Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
# DIY Italiaans
› 2 App: 'Italiaans in een maand' - les 4 Voornaamwoorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
# DIY Italiaans
2 App: 'Italiaans in een maand' - les 4 Voornaamwoorden
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ik=io tu=jij lui=hij lei=zij lezen=leggere schrijven=scrivere tekenen=disegnare praten, spreken=parlare (2) kijken=guardare luisteren=ascoltare het boek=il libro de televisie=la televisione de telefoon= il telefono de computer=il computer het blad=il foglio de klok=l’orologio zij leest=lei legge zij lezen=loro leggono zij praten=loro parlano hij praat= lui parla zij kijkt=lei guarda hij kijkt=lui guarda hij tekent=lui disegna hij schrijft=lui scrive zij luistert en praat=lei ascolta e parla zij tekent=lei disegna zij schrijven=loro scrivono hij luistert=lui ascolta zij heeft een grote klok=lei ha un orologio grande ze hebben een groot blad in handen=loro hanno in mano un foglio grande hij heeft een blad in handen=lui ha in mano un foglio zij zit op de boeken=lei è seduta su dei libri zij hebben boeken in handen=loro hanno in mano dei libri zij heeft een kleine klok de hand=lei ha in mano un orologio piccolo hij zit met een computer= lui è seduto con un computer zij heeft een tas=lei ha una borsa hij zit met een telefoon=lui è seduto con un telefono hij is in een computer=lui è in un computer hij zit met een computer en een telefoon=lui è seduto con un computer e un telefono een oude televisie=un televisione vecchia ze luistert naar een schelp=lei ascolta una conchiglia zij lezen boeken zittend onder een boom=loro leggono dei libri sedute sotto un albero hij kijkt naar de computer=lui guarda nel computer hij kijkt naar de klok=lui guarda l’orologio hij spreekt aan de telefoon en schrijft=lui parla a telefono e scrive hij tekent op een blad=lui disegna su un foglio heeft de vrouw in het rood een blad in handen? Ja, ze heeft een blad in handen=la donna in rosso ha in mano un foglio? Sì, ha in mano un foglio spreken zij in de telefoon? Ja, zij spreken in de telefoon=loro parlano al telefono? Sì, parlano al telefono kijkt hij naar de computer? Ja, hij kijkt naar de computer=lui guarda nel computer? Sì, guarda nel computer tekent hij op een blad? Ja, hij tekent op een blad=lui disegna su un foglio? Sì, disegna su un foglio is de klok in het boek? Ja, de klok is in het boek=l’orologio è nel libro? Sì, è nel libro is de computer op de boeken? Ja, de computer is op de boeken=il computer è sui libri? Sì, è sui libri spreken zij met een bloem? Nee, zij spreken in de telefoon=loro parlano con un fiore? No, parlano al telefono heeft hij een boek in handen? Nee, hij heeft een blad in handen=lui ha in mano un libro? No, ha in mano un foglio rent zij? Nee, ze schrijft=lei corre? no, scrive ligt het kind op het zand? Nee, hij spreekt in de telefoon=il bambino è sdraiato sulla sabbia? No, parla al telefono zit zij op het gras? Nee, ze tekent=lei è seduta sull’erba? No, disegna leest het kind een boek? Nee, hij zit voor de televisie=il bambino legge un libro? No, è seduto davanti alla televisione
Ingezonden op 08-07-2015 - 1153x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!