Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Vocabulaire 2000 1AFa 2015-2016
› 8 Notre environnement quotidien
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Vocabulaire 2000 1AFa 2015-2016
, deel 1
8 Notre environnement quotidien
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
un boulevard = een boulevard une fontaine = een fontein un parc = een park un zoo = een zoo le pétrole = de aardolie du mazout = mazout l’électricité = de elektriciteit {féminin} l’électronique = de elektronica {féminin} le gaz = het gas un tunnel = een tunnel une moto = een moto le béton = het beton l’asphalte = het asfalt {masculin} un badge = een badge une aventure = een avontuur une adresse = een adres un supermarché = een supermarkt une supérette = een superette un ticket = een ticket une étiquette = een etiket un tarif = een tarief le transport = het transport le métro = de metro la station de métro = het metrostation un étalage = een uitstalraam; een etalage une agglomération = een agglomeratie un chronomètre = een chronometer téléphonique = telefoon- l’urbanisation = de urbanisatie {féminin} un gadget = een gadget l’hôtel de ville = het stadhuis {masculin} une avenue = een laan un piéton = een voetgagner le trottoir = de stoep; het trottoir un passage pour piétons = een zebrapad une piste cyclable = een fietspad un magasin = een winkel un grand magasin = een warenhuis un comptoir = een toonbank; een toog une épicerie = een kruidenierswinkel une boucherie = een slagerij une boulangerie = een bakkerij une poissonnerie = een viswinkel une blanchisserie = een wasserij une laverie; une laverie automatique = een wassalon un réfectoire = een refter un coiffeur = een kapper une coiffeuse = een kapster la mairie = het gemeentehuis une horloge = een klok; een grote klok une montre = een polshorlogeµ un briquet = een aansteker une mobylette = een bromfiets met weinig cc un vélomoteur = een bromfiets met meer cc un feu; un feu de circulation = een verkeerslicht un embouteillage = een opstopping un carrefour = een kruispunt un rondpoint; un rond-point = een rondpunt une station-service = een benzinestation un annuaire; un annuaire téléphonique = een telefoonboek une rue piétonne; une rue piétonnière = een voetgangersstraat; een verkeersvrije voetgangersstraat un passage souterrain = een voetgangerstunnel un pressing = een stomerij un libre-service = een zelfbedieningszaak un escalier rouant; un escalier mécanique = een roltrap une route = een weg; een baan une bande = een rijstrook l’essence = de benzine {féminin} l’huile = de olie {féminin} un véhicule = een voertuig d’occasion = tweedehands- un quartier = een wijk un quartier commerçant = een handelswijk; een handelsbuurt un quartier d’affaires = een zakenbuurt la banlieue = de randgemeenten la campagne = het platteland un champ = een veld une prairie = een weide cultiver = bewerken; telen un légume = een groente élever = kweken un chemin de fer = een spoorweg les environs = de omgeving {masculin} l’environnement = het leefmilieu {masculin} protéger = beschermen la protection = de bescherming la pollution = de milieuvervuiling résoudre = oplossen écologique = milieu- relier à = verbinden met isoler = isoleren la circulation = het verkeer bloqué, bloquée = versperd, geblokkeerd sale = vuil nettoyer = kuisen; schoonmaken frotter = wrijven; schuren une tache = een vlek enlever = wegnemen; verwijderen une tâche = een taak cirer des chaussures = schoenen poetsen des courses = boodschappen {féminin} un message = een boodschap emballer = inpakken un emballage = een verpakking le contenu = de inhoud la composition = de samenstelling sans gluten = glutenvrij contenir des traces = sporen bevatten un producteur = een producent un consommateur = een consument produire = produceren consommer = consumeren la consommation = de consumptie l’argent = het geld {masculin} un paquet = een pakje le panier = de mand; de korf au milieu de = in het midden van le milieu = het milieu le bâtiment = het gebouw la cour = de speelplaats; de binnenplaats un animal domestique = een huisdier un passant = een voorbijganger une pierre = een steen disparaître; disparaitre = verdwijnen arrêter = aanhouden l’arrêt = de halte {masculin} de masse = massa- {masculin} le monde = de wereld; het volk le monde entier = de hele wereld tout le monde = iedereen le juste milieu = de gulden middenweg un quartier résidentiel = een rijke woonwijk un faubourg = een voorstad un éboueur = een vuilnisman un sac de poubelle = een vuilniszak la chaussée = de rijweg
Ingezonden op 23-09-2015 - 331x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!