Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
English Grammar in Use Werkplaats
› 4 Woorden periode 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
English Grammar in Use Werkplaats
, deel 1
4 Woorden periode 4
Jaar 4 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
in all probability = hoogstwaarschijnlijk lecture = lezing; college demolished = vernietigd delay = vertraging tenant = huurder to ease = verlichten to revise = herschrijven depraved = verdorven freckles = sproeten recall = herroepen; terugkomen op obviously = vanzelfsprekend oblivious = vergeetachtig; onwetend 'Going Dutch' = de rekening splitsen empathy = inlevingsvermogen interpretation = interpretatie fraction = fractie; breuk contemporary = hedendaags remedy = geneesmiddel; remedie estimation = schatting development = ontwikkeling coherent = samenhangend abhor = verafschuwen indolent = lui; traag flabbergasted = verbijsterd confidant = vertrouweling to fit = aanbrengen hearing aid = gehoorapparaat touching {adjective} = pakkend; emotioneel to go viral = als een virus verspreiden (over het internet) to take the plunge = de sprong wagen dash off = wegrennen department store = warenhuis chain = keten fine-tune = verfijnen amiable = charmant; lief inhibit = verhinderen salient = betekenisvol vulnerable = kwetsbaar imaginative = fantasierijk sophisticated = vooruitstrevend; stijlvol facilities = voorziening to be dedicated = toegewijd zijn outdated = ouderwets to be laid off = ontslagen worden downsize = verminderen; inkorten; verlagen non-refundable = geen geld terug landlord = huisbaas to deposit = overboeken; aanbetalen to range = variëren; uiteenlopen to arrange = regelen to distinguish = onderscheiden to deduct = aftrekken pressed for time = haast hebben to verify = controleren; nakijken mainstream = trend thought-provoking = aan het denken doen zetten devotion = toewijding native = autochtoon ambitious = ambitieus to crack up = losbarsten van het lachen appealing = aantrekkelijk to pop up = opduiken envious = jaloers eager = enthousiast brag about something = ergens over opscheppen approval = goedkeuring apprehensive = angstig; benauwd haste makes waste = haastige spoed is zelden goed firm = stevig; kordaat sore = wondje; zweer enable = in staat stellen unable = niet in staat; onbekwaam excessive = te veel clutter = rommel undeniable = onbetwistbaar disgrace = schande target = doel to reject = afwijzen supplementary = aanvullend to assure = verzekeren to perceive = waarnemen; opmerken to concede = toestaan; goedkeuren; toegeven infatuation = verblinding; verbazing daunted = ontmoedigd implement = toepassen; implementeren ancient = oud; ouderwets deception = misleiding; bedrog seclude = afzonderen; isoleren to bicker = kibbelen; ruziën persistence = doorzettingsvermogen; vasthoudendheid
Ingezonden op 30-05-2015 - 362x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
31-05-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!