Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
2v1
› 10 Duits woordjes deel 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
2v1
10 Duits woordjes deel 1
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
bequem = comfortabel sich täuschen = zich vergissen die Anlage = de bijlage, de belegging der Vorgesetzte = de chef der Praktikant = de stagiaire der Vorstand = het bestuur gemäß = overeenkomstig {+3} die Gebühren = de kosten die Mischung = het mengsel mieten = huren das Verfahren = het proces vollständig = volledig die Stiftung = de stichting der Krebs = de kanker der Versuch = de poging, de test wachsen = groeien üblich = gebruikelijk ermitteln = onderzoek doen reichen = voldoende zijn die Maßnahme = de maatregel offensichtlich = blijkbaar trennen = scheiden tätig = actief die Landwirtschaft = de landbouw jenseits = aan de andere kant van {+2} das Jenseits = het hiernamaals die Grundlage = de basis das Gemälde = het schilderij die Absicht = de bedoeling das Bedürfnis = de behoefte zusätzlich = extra die Art = de soort die Ansicht = de mening der Widerspruch = de tegenspraak zuständig = verantwoordelijk die Erläuterung = de toelichting sich zeigen = blijken daher = daarom die Strecke = het traject die Herkunft = de afkomst das Urheberrecht = het auteursrecht vorhaben = van plan zijn gewährleisten = garanderen, waarborgen betrachten = bekijken begeistert = enthousiast der Anlass = de aanleiding einschalten = inschakelen bundesweit = in heel Duitsland folglich = dus hervorgehen aus = blijken uit bevorzugen = de voorkeur geven aan der Sachverständige = de deskundige fähig, die Fähigkeit = in staat tot, het vermogen die Leistungsfähigkeit = het prestatievermogen beeinträchtigen = negatief beïnvloeden erzeugen = opwekken, veroorzaken das Gutachten = het rapport, het advies die Verhandlung = de onderhandeling erzielen = bereiken der Ersatz = de vervanging, de reserve der Zeuge = de getuige beseitigen = uit de weg ruimen überholt = achterhaald, ouderwets sich bewerben = solliciteren fällig sein = noodzakelijk zijn der Ausgleich = de compensatie, de gelijkmaker die Tagung = de vergadering die Bundeswehr = het Duitse leger die Anleitung = de handleiding der Bedarf = de behoefte die Behörde = de overheid, de autoriteiten beziehungsweise (bzw.) = respectievelijk, of demnächst = binnenkort somit = dus, zodoende sich irren = zich vergissen der Schritt = de stap der Rente = het pensioen die Rache = de wraak Bundestag = de Tweede Kamer ohnehin = sowieso; toch al der Aufwand = de inzet; de (financiële inspanning) die Reform = de hervorming beliebig = willekeurig verfügen über = beschikken over die Anerkennung = de waardering durchschnittlich = gemiddeld der Austausch = de uitwisseling gerecht werden = voldoen aan die Anforderung = de eis die Verfassung = de grondwet irgendwann = op enig moment beschleunigen = versnellen die Beschäftigung = de bezigheid; het werk; de baan; de werkgelegenheid auf Zeit = tijdelijk bestimmen = bepalen einräumen = toegeven zumal (da) = vooral omdat das Fazit = de slotoplossing erledigen = afhandelen der Müll = het Afval durchaus = volstrekt; beslist; absoluut die Geschwindigkeit = de snelheid eindeutig = heel duidelijk vernachlässigen = verwaarlozen die Beziehung = de relatie der Rabatt = de korting unmittelbar = direct weder ... noch = niet ... en ook niet sich erholen = herstellen; uitrusten unbedingt = beslist; per se der Wettbewerb = de concurrentie; de wedstrijd mittlerweile = intussen die Quelle = de bron immerhin = in elk geval; toch; tenminste die Forschung = wetenschappelijk onderzoek zuverlässig = betrouwbaar je; jemals = ooit der Nachwunsch = de jonge mensen; jonge generatie die Lösung = de oplossing die Messe = de jaarbeurs trotz = ondanks allmählich = langzamerhand der Wandel = de verandering einzeln = afzonderlijk eben = nu eenmaal ehemalig = voormalig der Betreiber = de exploitant die Veröffentlichung = de publicatie die Schlagzeilen = de krantenkoppen quer = dwars der Rechner = de computer unbedingt = per se tatsächlich = inderdaad erfolgen = plaatsvinden der Veranstalter = de organisator die Vereinbarung = de overeenkomst jeweils = telkens die Wende = de val van de Muur en de eenwording van Duitsland die Gegenwart = de huidige tijd schaffen = het voor elkaar krijgen grundsätzlich = principieel der Moderator = de presentator der Gegenstand = het voorwerp eng = nauw die Kita = het kinderdagverblijf der Mangel = het gebrek je...desto = hoe...hoe zutreffen = kloppen bewerten = beoordelen die Ergänzung = de aanvulling es sei denn = tenzij der Vorwurf = het verwijt das Verhalten = het gedrag das Ereignis = de gebeurtenis die Wirtschaft = de economie
Ingezonden op 15-10-2015 - 1127x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!