Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Neue Kontakte, deel A

3 Coole Schule. DE HELE LERNLISTE + KLASSENDEUTSCH + WITTE STUKJE. HELEMAAL FOUTLOOS!

Jaar 2 (vmbo-t/havo/vwo)

die Stunde = het uur, het lesuur
Kann ich dich was fragen? = Mag ik jou wat vragen?
In was für Schule gehst du? = Op wat voor een school zit jij?
In welche Klasse gehst du? = In welke klas zit jij?
erste = eerste; 1e
zweite = tweede; 2e
dritte = derde; 3e
vierte = vierde; 4e
fünfte = vijfde; 5e
sechste = zesde; 6e
siebte = zevende; 7e
achte = achtste; 8e
pro Woche = per week
dauern = duren
Wie spät ist es? = Hoe laat is het?
der Unterricht = de les
um = om
die Realschule = vmbo (havo)
Wann ist die Schule aus? = Wanneer is de school uit?
aber natürlich = maar natuurlijk
Es ist ein Uhr. = Het is één uur.; Het is een uur.
Das stimmt. = Das ist richtig. {synoniem}
ein paar = einige {synoniem}
die Schweiz = Zwitserland
Wir haben schon frei. = Wij zijn al vrij.
Erdkunde = aardrijkskunde
die Pause = de pauze
Ich bin zu Hause. = Ik ben thuis.
Viertel vor acht = kwart voor acht; kwart voor 8
fünf nach zehn = vijf over tien; 5 over 10
zehn vor halb neun = tien voor half negen; 10 voor half 9
die Minute = de minuut
Ich bin zu Hause. = Ich gehe nach Hause. {tegenovergestelde}
Sontag = zondag
Montag = maandag
Dienstag = dinsdag
Mittwoch = woensdag
Donnerstag = donderdag
Freitag = vrijdag
Samstag = zaterdag
Am Samstag habe ich frei. = Op zaterdag heb ik vrij.
Französisch = Frans
Ich habe jetzt English. = Ik heb nu Engels.
Mathe = wiskunde
Niederländisch = Nederlands
Geschichte = geschiedenis
Wann hast du Deutsch? = Wanneer heb jij Duits?; Wanneer heb je Duits?
Sport = gym
von eins bis zwei = van één tot twee; van een tot twee
wissen = weten
das Fach = het vak
die Fächer = de vakken
Welches Fach hast du gern? = Welke vak doe jij graag?
Musik = muziek
Wirtschaftslehre = economie
groß = klein {tegenovergestelde}
der Schüler = de leerling
langweilig = saai
Wie findest du Chemie? = Hoe vind jij scheikunde?
Kunst finde ich blöd. = Beeldende vorming vind ik stom.
toll = klasse {synoniem}
klasse = spitze {synoniem}
blöd = doof {synoniem}
interessant = uninteressant {tegenovergestelde}
der Schüler = die Schülerin {tegenovergestelde}
der Lehrer = die Lehrerin {tegenovergestelde}
lesen = lezen
Was liest du? = Wat lees jij?
Wie lange schlaft ihr am Sonntag? = Hoe slapen jullie op zondag?
sehen = zien
Sieht er fern? = Kijkt hij tv?; Kijkt hij televisie?
Ich habe eine Eins in Biologie. = Ik heb een tien voor biologie.; Ik heb een 10 voor biologie.
Welche Note hast du in Physik? = Welk cijfer heb jij voor natuurkunde?
die Farbe = de kleur
die Farben = de kleuren
rot = rood
blau = blauw
lila = paars
schwarz = zwart
weiß = wit
braun = bruin
gelb = geel
grün = groen
grau = grijs
orange = oranje
bunt = bont
hellgrün = dunkelgrün {tegenovergestelde}
morgens = 's ochtends
mittags = 's middags
abends = 's avonds
zwischen = tussen
aufstehen = opstaan
Ich gehe ins Bett. = Ik ga naar bed.
in die Schule gehen = naar school gaan
Was sind deine Lieblingsfächer? = Wat zijn jouw lievelingsvakken?
Hausaufgaben machen = huiswerk maken
am Wochenende = in het weekend
Ich arbeite am Computer. = Ik werk op de computer.
im Internet surfen = op het internet surfen
der Computer = der PC
ich habe es nicht verstanden = ik heb het niet begrepen
Guten Morgen! Bin ich cu spät? = Goeiemorgen! Ben ik te laat?
Ich habe mein TextBuch vergessen = Ik ben mijn tekstboek vergeten
Können Sie mal kommen? = Kunt u even komen?
Haben Sie die Noten? = Heeft u de cijfers?
Kann ich das Fenster schließen? = Mag ik het raam sluiten?
Können Sie das aufschreiben? = Kunt u het opschrijven?
anfangen = beginnen
bei euch = bij jullie
das Tier = het dier
das Tiere = de dieren
die Sprache = de taal
Zum Glück habe ich heute keine Schule = Gelukkig heb ik vandaag geen school
frühstücken = ontbijten
das Abendessen = het avondeten
mindestens = minstens
meistens = meestal
der Stundenplan = het lesrooster
die Meinung = de mening
die Meinungen = de meningen
Italienisch = italiaans
Ich gehe auf das Gymnasium = ik zit op het gym/vwo
die Klassenarbeit = het proefwerk
der Laptop = de laptop
die Diskette = de diskette
der Kugelschreiber = de ballpoint
die Klassenarbeit = der Test {synoniem}
Es fängt an = Es Beginnt {synoniem}
Welch(e) = was für ein(e) {synoniem}

Ingezonden op 10-12-2008 - 5754x bekeken.
Waardering 7 (aantal stemmen: 57)

voting system
1
2
3
4
5

HANDIG, van tevoren de ringel s kopieëren!: ß

Dit is dus heel de 2 bladzijdes van de lernliste hoofdstuk 3 behalve 'Zum Schluss' (de test, of je de lernliste kent).
dus:
- lernliste A t/m K
- Klassendeutsch
- het witte stukje met woordjes

nou, SUCCES MET LEREEEN!. en zet bij de reactie even je cijfer van je toets waarvoor je dit geleerd moest hebben. groetjes mij.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Neue Kontakte, deel A

3 Coole Schule. DE HELE LERNLISTE + KLASSENDEUTSCH + WITTE STUKJE. HELEMAAL FOUTLOOS!