Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
PALLAS IG 3A
› 8 hfst 8 t/m 14 voor so
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
PALLAS IG 3A
, deel 1
8 hfst 8 t/m 14 voor so
Jaar 3 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ό θάνατος = de dood ή ελευθερία = vrijheid τυγχάνω = krijgen; treffen; bereiken μετά = (samen) met εκ = uit μετέχω = deelhebben aan; deelnemen aan η φυγή = vlucht ιερός = heilig; gewijd aan εκβαίνω = gaan uit επί = op ο οινος = wijn εαυτόν = zichzelf επιθυμέω = verlangen naar; begeren νομίζω = beschouwen als; vinden αιτιος = verantwoordelijk voor; schuldig aan ό ηλιος = zon ό υπνος = slaap πλήν = behalve αυθις = opnieuw; weer (bw) η φωνή = stem ανευ = zonder αναβαίνω = omhoog gaan; beklimmen βλέπω = kijken ο υιός = zoon κατέχω = in zijn macht hebben; vasthouden; beheersen δακρυω = huilen αποστερέω = beroven van ο βίος = leven μετα ταυτα = na dit; daarna από = vanaf πίπτω = vallen αποθνήσκω = sterven τίς ... = wie; wat; welke η αιτία = oorzaak η συμφορά = gebeurtenis; ongeluk περι = om; over φροντίζω = zich bekommeren om εν = in; bij; op ο στρατηγος = legeraanvoerder παρεισιν = (zij) zijn aanwezig ο ναυτης = zeeman; matroos ο στρατιωτης = soldaat τα οπλα = wapens ...τε και... = en χαιρω = blij zijn met; zich verheugen over παυω = (doen) stoppen; (doen) ophouden κωλυω = verhinderen; beletten (om) η θεος = godin τοδε = dit; het volgende ουδε = en niet; maar niet; ook niet; zelfs niet εχθρος = gehaat bij; vijandig aan αυτη = (aan) haar η αληθεια = waarheid ουκετι = niet meer αυτοις = (aan) hen; (aan) hun παλιν = weer; opnieuw; terug ο ανεμος = wind αυτης = van haar φιλτατος = liefst(e); zeer geliefd η τυχη = lot ο αγγελος = bode η στρατια = leger ο νους = geest; verstand εν νω εχω = van plan zijn πιστευω = vertrouwen ο λογος = woord ευνους = goedgezind (aan) ο γαμος = huwelijk ηδη = al; reeds παρεστιν = (hij) is aanwezig αντι = in plaats van βοηθεω = te hulp komen; helpen παλαιός = oud; van vroeger ειμί = zijn αυτων = hen; hun καθιζω = zitten; gaan zitten σοί, σοι = aan jou; voor jou; je; jou; u; aan u; voor u κρατέω = macht hebben over; overwinnen εγγύς = dichtbij τα κακά = rampen; ongeluk πολεμέω = oorlog voeren αριστος = beste; zeer goed δευρο = hier; hierheen ακούω = horen; luisteren; luisteren naar μή = niet αποπέμπω = terugsturen; wegsturen αυτου,,αυτης, αυτω = hem; haar; het οιός τέ ειμι = in staat zijn om; kunnen ετοιμος = bereid; gereed; klaar αμφι = rondom; om χαιρε(τε) = gegroet ο σιτος = eten; voedsel το δειπνον = maaltijd μοί, μοι = aan mij; voor mij; mij; me πειθω = overtuigen; overreden οικαδε = naar huis μέλει μοι = interesseert me; het interesseert me αποβαινω = weggaan μηκέτι = niet meer αγγέλλω = berichten; melden πρότερος=eerder, vroeger πρότερον=eerder τίκτω= baren, ter wereld brengen ὁ πόλεμος=oorlog ὁ ἑταῖρος=vriend; makker πιστός=trouw; betrouwbaar τὸ δάκρυον=traan ἄξιος=waard; waardig ἀλλά=maar(kom) ἡ πέτρα=rots μέγα=erg; zeer ἴσως=misschien; waarschijnlijk