Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Trabitour vwo 3
› 11 kapitel 11
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Trabitour vwo 3
11 kapitel 11
Jaar 3 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
afvallen = abnehmen ademhalen = atmen knippen/snijden = schneiden sterven, overleiden = sterben voorkomen = vorbeugen wassen = waschen aankomen, ik ben aangekomen = zunehmen, ich habe zugenommen tanden poetsen = sich die Zähne putzen zijn/haar haren kammen = sich die Haare kämmen dan met nadruk = dann kom je morgen = kommst du morgen dan zonder nadruk = denn een ongeluk? wat is er dan gebeurd? = ein Unfall? was ist denn passiert naakt = nackt lichamelijk = körperlich de arm = der Arm (mv +e) het oog = das Auge (mv +n) de buik = der Bauch het been = das Bein (mv +e) de borst = die Brust (mv "+e) de vuist = die Faust (mv "+e) de vinger = der Finger (mv zelfde) de voet = der Fuß (mv "+e) de hersenen = das Gehirn de ledematen = die Glieder de keel/de hals = der Hals de hand = die Hand (mv "+e) de huid = die Haut het hart = das Herz de knie = das Knie (mv zelfde) het bot = der Knochen (mv zelfde) het hoofd = der Kopf (mv "+e) het lichaam = der Körper (mv zelfde) de lip = die Lippe (mv +n) het gaatje = die Lücke (mv +n) de maag = der Magen de mond = der Mund de spier = der Muskel (mv +n) de nek = der Nacken de neus = die Nase de zenuw = der Nerv (mv +en) het oor = das Ohr (mv +en) de rug = der Rücken de schouder = die Schulter (mv +n) de stem = die Stimme (mv +n) het voorhoofd = die Stirn de wang = die Wange (mv +n) de tand, de kies = der Zahn (mv "+e) de tong = die Zunge oplossen = auflösen wakker worden = aufwachen kalmeren = beruhigen breken = brechen verwijderen = entfernen ziek worden = erkranken onbreken = fehlen vaststellen = feststellen veroorzaken = hervorrufen, verursachen lijden = leiden verzorgen = pflegen roken = rauchen vallen = fallen, stürzen vermijden = vermeiden werken = wirken gehandicapt = behindert bijna = beinahe, fast blind = blind kunstmatig = künstlich medisch = medizinisch nodig = nötig noodzakelijk = notwendig dood = tot gewond = verletzt wakker = wach ik voel me niet goed = ich fühle mich nicht wohl wat mankeert je? = was fehlt dir? beter worden = gesund werden ziek worden = krank werden een kind redden = ein Kind retten naar het ziekenhuis gebracht worden = ins krankenhaus gebracht werden naar de tandarts gaan = zum Zahnartzt gehen de bacterie = die Bakterie (mv +n) de behoefte = das Bedürfnis (mv +se) de behandeling = die Behandlung (mv +e) de handicap = die Behinderung de koorts = das Fieber de gezondheid = die Gesundheit de ziekte = die Krankheit de bloedsomloop = der Kreislauf het gebrek = der Mangel (mv ") het middel = das Mittel de patiënt = der Patient (mv +en) de rust = die Ruhe de pijn = die Schmerzen de dood = der Tod het onderzoek = die Untersuchung (mv +en) de verwonding = die verletzung (mv +en) de wond = die Wunde de toestand = der Zustand wat is er met je aan de hand = was fehlt dir? ik heb verkoudheid/hooikoorts/diarree/hoofdpijn = ich habe schnupfen/Heuschnupfen/durchfall/kopfschmerzen ben je ook misselijk? = is dir auch schlecht/übel? ja ik moet overgeven = ja, ich muss mich übergeben nee, gelukkig niet = nein, das zum Glück nicht ik heb keelpijn = ich habe Halsschmerzen waarom ga je niet naar een arts? = warum gehst du nicht zu einem Arzt? deze tabletten werken erg goed, beterschap! = diese Tabletten wirken