaged administratief mederwerker=clerk opgeven/stoppen met=to quit expat=expat; expatriate tijdelijk=temporary uitzendbureau=employment agency uitzendkracht=temp als uitzendkracht werken=to temp personeelschef=personnel manager werven/aantrekken=to recruit werving=recruitment verantwoordelijk=responsible verantwoordelijkheid=responsibility ploegendienst=shift lopende band=assembly line zich verplichten=to commit oneself verplichting=commitment betrokkenheid=commitment gemotiveerd=committed timmerman=carpenter loodgieter=plumber werkplaats=workshop workshop=workshop in dienst nemen=to engage moeite=pains de kost verdienen=to earn a living middel van bestaan=livelihood fuseren=to merge fusie=merge overname=takeover vraag (naar)=demand (for) eisen=to demand eis=demand opdragen=to assign opdracht=assignment gewend aan=accustomed to; used to toezicht houden op=to supervise toezicht=supervision beroep=profession; occupation inhouden/met zich meebrengen=to involve zaak=business ondernemer=entrepreneur algemeen directeur=managing director algemeen directeur=chief executive officer; CEO besturen/leiden=to manage directie=management leidinggevende/manager=executive; manager raad van commissarissen=board of directors firma=fim winst=profit winstgevend=profitable lucratief=lucrative aandeel=share; stock aandeelhouder=shareholder delen=to share effectenbeurs=stock exchange handelen=to trade handel=trade handelaar=trader handel=commerce handel via internet=e-commerce uitbreiden=to expand uitbreiding=expansion concurreren=to compete concurrentie=competition concurrent=competitor concurrerend=competitive fel/hevig=fierce groothandel=wholesale detailhandel=retail detaillist/kleinhandelaar=retailer grote hoeveelheid=bulk verzekeren=to insure verzekering=insurance dekken=to cover oprichten/stichten=to establish; to found overplaatsen=to transfer vestigen=to locate voordeel=benefit; advantage profiteren=to profit; to benefit welvarend=prosperous welvaart=prosperity bloeien=to prosper; to flourish gezamenlijk=joint stimuleren=to boost omzet=turnover verkooppunt=outlet uitvinden=to invent uitvinding=invention recessie=recession; slump vraag en aanbod=supply and demand equivalent=equivalent overschakelen (op)=to switch (to) overschakeling=switch pakhuis/magazijn=warehouse belemmering/barriere=barrier uitbesteden=to outsource middelen=resources toewijzen=to allocate begroting=budget beperken=to curb zaak=matter lenen (van)=to borrow (from) lenen (aan)=to lend (to) lening=loan rente=interest tarief=rate rekening=bill schuldig zijn= to owe bedrag/hoeveelheid=amount rijkdom=wealth rijk=wealthy erven=to inherit erfenis=inheritance erfenis=legacy erfgenaam=heir erfgename=heiress geldautomaat=cash machine geldautomaat=cashpoint; ATM bankpas=bank card pincode=PIN afdingen=to bargain; to haggle rekenen=to charge gratis=free; free of charge gokken=to gamble rekening (bank)=account investeren=to invest portemonnee=purse beloning=reward belonen=to reward bijdragen=to contribute bijdrage=contribution munteenheid=currency buitenlands geld=foreign currency wisselen (geld)=to exchange; to change wisselkoers=exchange rate toelage=allowance economisch=economic zuinig=economical bezuinigen=to economise bezuiniging=cutback; cut kopen=to purchase hypotheek=mortgage als vanzelfsprekend aannemen=to take for granted verspillen=to waste verspilling=waste armoede=poverty aanbetaling=deposit zich veroorloven=to afford schuld=debt aansprakelijk voor=liable for failliet gaan=to go bankrupt; to go broke failliet gaan=to go bust faillissement=bankruptcy tegenslag=setback vanaf het begin=from scratch waarde=value kostbaar/waardevol=valuable kostbaarheden=valuables bedelen=to beg bedelaar=beggar gul/vrijgevig=generous aftrekken=to deduct overmaken/overboeken (naar)=to transfer (to); to remit (to) neerkomen op=to boil down to onderhouden=to maintain alimentatie=maintenance opbrengst=proceeds veiling=auction bagatelliseren=to play down zoektocht=quest omhoogschieten=to soar; to rocket financieel profiteren (van)=to cash in (on)
Ingezonden op 30-05-2015 - 765x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
02-06-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!