νομίζω=menen; beschouwen als κλα(ί)ω=huilen; wenen(om) ἐλπίζω=hopen; verwachten (te) σεαυτοῦ=van jouzelf, jouw eigen ἀθάνατος=onsterfelijk ἡ τελευτή=einde εὖ=goed χωρέω=gaan λαμπρός=schitterend τότε=dan, toen ἡ πόλις=stad ἡ δόξα=roem μανθάνω=leren kennen, begrijpen, vernemen θερμός=warm καλύπτω=bedekken κατά=vanaf...naar beneden ἡ δούλη=slavin ἄδικος=onrechtvaardig εἰσβαίνω=ingaan; komen in ὁμοῖος=gelijk aan; gelijkend op {+dat} τάχα=snel, spoedig {bijwoord} τᾶυτα=dit; dat {onz. mv. nom+acc} θάπτω=begraven ὁ νεκρός=lijk; dode τι=iets(zelfst); enige(bijv){zonder accent!} τὸ σῶμα=lichaam{σώματος} ὁ πατήρ=vader{πατρός} σοῦ, σου=(van)jou; jouw {gen ev} τρέφω=voeden; opvoeden σύνειμι=samenzijn met; omgaan met {+dat} ἐμοῦ, μου=(van)mij, mijn {gen ev} ἡ ψυχή=ziel; geest; schim; leven ἡ χθών=aarde; grond{χθονός} καταβαίνω=naar beneden gaan, afdalen τις=iemand, iets(zelfst); een of ander(e)(bijv); enkele(n), sommige(n)(mv) {τινος} ὁ ἀνήρ= man{ἀνδρός} ἡ γυνή=vrouw{γυναικός} ἄρχω=beginnen met{+gen} πάντες=alle(n){πάντων} ὁ ἡγεμών=leider; aanvoerder{ἡγεμόνος} λυπέω=kwellen; verdriet doen πρῶτος=eerste ἡ μήτηρ=moeder{μητρός} ἡ ὀικία=huis καταλείπω=achterlaten ὁ φύλαξ=wachter; bewaker{φύλακος} διαφθείρω=te gronde richten; vernietigen ὁ/ἡ παῖς=kind(zoon, dochter); slaaf{παιδός} τὸ ὄνομα=naam{ὀνόματος} ἤ=of ῥίπτω=werpen ὁ σωτἠρ=redder{σωτῆρος} ὁ ἀδελφός=broer ἡ χείρ=hand; arm {χειρός; dat mv. χέρσιν} πάρειμι=aanwezig zijn δειλός = laf; ongelukkig μάλιστα= het meest; vooral ἀμφότεροι = beide; beiden σοφός =verstandig; wijs; slim μέγιστος= grootst; zeer groot διαφέρω = verschillen κρείττων = beter; sterker βελτίων =beter; bekwamer ὡς = zoals; als ἡ τιμή =eer; eerbewijs ὁ πολέμιος= vijand ἡ γῆ =aarde; grond; land γιγνώσκω = (leren) kennen; inzien; begrijpen ἤ =of; dan σκοπέω =bekijken; letten op κράτιστος= sterkst; best; zeer sterk; zeer goed μείζων =groter διὰ τοῦτο =daarom βέλτιστος =best; zeer goed ὁ Ζεύς =Zeus ἆρα = vraagwoordje μᾶλλον= meer ἡ βουλή =plan; besluit; raad; advies πότερος =wie van beide?; wie van beiden ἡ σοφία =wijsheid; slimheid ὁ δόλος =list κρίνω = oordelen; beoordelen πλεον = meer βλάπτω= schade toebrengen; benadelen πλεῖστος= meeste; meesten; zeer vele; zeer velen ἀδικέω =onrecht doen; onrechtvaardig handelen; onrechtvaardig behandelen ἥττων =minder; zwakker σεαυτόν= jezelf πλείων= meer ἀμείνων= beter τρεχω = rennen φρονεω = verstandig zijn απιστος = ongelofelijk; onbetrouwbaar ο ιππος = paard προς = bij (+dat) {+naamval} προς τουτοις = bovendien βαλλω = gooien αυτος, αυτη, αυτο = zelf αλληλους = elkaar ο αυτος = dezelfde (als) (+dat) {+naamval} το αυτο = hetzelfde το σημειον = teken δηλος = duidelijk οτε = toen; wanneer λανθανω = verborgen zijn voor; ontgaan aan (+acc) {+naamval} διωκω = achtervolgen το γονυ (γονατος) = knie ο αυτος και = dezelfde als ποτερον ... η = (of) ... of {in een vraagzin} δοκεω = (toe)schijnen (aan) (+dat) {+naamval} ετι = nog
Ingezonden op 29-08-2015 - 551x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!