sehr gut, gute besserung! kun je een dokter voor mij opbellen? = Kannst du einen Arzt für mich anrufen? natuurlijk, dat doe ik meteen = Klar, mache ich gleich even kijken, welke doker nu dienst heeft = mal schauen, welcher Arzt jetzt Dienst hat. heb je de griep? = Hast du die Grippe? ik denk van wel = ich glaube schon ja, ik heb 38 graden koorts = Ja, ich habe 38 Grad Fieber hoe moet ik dit medicijn innemen? = wie soll ich dieses Medikament einnehmen? voor de maaltijd, zonder te kauen = Am besten vor der Mahlzeit, ohne zu kauen Los de tabletten in water op = löse die Tabletten in Wasser auf ik heb kiespijn = ich habe Zahnschmerzen maak maar een afspraak bij de tandarts = Dann mach einen Termin beim Zahnarzt je moet vaker je tanden poetzen = Du musst dir öfter die Zähne putzen hoe lang hoest je al = wie lange hustest du schon? sinds een week, ik heb longontsteking = seit einer Woche, ich habe Lungenentzündung ik ben gisteren verkouden geworden = ich habe mich gestern erkältet waar doet het pijn? = wo tut es weh? ik heb buikpijn = ich habe Bauchschmerzen mijn hoofd doet pijn = Mein kopf tut weh sinds wanneer ben je weer beter? = seit wann bist du wieder gesund? sinds een paar dagen = seit einigen Tagen sinds vanmorgen = Seit heute Morgen waar is de spoedeisende hulp? = wo sit die Notaufnahme? gelijk bij de ingang. wat is er gebeurt? = Gleich am Eingang. was ist passiert? Roep de nooddokter! = Rufen Sie den Notarzt mijn vater is flauw gevallen, wat moet ik doen = Mein Vater ist in Ohnmacht gefallen, was soll ich tun? we roepen de ziekenwagen = Wir rufen den Krankenwagen hij hij misschien bloedsomloopproblemen? = hat er vielleicht Kreislaufprobleme? was je zwaar gewond? = warst du schwer verletzt? ja, ich had een hersensschudding = Ja, ich hatte eine Gehirnerschütterung nee, ich had mijn hand verzwikt = nein, ich hatte mir die Hand verstaucht. waarom moest je opa geopereerd worder? = warum muss dein Opa operiert werden? omdat hij kanker had = weil er Krebs hat omdat hij een hartinfarct gehad had = weil er einen Herzinfarkt gehabt hat waarom heb je hem naar het ziekenhuis gebracht? = warum hast du ihn ins Krankenhaus gebracht? omdat hij zijn arm gebroken had = weil er sich den Arm gebrochen hatte omdat hij nauwelijks ademen kon = weil er kaum atmen konnte wanneer is dat gebeurd? = wann ist das passiert? een uur geleden = vor einer Stunde een maand geleden = vor einem Monat hoe ziet de wond er nu uit? = wie sieht die Wunde jetzt aus? er is alleen nog een litteken te zien = Es ist nur noch eine Narbe zu sehen je ziet bijna niets meer = Man sieht fast nichts mehr goede morgen, kunt u mij alstublieft helpen = Guten Morgen, können Sie mir bitte helfen? natuurlijk, ga maar zitten = Natürlich, setzen Sie sich bitte hin ja, geeft u me altublieft het nummer van uw ziekenverzekering = Ja, geben Sie mir bitte die Nummer Ihrer Krankenversicherung ik geloof, dat ik een infectie heb = Ich glaube, ich habe eine Infektion dan krijg je een spijt = dann bekommst du eine Spritze heb je dan niet een pil tegen deze ziekte gekregen? = hast du denn nie eine Impfung gegen diese Krankheit bekommen? wanneer moet ik terugkomen? = wann soll ich wieder kommen? in twee weken = in zwei Wochen ik denk niet dat dat nodig is = Ich glaube nicht, dass das nötig ist
Ingezonden op 27-09-2015 - 651x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
10-10-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!