Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

De Geo

123 Alles bergrippen van klimaat en weer

Jaar 4 (vmbo-kgt)

Aanlandige wind = Wind die van zee naar het land waait.
Aflandige wind = Wind die van het land naar zee waait.
Afstromen = Water dat over het land via sloten, kanalen en rivieren terugstroomt naar de zee.
Altijd groene Mediterrane vegetatie = Begroeiing die voorkomt in het Middellandse zeegebied; aangepast aan de droogte van de zomer.
Barometer = Instrument om de luchtdruk te meten.
Bewolkingsgraad = Het percentage van de hemel dat met wolken is bedekt.
Breedteligging = De afstand van een plaats tot de evenaar.
Broeikasgassen = Gassen in de dampkring die de warmte van de zon vasthouden, zoals kooldioxide en methaan.
Celsius = eenheid van temperatuur.
Condenseren = Het overgaan van water in gasvorm (waterdamp) in de vloeibare vorm (water).
Depressie = Lagedrukgebied dat vaak neerslag met zich meebrengt.
Drainage = Het kunstmatig verlagen van het grondwaterpeil.
Drukgordels = Van erst naar oosten liggende gebieden met vooral hoge of lagedruk.
Dooien= Het overgaan van het water van vaste vorm (ijs) in vloeibare vorm (water)
Duurzaam = gaat lang mee.
Duurzaam consumeren= Producten kopen die weinig of geen schade toebrengen aan het milieu.
Duurzame energie = Energiebronnen die niet vervuilend zijn en nooit kunnen opraken.
Duurzaam produceren = Producten maken op een manier die weinig of geen schade toebrengt aan het milieu.
Ecologische voetafdruk = De gemiddelde ruimte ( in hectare ) Die nodig is om het welvaartniveau van een persoon in een bepaald land te kunnen behouden.
Extensieve veeteelt = Veeteelt met weinig dieren op veel grond.
Frontale neerslag = Neerslag die ontstaat oor botsing van warme en koude lucht.
Gematigd zeeklimaat= Klimaat met koele zomers, zachte winter en neerslag in alle jaargetijden.
Gemengd loofbos = Bos waar zowel naaldbomen als loofbomen staan.
Gesteldheid aardoppervlak = toestand van het land of de zee.
Handelsgewas = Een landbouwproduct geteeld voor de handel.
Hogedrukgebied = Gebied waar het gezicht van de klom lucht boven de aarde goot is boven de 1000 hPa.
Hooggebergteklimaat = Klimaat met op korte afstand grote temperatuurverschillen en grote verschillen in vegetatiezones.
Hooggebergtevegetatie = Plantensoorten die in een hooggebergte gebied voorkomen.
Inflilteren = wegzakken van water in de bodem.
Intensieve landbouw =Landbouw waarbij veel kapitaal en kennis gebruikt wordt om een hoge opbrengst per hectare te halen.
Intensieve veehouderij = Veeteelt met veel dieren op weinig grond.
Irrigatie = Water op het land brengen door jet besproeien van akkers of het aanvoeren via kanalen of sloten.
Isobaar = Lijn die punten van gelijke luchtdruk verbindt.
Klimaat = Het gemiddelde weer, gemeten over een lange periode ( 30 tot 40 jaar ) in een groot gebied.
Klimaatverandering = Verandering van het klimaat waarbij de temperatuur stijgt en het weer extremer wordt.
Klimaatverdrag= Verdrag waarmee landen afspreken hoe ze de klimaatverandering gaan aanpakken.
Kooldioxide = Broeikasgas (CO2) Dat bedraagt aan het versterkt broeikaseffect.
Lagedrukgebied = Gebied waar het gewicht van de kolom lucht boven de aarde gering laag is.
Landklimaat = Klimaat metste zomers en koude winters
Lijzijde = Kant van ren gebergte waar vrijwel nooit de wind vandaan komt, waardoor hier de minste neerslag valt.
Loefzijde =Kant ben ren gebergte waar meestal de wind vandaan komt, waardoor hier de meeste valt.
Luchtdruk = Het gewicht lucht wat op de aarde is.
Luchtvochigheid = Het preventie waterdamp die zich in de lucht bevindt.
Mediterraan klimaat = Klimaat van de gematigde luchtstreek met droge, warme zomers en zachte, natte winters ( ook middellandse zeeklimaat )
Methaan = Broeikasgas ( CH4) dat bijdraagt an het versterkt broeikas.
Naaldbos = Bos met naaldbomen ( dennen, sparren en lariksen)
Natuurlijk broeikaseffect = Het vermogen van de aarde om warmte vast te houden door de aanwezigheid van natuurlijke broeikasgassen in de atmosfeer.
