Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
M&O van vlimmeren en dergelijke
› 2125 BEGRIPPENLIJST
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
M&O van vlimmeren en dergelijke
2125 BEGRIPPENLIJST
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
brutowinst=Het verschil tussen de verkoopprijs van de verkochte artikelen en de inkoopprijs ervan ; Verkoopprijs verkochte artikelen – inkoopprijs verkochte artikelen technische voorraad=Is de voorraad die werkelijk in het bedrijf aanwezig is en die we door tellen (inventariseren) kunnen bepalen economische voorraad=Is de voorraad waarover de onderneming prijsrisico loopt fifo-systeem=(first in, first out) worden de goederen bij verkoop afgeboekt tegen de prijs van de langst aanwezige partij bezwaren fifo-methode=- Bij stijgende prijzen tot een te gunstige berekening van de brutowinst en omgekeerd De waarde van de voorraad is gebaseerd op historische prijzen (prijzen uit het verleden) in plaats van actuele prijzen (tegen de inkoopprijs die geldt op het moment dat de balans wordt opgesteld) lifo-methode=(last in, first out) wordt de inkoopwaarde van de verkopen bepaald door de inkoopprijs van de goederen die het laatst zijn ingekocht bezwaren lifo-methode=- Bij stijgende prijzen kom je op een te hoge brutowinst uit Voorraadwaardering onjuist. De waarde van de voorraad is gelijk aan die van een heel oude partij. Bij fifo zijn deze prijzen recenter. Welke brutowinst berekening is het meest juist? Fifo/lifo?=Volgens het lifosysteem is juister dan die volgens het fifo-systeem, omdat bij het lifo-systeem de inkoopwaarde van de verkopen is gebaseerd op recentere prijzen dan bij het fifo-systeem Welke balanswaardering is het meest juist? Fifo/lifo?=Volgens het fifo-systeem is juister dan volgens het lifo-systeem omdat bij het fifo-systeem de balanswaarde gebaseerd is op recentere prijzen dan bij het lifo-systeem vaste verrekenprijs=Een schatting van de gemiddelde inkoopprijs (inclusief de geschatte inkoopkosten) voor een komende periode inkoopkosten=Alle kosten die te maken hebben met de inkoop van producten: offerte aanvragen, bestelbonnen maken, artikelen moeten worden vervoerd, artikelen moeten worden gecontroleerd voorcalculatie=Voordat de periode begint --›formule voorcalculatie brutowinst=Verwachte afzet x (verwachte verkoopprijs – vvp) nacalculatie=Na afloop van de periode (gerealiseerd) gerealiseerd verkoopresultaat=Werkelijke afzet x (werkelijke verkoopprijs – vvp) resultaat op inkoopprijs=Werkelijke inkopen x (geschatte inkoopprijs – werkelijke inkoopprijs) resultaat op inkoopkosten=Geschatte inkoopkosten – werkelijke inkoopkosten resultaat op inkopen=Resultaat op inkoopprijs + resultaat op inkoopkosten --› formule resultaat op inkopen=Werkelijke inkoop x vvp – (werkelijke inkoopwaarde + werkelijke inkoopkosten) vervangingsprijs=Is de inkoopprijs die geldt op het moment waarop de waarde van de voorraad wordt bepaald Verkoopresultaat bij handelsonderneming volgens vervangingsprijs=Aantal verkochte producten x (verkoopprijs – vervangingsprijs). Vervangingsprijs: inkoopprijs die geldt op het moment dat de producten verkocht worden Vervangingsprijs industriële onderneming=De grondstoffen worden bij afgifte aan de productieafdeling afgeboekt tegen de vervangingswaarde: de prijs die op dat moment zou betalen als inkoopprijs. Nadeel vervangingsprijs=Het kost heel wat tijd en moeite om voortdurend van de vervangingsprijs van alle goederen op de hoogte te zijn Voordeel vervangingsprijs=Je berekent op de meest zuiver manier de brutowinst of het verkoopresultaat en de waarde van de voorraad. Actuele prijzen spelen een rol, de prijzen uit het verleden wordt niet meer naar gekeken!! standaardkostprijs=Prijs waar de voorraad tegen gewaardeerd wordt duurzame productiemiddelen=Activa die meer dan één productieproces meegaan. Er worden prestaties gekocht die je op dat moment nodig hebt en die je in de toekomst nodig hebt. overdrachtskosten=Overdrachtsbelasting, kosten van de makelaar, notaris, als je een gebouw koopt. Worden gerekend tot aanschafkosten van je winkel installatiekosten=Kosten om een machine in gebruik te nemen. Behoren ook tot de aanschafkosten Aanschafkosten=Overdrachtskosten + installatiekosten afschrijven=Het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardevermindering (door het gebruik of het verstrijken van de tijd) van duurzame productiemiddelen Grote afschrijving afhankelijk van=Waarde van het duurzame productiemiddel, levensduur, restwaarde, het gebruik technische levensduur=De periode waarin het productiemiddel de prestaties kan leveren waarvoor het is aangeschaft. Door reparaties en vervanging van onderdelen kunnen we de … verlengen. (tot moment dat trekker naar de sloop gaat) economische