Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
grandes lignes voca lijsten
› 0 Frans Luistertoetswoorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
grandes lignes voca lijsten
0 Frans Luistertoetswoorden
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Un journal- les journaux = de krant – de kranten Hebdomadaire = weekblad Francophone= iemand die de Franse cultuur belangrijk vindt en hij mag niet beïnvloedt worden Interdire/une interdiction/interdite = verbieden/ een verbod / verboden Une entreprise = een zaak/ bedrijf Un quotidien = een weekblad La préparation – préparer = de voorbereiding - voorbereiden Un choix-choisir = een keus - kiezen Ensuite = dus Se rendre compte / je me rends compte = zich realiseren S’occuper de = zorgen voor Renoncer à= aftreden Un séjour = verblijf/ woonkamer Dur-difficile = moeilijk En souriante-amusante-rigolote = leuk/ grappig Les horaires = het rooster Conduire = besturen (van een voertuig) Manifester-les manifestant = demonstreren – een demonstrant Un rassemblement = een verzameling Le bâtiment = het gebouw Ne…que = slechts Forcer = aanmoedigen Un voleur – le vol – voler = een dief – de diefstal - stelen La fumée – fumer = de rook - roken Une tentative = een poging Porter plainte = klagen Réussir = slagen La foule = de massa Remplir = invullen Envahir = binnendringen La plupart de = het merendeel van de Ressembler à = lijken op Des centaines / dizaines = het honderdtal/ tiental Surtout = vooral Partout = overal La majorité = de meerderheid Louer = huren Les bateaux mouches = het binnenvaartschip Rendre (bv. Me rend malade) = maken (het maakt me ziek)/ spugen Le chômage – le chômeur = de werkloosheid – de werklozen La pauvreté – pauvre = de armoede – armen Baisser ‹-› élever = dalen – stijgen Permettre –permis- la permission = toestaan – toestemming- toestemming La Tour Eiffel – la Dame de fer = de Eiffeltoren Assez = genoeg Elu – élire – les élections = gekozen – kiezen – de verkiezing L’accueil – accueillir = de aanneming – aannemen L’objectif = objectief Chez soi = naar huis Disponible = beschikbaar Une époque = een tijdperk Démolir – démoli = slopen – gesloopt Construire – construit = bouwen – gebouwd Les ouvriers = de werknemers Essayer = proberen Une association = een associatie La subvention = de subsidie En disant – en parlant.. = gezegde Dépenser = verspillen Le médicament = medicijn Sain (saine) = fit Ajouter = toevoegen Un paysan = een boer Coincer = vastzitten Alerter = waarschuwen Pénible = lastig Interrompu –interrompre (rompre) = gestopt - stoppen Lutter = worstelen La vérité = de waarheid Une odeur = de geur En vain = tevergeefs Vivre = leven Proche = ver
Ingezonden op 22-06-2015 - 860x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!