Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
A. Learn It!
› 10 Engels: Dé onregelmatige werkwoorden [#51 t/m #100]
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
A. Learn It!
, deel X
10 Engels: Dé onregelmatige werkwoorden [#51 t/m #100]
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ENGELS DE ONREGELMATIGE WERKWOORDEN #51 t/m #100 to freeze, froze, frozen = vriezen; bevriezen to get, got, got = krijgen; worden to give, gave, given = geven to go, went, gone = gaan to grind, ground, ground = malen; slijpen to grow, grew, grown = groeien; worden; kweken to hang, hung, hung = hangen to have, had, had = hebben to hear, heard, heard = horen to hide, hid, hidden = verbergen; zich verbergen to keep, kept, kept = houden; bewaren to kneel, knelt, knelt = knielen to knit, knit, knit = breien to know, knew, known = weten to lay, laid, laid = leggen to lead, led, led = leiden to lean, leant, leant = leunen to leap, leapt, leapt = springen to learn, learnt, learnt = leren to leave, left, left = verlaten to lend, lent, lent = lenen; lenen aan to let, let, let = laten to lie, lay, lain = liggen to light, lit, lit = aansteken to lose, lost, lost = verliezen to make, made, made = maken to mean, meant, meant = bedoelen, betekenen to meet, met, met = ontmoeten to mistake, mistook, mistaken = zich vergissen to mow, mowed, mown = maaien to pay, paid, paid = betalen to put, put, put = leggen; zetten to read, read, read = lezen to ride, rode, ridden = rijden to ring, rang, rung = bellen; opbellen to rise, rose, risen = opstaan; opgaan (zon) to run, ran, run = rennen to see, saw, seen = zien to seek, sought, sought = zoeken to sell, sold, sold = verkopen to send, sent, sent = sturen; zenden to set, set, set = plaatsen to sew, sewed, sewn = naaien to shake, shook, shaken = schudden to shine, shone, shone = schijnen to shoot, shot, shot = schieten to show, showed, shown = laten zien; tonen to shrink, shrank,shrunk = krimpen; terugdeinzen to shut, shut, shut = sluiten
Ingezonden op 11-10-2015 - 990x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!