Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
BMS
› 18 Verbes en -er
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
BMS
18 Verbes en -er
Jaar 1
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
accepter = aannemen; aanvaarden; accepteren accompagner = vergezellen adorer = aanbidden; verafgoden affirmer = beweren; verklaren; verzekeren aider = helpen améliorer = verbeteren augmenter = verhogen avouer = toegeven; bekennen baisser = verminderen; dalen bavarder = kletsen; praten brûler = verbranden cacher = verstoppen casser = breken chanter = zingen compter = tellen compter sur = rekenen op conserver = bewaren coucher = slapen; overnachten se coucher = gaan slapen couper = snijden; onderbreken crier = roepen; schreeuwen déclarer = verklaren; declareren dépenser = uitgeven désirer = wensen; willen diminuer = verminderen douter = twijfelen empêcher = verhinderen; beletten épargner = sparen exprimer = uitdrukken frapper = kloppen glisser = uitglijden; glijden goûter = proeven; smaken hésiter = aarzelen; twijfelen insister = aandringen insulter = beledigen laisser = laten louer = huren; verhuren lutter = strijden mériter = verdienen montrer = laten zien; tonen; wijzen négocier = onderhandelen nier = ontkennen occuper = bezetten oser = durven persister = volharden; volhouden persuader = overtuigen pleurer = wenen; huilen plier = plooien; buigen; vouwen rapporter = meebrengen; brengen naar remporter = meenemen poser = zetten; leggen prêter = uitlenen prouver = bewijzen publier = publiceren; uitgeven quitter = verlaten raconter = vertellen récompenser = belonen remercier = bedanken rencontrer = ontmoeten renseigner = inlichten rentrer = naar huis gaan; terugkeren; binnenzetten réveiller = wakker maken sembler = lijken; schijnen signifier = betekenen saluer = groeten sauter = ontploffen; springen; overslaan se débrouiller = zijn plan trekken se déshabiller = zich uitkleden se fier à = vertrouwen op se marier = trouwen se méfier de = wantrouwen se moquer de = spotten met se reposer = rusten; uitrusten s'énerver = zenuwachtig worden s'étonner = zich verbazen s'habiller = zich aankleden séparer = scheiden souhaiter = wensen tirer = trekken; schieten tousser = hoesten traiter = behandelen traverser = oversteken voler = vliegen; stelen
Ingezonden op 03-11-2015 - 997x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
08-12-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!