Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Latijn woordenlijst
› 1 Stamtijden betekenissen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Latijn woordenlijst
, deel 3
1 Stamtijden betekenissen
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
adipisci = verkrijgen aggredi = aanvallen amplecti = omhelzen experiri = beproeven, ondervinden fateri = bekennen confiteri = bekennen fieri = worden, gebeuren, gedaan, gemaakt worden frui = genieten van fungi = zich kwijten van, verrichten labi = glijden, vallen loqui = spreken mori = sterven nancisci = verkrijgen nasci = geboren worden, ontstaan niti = steunen op, streven naar oblivisci = vergeten opperiri = afwachten, wachten op oriri = ontstaan, opgaan pati = lijden, dulden proficisci = vertrekken queri = klagen, zich beklagen over reri = menen reverti = terugkeren sequi = volgen uti = gebruiken audere = durven confidere = vertrouwen gaudere = zich verheugen solere = gewoon zijn sistere = plaatsen, stellen, gaan staan, blijven staan solvere = losmaken, betalen sonare = klinken spargere = strooien, verstrooien spernere = verachten, versmaden stare = staan obstare = in de weg staan statuere = plaatsen, vaststellen, besluiten restituere = herstellen sternere = uitspreiden, neerwerpen suadere = aanraden sumere = nemen surgere = opstaan, verrijzen tangere = aanraken attingere = aanraken tendere = uitstrekken, zich inspannen intendere = inspannen, richten tenere = houden, vasthouden continere = bijeenhouden, bevatten terere = wrijven, slijten tollere = opheffen, wegnemen torquere = draaien, martelen trahere = trekken, rekken tremere = trillen, beven tribuere = toedelen urere = verbranden, verteren urgere = dringen vehere = vervoeren, pass: rijden, varen velle = willen vendere = verkopen venire = komen vertere = wenden, keren vetare = verbieden videre = zien vincere = overwinnen vincire = boeien, binden visere = bezoeken vivere = leven volvere = wentelen
Ingezonden op 04-11-2015 - 1112x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!