Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
wontwork: talen
› 6 DU Idioom 01 woorden C
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
wontwork: talen
6 DU Idioom 01 woorden C
Jaar 6 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
aantal woorden van de blz is 18+(de rest) sich abheben von=zich onderscheiden van ein alter Hase sein=een ouwe rot in het vak zijn rumschwirren=rondgonzen wanken=wankelen widerlich=weerzinwekkend halt=nu eenmaal mit sich führen=met zich meebrengen der Ehrgeiz=de ambitie;de eerzucht aufeinander prallen=op elkaar botsen ansonsten=verder;voor het overige einen Stellenwert haben=een betekenis hebben; een functie hebben eingliedern=opnemen; inpassen in herunterspielen=bagatelliseren auf dem Prüfstand stehen=doorgelicht worden der Ruf=de reputatie die Jahrhundertwende=de eeuwwisseling vonnöten sein=nodig zijn; gebaat zijn bij erforschen=doorgronden; wetenschappelijk onderzoeken die Geschäftswelt=de zakenwereld befürchten=bevrezen auf lange Frist=op lange termijn unumstößlich=onomstotelijk; onherroepelijk allmählich=geleidelijk; langzamerhand nachweisen=bewijzen; aantonen der Bildungswert=de vormende waarde sich verschreiben=een schrijffout maken, zich overleveren aan {2} widersprüchlich=paradoxaal;tegenstrijdig hinterhältig=achterbaks;geniepig wehleidig=kleinzerig;overgevoelig die Empfehlung=de aanbeveling schätzen=waarderen sich aanbiedern=zich opdringen die Schmiechelei=het geslijm schmissig=pittig;vlot; met veel elan der Witz=de mop;de grap die Zuwanderegruppe=de groep immigranten lenken=sturen;leiden;voeren die Parallelgeselschaft=een op zichzelf gericht deel van de maatschappij der Seitenhieb=de zijdelingse houw;de steek onder water besserwisserisch=betweterig sich trennen=scheiden; verlaten die Tugend=de deugd die Arbeitseifer=de werkijver einstellen=in dienst nemen, beëindigen{2} auswandern=emigreren streicheln=strelen; liefkozen einschmeicheln=in het gevlij proberen te komen; flikflooien andere Länder, andere Sitten='s lands wijs, 's lands eer wienerisch=Weens sagenhaft=geweldig;fantastisch;legendarisch unerschütterlich=onwankelbaar;onverstoorbaar die Nahrung=de voeding; het voedsel freilich=evenwel; maar; echter; natuurlijk indes=intussen; evenwel; echter; maar berücksichtigen=rekening houden met; in aanmerking nemen die Lektüre=de lectuur; het lezen überbordend=de spuigaten uitlopend die Leerstelle=de lege plaats; de vacature mittlerweile=inmiddels; ondertussen nachlassend=afnemend die Konjunktur=de conjunctuur geschmäht=versmaad die Einschränkung=de beperking; de inperking; het voorbehoud die Folgerung=de gevolgtrekking; de conclusie die Verneinung=de ontkenning, de afwijzing {2} sich entnehmen lassen=opmaken uit bestrebt sein=trachten; streven; zich beijveren sich etablieren=een vaste plaats veroveren das Sprungbrett=de springplank erheblich=aanzienlijk; aanmerkelijk der Diskurs=de maatschappelijke discussie einbinden in=deel uit laten maken van meinungsstark=met een duidelijke mening das Äußere=het uiterlijk blenden lassen=laten verblinden einwandfrei=foutloos; correct sich umtun=rondkijken die Grundlage=de grondslag; de basis die Konstitution=de constitutie; het gestel der Vorwurf=het verwijt; de beschuldiging grundlegend=fundamenteel; wezenlijk anregen=aanzetten; aansporen ringen mit=worstelen met schlicht=eenvoudig; sober; bescheiden der Nutzen=het nut; het voordeel aufschimmern=opflikkeren; opflakkeren die Verfügbarkeit=de beschikbaarheid verfügen über=de beschikking hebben over angesiedelt=gevestigd; ondergebracht; gehuisvest die Trennung=de scheiding, de splitsing {2} die Erkenntnis=de kennis; het inzicht der Irrtum=de vergissing; de dwaling getäuscht=vergist in die Irre führen=op een dwaalspoor brengen; misleiden tauglich=geschikt; goedgekeurd fassbar=te vatten; begrijpelijk unmittelbar=onmiddelijk; direct die Gläubigkeit=het geloof; het vertrouwen die Frömmigkeit=de vroomheid; de godvrezendheid
Ingezonden op 17-10-2015 - 430x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
24-10-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!