Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Disco Latijn woordenlijsten
› 20 Woorden t/m les 20
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Disco Latijn woordenlijsten
20 Woorden t/m les 20
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
les 13 potestas, potestates = macht anxius = bang; angstig cura = zorg vexare = kwellen regnum = koninkrijk; macht; heerschappij pepuli = pf van pellere: verdrijven; pf pellere pellere = verdrijven servus = slaaf peperi = pf parere parere = voortbrengen; baren iratus = woedend sedes, sedes = zetel magnus = groot; luid vox, voces = stem quomodo = hoe puer = jongen interficere = doden flumen, flumina = rivier impius = schurkachtig; goddeloos misi = pf van mittere; zenden; pf van mittere ripa = oever ita = zo postea = later pastor, pastores = herder parvus = klein portare = dragen maestus = bedroefd armatus = gewapend quamquam = hoewel longus = lang gerere = dragen; voeren {mk-stam} tamen = toch ignotus = onbekend meus = mijn virgo = meisje; maagd {vrouwelijk, mv: virgines} pulcher = mooi {v: pulchra, o: pulchrum} tam = zo quia = omdat coegi = pf cogere cogere = dwingen {mk-stam} solus = alleen carus = lief Mars = Mars {acc: Martem} deposui = pf deponere deponere = neerzetten; afleggen {mk-stam} multus = veel territus = verschrikt; geschrokken sci(v)i= pf scire scire = weten les 14 itaque = dus consulere = raadplegen signum = teken unus = 1 mons mv = montes mons, montes = berg; heuvel roma = rome consedi = pf considere considere = gaan zitten qui, quae, quod = die;dat feci = pf facere facere = doen; maken colui = pf colere colere = verzorgen ; vereren an = of ostendi = pf ostendere ostendere = tonen;vertonen pugna = strijd;gevecht cecidi = pf cadere cadere = vallen; dood neervallen alius = ander fabula = verhaal quondam = eens; ooit novus = nieuw nondum = nog niet altus 2 = hoog, diep post+acc = na labor,ores = werk;inspanning;moeite domum = naar huis cena = maaltijd qui,quae,quod = welke romau{gen} = in Rome miser,era,erum = ongelukkig magnitudo,dines = grootte, grootheid legatus = gezant finitimus = aangrenzend; naburig finxi = pf fingere fingere2 = vormen; verzinnen; vormen,verzinnen Romam{acc} = naar Rome conveni = pf convenire convenire = samenkomen multitudo, dines = menigte Romanus2 = Romein, Romeins;Romein;Romeins iuvenis = jongeman les 15 vulnerare = verwonden si = als; indien homo, homines = mens;man mortuus = gestorven populus = volk vulnus, vulnera = wond inquit = hij zegt; hij zei {binnen de directe rede} novi = ik ken, pf noscere noscere = leren kennen bonus = goed opes 12 = rijkdom; macht; rijkdom, macht putare = denken; menen regnare = koning zijn serva = slavin facere/io = maken; maken tot senator, ores = senator ius, iura = het recht; recht iure = terecht; met recht vis, acc vim, abl vi = geweld salutare = begroeten se recipere = zich terugtrekken miles, ites = soldaat les 16 hic, heac,hoc = deze;dit pugnare = vechten ops, opem = hulp timui = pf timere timere = bang zijn addidi = pf addere addere = toevoegen nisi = als niet tuus = jouw nudus = naakt deprehendi = pf deprehendere deprehendere = betrappen;grijpen interfeci = pf interficere tantus = zo groot perferre = verdragen deddi = pf dedere (se) dedere = zich overgeven;overgeven vici = pf vincere vincere = overwinnen victor, ores = overwinnaar victoria = overwinning les 18 suus = zijn;haar;hun verberare = afranselen cupido, ines = verlangen consul, ules = consul periculum = gevaar salus, utes = heil;redding praeponere = verkiezen (boven+dat) tempus, ora = tijd adesse = aanwezig zijn convertere = richten (op : ad + acc) prodere = verraden liberare = bevrijden processi = pf procedere procedere = naar voren gaan supplicium = doodstraf; straf dissimulare = verbergen; niets laten merken van 18B: castra = legerkamp; kamp circum = rond; rondom; rondom+acc celer, eris,e = snel temptare = proberen; op de proef stellen; testen civis,es = burger vocare = roepen; noemen occidere = doden secururs = onbezorgd audax,aces = dapper; roekeloos ferox, oces = moedig, onstuimig crudelis = wreed fortitudo, inem = dapperheid ignis, es = vuur dexter, tera, terum = rechter-; rechts virtus, utes = moed, verdienste commotus = bewogen;ontroerd remisi = pf remittere remittere = terugzenden, laten gaan omnis = elk;ieder;geheel omnes = allen fortis = dapper laudere = prijzen appellare = noemen les 19 acer, cris, cre = fel; scherp opem ferre = hulp brengen constitui = pf constituere constituere = besluiten tergum = rug invasi = pf invadere invadere = aanvallen oppidum = vesting stad; stad; vesting stadje; stadje erupi = pf erumpere erumpere = uitbreken urgere =in het nauw brengen metuere = vrezen pauci = enkel; enkele; weinig; weinige patere = openstaan irrupi = pf irrumpere irrumpere = binnendringen lignum = stuk hout; hout singuli = telkens één; stuk voor stuk incendi = pf incendere incendere = aansteken; in brand steken auxi = pf augere augere = vergroten; vermeerderen animus= hart, ziel, moed expugnaren = veroveren 19B ferre = brengen, verdragen; dragen, verdragen mulier, eres = vrouw eo = daar; daarheen ingens, ntes = heel groot; geweldig agmen, mina = stoet; colonne recusare = weigeren tremere = trillen priusquam = voordat utrum.. an = of... of; ...of vastare = verwoesten genui = pf gignere gignere = baren; voortbrengen alui = pf alere alere = voeden intra = binnen +acc dimisi = pf dimittere dimittere = weg laten gaan castra movere = het kamp verplaatsen; opbreken legio, ones = legioen abduxi = pf abducere abducere = wegvoeren ager, agri = akker; akkerland paulo = beetje; een beetje post +acc= later, na, achter les 20 20B circa+acc = rond; rondom insignis = opvallend eques,ites = ruiter cecidi =pf caedere caedere = neerslaan; in de pan hakken hasta = lans lacus = meer; een meer pavor,ores = doodsangst angustus = nauw arduus = steil evadere = ontsnappen deesse = ontbreken palus,udes = moeras caput,capita = hoofd equitatus = ruiterij posterus = volgende dies = dag fides = trouw, erewoord milia = duizend; duizendtallen servare = redden; bewaren vinculum = band;boei 20A hospes, ites = gast nullus = geen defendere = verdedigen pax, pacem = vrede afferre = brengen naar concicio, ones = voorwaarde; toestand adimere = ontnemen argentum = zilver privatus = persoonlijk; privé publicus= van de staat; staats- conferre = bij elkaar brengen exire = weggaan;naar buiten gaan primores = de eersten; voornaamsten concilium = vergadering contuli = pf conferre accendi = pf accendere accendere = aansteken primum = eerst ieci = pf iacere iacere = gooien;werpen tumultus = tumult;onrust;rumoer turris,er = toren ruina= puinhoop; ruïne exercitus = leger
Ingezonden op 07-10-2015 - 960x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!