Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Maatschappijleer
› 3 Pluriforme samenleving + Verzorgingsstaat, begrippenlijst
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Maatschappijleer
3 Pluriforme samenleving + Verzorgingsstaat, begrippenlijst
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Allochtoon = Iemand die zelf óf één van de ouders in het buitenland geboren is Arbeidsmigrant = Mensen die voor hun werk emigreren Asielzoeker = Iemand die politiek asiel aanvraagt Assimilatie = Bevolkingsgroep past zich aan een andere groep aan waardoor de eigen culturele identiteit verdwijnt Autochtoon = Mensen die wonen in een land waarin zij en hun ouders zijn geboren Collectieve arbeidsovereenkomst = CAO, arbeidsvoorwaarden worden vastgesteld voor werknemers in één bedrijfstak Collectivistisch = Collectief staat boven het individu (Arabische en Afrikaanse landen) Culturele diversiteit = Allerlei culturele verschillen binnen ons land (regio, generatie, beroep, sekse, herkomst, godsdienst) Culturele diversiteit = Veel verschillende cultuurgroepen Cultuur = Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben Discriminatie = Je behandelt mensen van een bepaalde groep anders op grond van kenmerken die niet van belang zijn (huidskleur, leeftijd, seksualiteit, sekse, geloof, uiterlijk) Dominante cultuur = Alle kenmerken die geaccepteerd worden door de meeste mensen in een samenleving Formele regels = Geschreven regels Gastarbeider = Arbeiders gehaald door de regering om hier te werken Grondwet = Daarin staat wat de grondrechten zijn en hoe het land moet worden geregeerd Illegaal = Iemand die zonder geldige vergunning in ons land verblijft Imitatie = Kleine kinderen leren door na te doen Individualistisch = Veel nadruk op de individuele ontplooiing (NL) Informatie = Leren van cultuurkenmerken (tv, geloof, school) Informele regels = Ongeschreven regels Integratie = Gedeeltelijke aanpassing aan de dominante cultuur van een land met behoud van eigen cultuurkenmerken Internalisatie = Mensen gedragen zich zoals de cultuurgroep verwacht Kennismigrant = Hoogopgeleide arbeidsmigranten Loyaliteit = Trouw aan een groep Multicultureel = Veel verschillen in afkomst Nachtwakersstaat = De overheid beperkt zich tot het handhaven van de rechtsorde Nature = Aangeboren Nurture = Aangeleerd Persoonlijke identiteit = Aangeboren eigenschappen en aangeleerde cultuurkenmerken (verlegenheid en kleding) Piramide van Maslow = Vijf basisbehoeften van de mens Pluriforme Samenleving = Een samenleving waarin verschillende cultuurgroepen naast elkaar leven. NL is een pluriforme samenleving. Politieke vluchteling = Vluchteling met politieke motieven (oorlog of overtuiging) Religieuze vluchteling = Vluchtelingen vanwege hun geloof Rol overheid binnen verzorgingsstaat = Collectieve voorzieningen, inkomen, stimuleert werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, welzijn Sancties = Informele en formele negatieve en positieve sancties die ervoor zorgen dat anderen zich gedragen Segregatie = Opdelen van de samenleving in gescheiden delen Sociale controle = Dwang van buitenaf (recht rijden) Sociale identiteit = Identificatie met een groep (wij-gevoel) Sociale verzekeringen = Mensen betalen verplicht premie om zich te verzekeren tegen een bepaald risico Sociale voorzieningen = Bestemd voor mensen die geen aanspraak kunnen maken op de sociale verzekering (Bijstand) Sociale zekerheidstelsel = Mensen zijn verzekert van een inkomen bij werkloosheid, ziekte, ouderdom of arbeidsongeschiktheid Socialisatie = proces waarbij iemand waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep aanleert Socialiserende instituties = Instellingen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt (school, werk, kerk, sportclub, overheid, media) Subcultuur = Binnen een groep bepaalde waarde, normen en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur Tegencultuur = Groep die zich duidelijk verzet tegen de dominante cultuur of daar een bedreiging voor vormen Tolerantie = Acceptatie van andersdenkenden Verzorgingsstaat = De overheid bemoeit zich actief met de welvaart en het welzijn van haar bewoners Volksverzekeringen = AOW, ANW, AKW Vrijheid van meningsuiting = Je mag je eigen mening uiten en hebben maar je moet je wel aan de wet houden Werkgeversorganisaties = Organisatie van werkgevers die opkomt voor hun belangen Werknemersorganisaties = Vakbonden (behartigen belangen van de werknemers) Werknemersverzekeringen = WW, WUBLZ, WIA
Ingezonden op 20-07-2015 - 1465x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!