Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Spaans I. Werbrouck
› 1 Spaans/Nederlands Mijn werkwoordenlijst 1° jaar
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Spaans I. Werbrouck
, deel b
1 Spaans/Nederlands Mijn werkwoordenlijst 1° jaar
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
abonarse = zich aboneren abrir = openen aburrirse = zich vervelen acostarse(ue) = gaan slapen, platliggen adivinar = raden afeitarse = zich scheren ahorrar = sparen almorzar(ue) = lunchen andar = wandelen apagar = uitschakelen aprender = leren bailar = dansen bajar = afstappen bañarse = zich baden, een bad nemen, gaan zwemmen beber = drinken calentar(ie) = opwarmen cantar = zingen casarse = trouwen celebrar = vieren cenar = avondmalen cepillarse = zich borstelen (el pelo/los dientes) cerrar(ie) = sluiten coger(cojo) = nemen, grijpen colgar(ue) = ophangen, opknopen comenzar(ie) = beginnen, aanvangen c comer = eten compartir = delen, onderverdelen concentrarse = zich concentreren conocer(conozco) = kennen conseguir(i,consigo) = verkrijgen, bereiken, presteren construir = bouwen (alles afwijkend) contar(ue) = tellen, berekenen, vertellen continuar = verdergaan corregir(i,corrijo) = corrigeren, oplossen cortar = snijden, afsnijden costar(ue) = kosten creer = denken, geloven dar(doy) = aanreiken, geven,houden,doen, verschaffen decir(digo) = zeggen derretir(i) = smelten derretirse(i) = dauwen, dooien, smelten WW desayunar = ontbijten desear = wensen despedirse(i) = afscheid nemen despertar(ie) = ontwaken, wakker maken despertarse(ie) = wakker worden destronar = onttronen desvestirse(i) = uitkleden devolver(ue) = terugbrengen disfrutar = genieten dormir(ue,u) = slapen dormirse(ue,u) = inslapen ducharse = zich douchen durar = duren elegir(i,elijo) = uitkiezen, kiezen, selecteren empezar(ie) = beginnen, aanvangen e encantar = graag hebben, genot verschaffen encender(ie) = aansteken encontrar(ue) = aantreffen, tegenkomen, ontmoeten,vinden encontrarse(ue) = elkaar ontmoeten enfermarse = ziek worden enojarse = zich kwaad maken e... entender(ie) = begrijpen, verstaan enviar = verzenden envolver(ue) = inpakken escribir = schrijven esperar = wachten estar = zich bevinden existir = bestaan faltar = mankeren, ontbreken fregar(ie) = dweilen, schuren (borden wassen) freír(i) = bakken fumar = roken funcionar = werken, goed gaan, "marcheren"... girar = indraaien, ronddraaien gustar = bevallen haber (alles afwijkend) = hebben hablar = spreken hacer(hago) = doen, handelen,maken impedir(i) = verhinderen informarse = inlichtingen vragen interesar = interesseren invitar = uitnodigen ir = gaan irse = zich uit de voeten maken, weggaan,er vandoor gaan, opstappen jubilarse = met pensioen gaan jugar(ue) = spelen levantarse = opstaan limpiar = schoonmaken llamarse = heten llegar = aankomen, geraken llevar = dragen, bevatten, vervoeren manejar = bedienen, hanteren maquillarse = zich maquilleren medir(i) = meten merendar(ie) = 4-uurtje nemen mirar = kijken molestar = kwellen, lastig vallen, ergeren mostrar(ue) = tonen, demonstreren nadar = zwemmen necesitar = nodig hebben nombrar = noemen observar = observern, bekijken ofrecer(ofrezco) = aanbieden, cadeau doen oír = horen, luisteren olvidar = vergeten pagar = betalen pasar = doorbrengen, overheen gaan, verstrijken, voorbij gaan pasar la aspiradora por = stofzuigen pasear = wandelen pedir(i) = verzoeken peinarse = zich kammen pelear = vechten pensar(ie) = denken perder(ie) = verliezen permitir = toestaan, mogelijk maken pescar = vissen picar = prikken pintarse = zich opmaken planchar = strijken poder(ue) = kunnen, mogen, willen poner(pongo) = plaatsen, neerleggen, bijleggen, inschakelen, aanzetten ponerse(pongo) = aantrekken, aanschieten,ondergaan poseer = bezitten preferir(ie,i) = verkiezen, de voorkeur geven preocuparse = zich zorgen maken probar(ue) = proeven quedar = afspreken, staan (kledij) of resteren quedarse = zich verblijven,langer blijven,blijven querer(ie) = willen quitarse la ropa = uitkleden realizar = maken, uitvoeren, realizeren recordar(ue) = herinneren regalar = schenken, een geschenk geven regar(ie) = begieten, water geven regresar = thuiskomen, terugkeren reír(i) = lachen reírse(i) = lachen (ww) relajarse = zich ontspannen, relaxen repetir(i) = herhalen,inoefenen reservar = reserveren reunir = verenigen, samenbrengen reunirse = zich verzamelen, samenkomen, vergadering houden robar = bestelen saber(sé) = weten salir(salgo) = vertrekken secarse = zich afdrogen seguir(i,sigo) = volgen, vervolgen sentar(ie) = zetten, plaatsen, goed staan(kleding) sentarse(ie) = zich neerzetten sentir(ie,i) = spijt hebben sentirse(ie,i) = zich voelen ser = zijn servir(i) = serveren,opdienen sonar(ue) = rinkelen,klinken sonreír(i) = glimlachen telefonear = bellen, telefoneren tender(ie) = uithangen, ten toonspreiden tener(ie,tengo) = hebben, moeten tomar = nemen torcer(ue,tuerzo) = afdraaien, verdraaien, vervormen trabajar = werken traer(traigo) = brengen venir(ie,vengo) = komen ver(veo) = zien vestirse(i) = zich aankleden vivir = leven,wonen volver(ue) = terugkeren
Ingezonden op 03-10-2015 - 507x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!