Neerslag = Water dat in vaste of vloeibare vorm op aarde neerslaat.
Neerslagintensiteit = Verdeling van de neerslag over een gebied of land.
Nuttige neerslag = De neerslag die beschikbaar is voor gebruik, dus de neerslag minus de verdamping.
Piekafvoer = Tijdens extra hoge waterafvoer (hoogtewater ) van een rivier in een jaar.
Recycling = Het opnieuw gebruiken van tweedehandse spullen of het verwerken van afval tot een nieuw product.
Regenschaduw = Droge kant van de berg.
Savanneklimaat =Tropisch klimaat met een droge winter.
Schaal van Beaufort = Schaalverdeling die de snelheid aangeeft waarmee de wind beweegt.
Smelten = Het overgaan van water van vaste vorm in vloeibare vorm.
Steppeklimaat = Droog klimaat (200mm-400mm neerslag )
Steppevegetatie = Boomloze grasvlakte met doornige struiken en graspollen in droog gebied.
Stijgingsregens = Regen die ontstaat door opstijgende warme lucht.
Stuwingsregens =Regen die ontstaat doordat lucht de loefzijde van een gebergte omlaag wordt gestuwd.
Temperatuur = De warmte of kou op een bepaald moment.
Thermometer = Instrument om de temperatuur te weten.
Toendraklimaat = Klimaat waarbij de temperatuur gemiddeld nooit warmer dan 10 graden Celsius wordt.
Topische klimaat = Klimaat waarbij het warmer is dan 18 graden Celsius is.
Topisch regenwoud = Dicht, ondoordringbaar bos in een warme en vochtige omgeving.
Tropisch regenwoudklimaat = Warm en vochtig klimaat.
Uv-straling = Ultravialette-straling.
Verdamping = Het overgaan van water van vloeibare vorm in gasvorm.
Verdroging = Droger worden van de bodem door verlaging van de grondwaterstand.
Versterkt broeikaseffect =Opwarming van de aarde door de uitstoot van broeikasgassen door mensen.
Verwoestijning = Uitbreiding van de woestijn.
Verzilting = Het zouter worden van de bodem.
Voedselgewas = Een landbouwproduct geteeld voor eigen consumptie.
Voedselpiramide = Een ketel van de levende wezens doe eten op hun beurt gegeten worden.
Waterbalans = Neerslag minus verdamping.
Waterbeheer = Het zo goed mogelijk omgaan met het water om overstromingen te voorkomen en volgende schoon zoet water beschikbaar te hebben.
Waterdamp = De gasvorm van water. Het is ook een soort broeikaseffect.
Waterkringloop = Het voortdurend overgaan van water van de ene toestand in de andere.
Weer = De toestand van de dampkring opeen bepaald moment, op een bepaalde plaats.
Weerelementen = De onderdelen waaruit het weer bestaat : temperatuur, neerslag, wind en bewolkingsraad.
Wet van Buys Ballot = De Wind waait van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied, met een afwijking naar rechts als je op het noordelijk halfrond bent en naar links op het zuidelijk halfrond. Dat komt door de draaiing van de aarde.
Wind = Verplaatsing ban lucht in de dampkring.
Windkracht = De kracht die de wind uitoefent uitgedrukt in eenheden volgens, de schaal van Beaufort, een school van 0 tot 12.
Windrichting = Richting waarheen de wind waait ;deze wordt genoemd nar de richting waard die vandaan komt.
Windroos = Een diagram dat de windrichtingen aangeeft door middel van stralen.
Windsnelheid = De snelheid waarmee de lucht beweegt, meestal uitgedrukt in meters per seconde.
Windsysteem = De kringloop van de lucht tussen hoge-en lagedrukgebied.
Woestijn = Gebied met een woestijnklimaat.
Woestijnklimaat = Droog klimaat 0mm-200mm neerslag
Zeespiegelstijging = Het stijgen van de zeespiegel als gevolg van de opwarming van de atmosfeer ( door het uitzetten van water in zeeën en oceanen en door het smelten van landijs)
Zonivalshoek = De hoek waarmee zonnestralen op het aardoppervlak vallen.
Zonkracht = een maat voor de hoeveelheid uv-straling in het zonlicht.

Ingezonden op 14-10-2015 - 3475x bekeken.
Waardering 6.6 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

Dit is alles, heb er lang aan gewerkt kunnen best fouten tussen zitten stuur dan ffkes een bericht en ik ga het dan verbeteren. #jettrebel

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

De Geo

123 Alles bergrippen van klimaat en weer