levensduur=De periode waarin het op economische gronden (dus rekening houdend met onderhoudskosten, beschikbare nieuwe apparatuur) verstandig is het productiemiddel te gebruiken. Korter dan de technische duur, omdat je hoge kosten moet maken om die te verlengen restwaarde=Geschatte verwachte opbrengst van het duurzame productiemiddel bij verkoop aan het eind van de levensduur. Sloopkosten (kosten die je moet maken om het product te verwijderen) worden in mindering gebracht op de restwaarde. (A-R) / n=Formule jaarlijks af te schrijven bedrag boekwaarde=De waarde waarvoor een duurzaam productiemiddel op de balans staat. De boekwaarde is gelijk aan de aanschafprijs verminderd met het bedrag dat tot dan toe is afgeschreven. gederfde interest=Kosten die met het duurzame productiemiddel samenhangen. Interest die zij misloopt, omdat je eigen vermogen anders op spaarrekening gezet had. complementaire kosten=Alle kosten die samenhangen met het duurzaam productiemiddel op de afschrijvings- en de interestkosten na toegevoegde waarde=Waarde die een bedrijf toevoegt aan een al bestaande waarde btw-tarief 21%=Btw-percentage dat geldt voor de meeste producten Fiscus=Belastingdienst btw-tarief 6% =De meeste levensmiddelen vallen onder dit btw-tarief Btw-tarief 0%=Export hanteert dit btw-tarief vrijgesteld van btw=Kosten van medische zorgen hanteren dit btw-tarief brutowinstopslag=Het berekenen van de verkoopprijs van een product: op de inkoopprijs een percentage van de inkoopprijs leggen Formule brutowinstopslag=Verkoopprijs (exclusief omzetbelasting) = inkoopprijs + (bijvoorbeeld 40%) brutowinstopslag Nettowinst over een periode=Brutowinst over dezelfde periode – de kosten van die periode brutowinst = kosten + nettowinst Hoe bereken je brutowinst als je nettowinst hebt voorcalculatorische nettowinst=Vooraf berekende nettowinst. Berust dus volledig op schattingen nacalculatorische nettowinst=Gerealiseerde nettowinst, nettowinst na afloop van de periode verwachte brutowinst=Is gelijk aan de begrote (=verwachte) omzet verminderd met de begrote inkoopwaarde van de omzet. begrote omzet=Is gelijk aan het begrote aantal te verkopen artikelen x de verkoopprijs van dat artikel omzet=Altijd exclusief omzetbelasting!! afzet=Afzet x verkoopprijs Afzet=Aantal te verkopen artikelen overheadkosten=Alle overige kosten, zonder inkoopkosten. Kosten die noodzakelijk zijn om de organisatie draaiende te houden. Dus: verkoopkosten (reclame kosten, kosten van de verkoopafdeling, provisie van vertegenwoordigers, vervoerskosten), algemene kosten (afschrijvingskosten, energiekosten, onderhoudskosten, kosten van de directie) verwachte nettowinst=De verwachte brutowinst, verminderd met de begrote bedrijfskosten en vermeerderd met de begrote (interest)opbrengsten verschillenanalyse=Vergelijking tussen nacalculatorische winst en voorcalculatorische winst. verkoopresultaat=Afzet x (verkoopprijs – kostprijs) Gerealiseerde nettowinst=Werkelijke opbrengst – werkelijke kosten, verkoopresultaat (afzet x (verkoopprijs) – kostprijs)) + budgetresultaat (toegestane kosten – werkelijke kosten) inkoopwaarde omzet=Stijgt, naarmate de hoeveelheid goederen stijgt. Voorbeeld van variabele kosten brutowinst=Afhankelijk van afzet vaste kosten=Constante kosten Wijzing van productie/verkoop capaciteit=Als de capaciteit wordt uitgebreid of ingekrompen nemen de constante kosten sprongsgewijs toe of af Prijswijzigingen=Als de huur hoger wordt, nemen de vaste kosten toe proportioneel=De variabele kosten stijgen even hard als de afzet stijgt. Bij proportioneel variabele kosten zijn de variabele kosten per product steeds eenzelfde bedrag break-evenafzet=Opbrengsten zijn gelijk aan de kosten Break-evenomzet=Break-evenafzet x verkoopprijs dekkingsbijdrage=… Per product is gelijk aan het verschil tussen de verkoopprijs en de variabele kosten per product Dekkingsbijdrage=Afzet x (verkoopprijs – variabele kosten per product) TO = TK =Break-evenafzet berekenen C / p-v=Break-evenafzet berekenen C: totale constante kosten per periode, p: verkoopprijs per product, v: variabele kosten per product Brutowinstmarge als percentage van de omzet, Variabele kosten als percentage van de omzet, Totale constante kosten per periode =Break-evenomzet voor alle producten samen TO-lijn=Totale opbrengsten lijn C/p-v=Dekkingsbijdrage per product industriële onderneming TK-lijn=Totale kosten lijn Industriële onderneming=Grondstoffen worden omgezet in producten met behulp van onder andere arbeid en duurzame productiemiddelen. Handelsonderneming=Goederen (grondstoffen of eindproducten) worden ingekocht en weer, zonder dat de goederen een verandering ondergaan, verkocht tegen een hoger prijs.
Ingezonden op 15-10-2015 - 2402x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!