Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Goed Gebekt
› 110
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Goed Gebekt
hoofdstuk 110
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Goedgebekt zijn = goed kunnen spreken Dat is een wassen neus = dat stelt niets voor Een ongeluk komt zelden alleen = als er iets tegenzit, volgen er vaak meer tegenslagen Met azijn vang je geen vliegen = met onaardige woorden bereik je niets Arbeid adelt = hard werken is goed voor je Je moet geen appels met peren vergelijken = geen onvergelijkbare dingen met elkaar vergelijken Is uit hetzelfde hout gesneden = heeft dezelfde eigenschappen Een teer punt = een gevoelige zaak De zwarte piet toespelen = proberen iemand de schuld te geven Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen = wat het belangrijkste is moet voorrang hebben. Dilemma = moeilijke keuze uit twee dingen/zaken Pact = verdrag tussen bv. twee landen Parodie = het namaken/nadoen met de bedoeling te spotten Animo = zin om iets te gaan doen Boycot = uitsluiting van bv. handel Delict = een strafbaar feit Bulletin = een korte bekendmaking van iets Incident = een toevallige gebeurtenis Mascotte = een voorwerp dat geluk brengt Offerte = een prijsopgave Lief en leed delen = heel veel samen meemaken, zowel geluk als verdriet Iemand over de hekel halen = iemand op scherpe wijze beoordelen Vuur spuwen = heel boos tekeergaan Achter het net vissen = een kans gemist hebben Over koetjes en kalfjes praten = over onbelangrijke zaken praten Iemand met een bezoek vereren = bij iemand op bezoek gaan Genoegen met iets nemen = er tevreden mee zijn Het naadje van de kous willen weten = precies willen weten hoe het zit Geloof aan iets hechten = geloven dat iets waar is Hij moest het gelag betalen = hij draaide voor de kosten op Corruptie = omkoping Telepathie = een soort gedachtelezen (op bovennatuurlijke wijze) Zal goed gedijen = het zal hem goed gaan Executies = uitvoeringen van doodvonnissen Gedoogd = oogluikend toestaan Miraculeuze = wonderbaarlijke Rapaille = tuig Randgemeente = gemeente die aan een grote stad grenst Rataplan = alle ongeordende spullen, rommel Prominent = opvallend Frappant = treffend Inventief = vindingrijk Flexibel = meegaand Facultatief = niet verplicht Geciviliseerd = beschaafd Infantiel = kinderlijk Magistraal = heel erg goed Loyaal = trouw Mentaal = geestelijk Abominabel = heel slecht Iets verdwijnt als sneeuw voor de zon = iets verdwijnt heel snel Oefening baart kunst = als je iets vaak doet, gaat het steeds beter Bij iemand in het krijt staan = iemand iets schuldig zijn Een oogje in het zeil houden = iets in de gaten houden Niet op zijn mondje gevallen zijn = goed kunnen en durven praten Met man en muis vergaan = iedereen verdrinkt Er met de pet naar gooien = zich er totaal niet voor inspannen Die vlieger gaat niet op = dat telt niet Iets uit je duim zuigen = iets verzinnen Iets hals over kop doen = iets ineens doen/iets gehaast doen Attitude = houding, instelling Befaamde = beroemde, bekende Snob = iemand die zich beter, rijker, kunstzinniger voordoet dan hij is Ceremonie = plechtige handeling Clichés = veelgebruikte formuleringen Collage = samenvoeging van verschillende dingen tot een geheel Het profiel = het zijaanzicht Specificatie = toelichting met alle onderdelen apart vermeld Remedie = oplossing Circulaire = brief aan een bepaalde groep mensen Chaotisch = wanordelijk Dubieus = twijfelachtig Unaniem = eenstemmig Variabel = veranderlijk Arrogant = verwaand Corrupt = omkoopbaar Fenomenaal = buitengewoon Desastreus = rampzalig Effectief = doeltreffend Coulant = toegeeflijk Bij de pakken neerzitten = geen oplossing meer zien Gedane zaken nemen geen keer = iets wat gebeurd is kun je niet meer veranderen Het onderspit delven = verliezen Het bijltje erbij neerleggen = ermee stoppen Zich het vuur uit de sloffen lopen = zich heel goed inzetten Iets in zijn schild voeren = Iets stiekem van plan zijn Iets over het hoofd zien = iets niet in de gaten hebben Iets aan de grote klok hangen = iets algemeen bekendmaken Iets van a tot z kennen = precies weten hoe iets zit Iemand aan de tand voelen = iemand ondervragen Chronologisch = in de juiste tijdsvolgorde Charlatan = iemand die de boel oplicht Vaccinatie = inenting Op rantsoen stellen = een vastgestelde hoeveelheid van iets (bijvoorbeeld eten) geven Integratie = het tot een geheel maken of het opnemen in een geheel Raffinement = doortraptheid, sluwheid Pre = pluspunt Nochtans = evenwel Suggesties = voorstellen Significant = veelbetekenend Supplement = aanvulling Antipathie = afkeer Branche = bedrijfstak Averij = schade Collectie = verzameling Consequentie = het gevolg Valuta = munteenheid Concept = het ontwerp Duplicaat = afschrift Dispensatie = ontheffing Zonder blikken of blozen = onverstoorbaar Verandering van spijs doet eten = veranderingen zorgen ervoor dat je iets met plezier blijft doen Uithuilen en opnieuw beginnen = niet te lang met een tegenvaller bezig blijven, verwerken en weer doorgaan. Van de prins geen kwaad weten = zich van geen kwaad bewust zijn Ruggespraak met iemand houden = met iemand overleggen voor je beslist Iemand monddood maken = ervoor zorgen dat iemand zijn mening niet kan geven Zich gepasseerd voelen = teleurgesteld zijn (omdat je bv ergens niet voor uitgekozen bent) De vrije hand hebben = alle vrijheid hebben om te handelen of te beslissen Zijn tanden op iets stukbijten = ondanks een grote inzet iets niet voor elkaar krijgen Geen middel onbeproefd laten = er alles aan doen om iets voor elkaar te krijgen Hij maakt zich er met een jantje-van-leiden van af = hij raffelt het af In de schaduw van iemand staan = minder goed dan een ander zijn De goeden niet te na gesproken = iets geldt niet voor degenen die zich er niet schuldig aan maken Goedkoop is duurkoop = iets wat goedkoop gekocht is, blijkt vaak niet goed te zijn Het gaat hard tegen hard = geen van de partijen wil toegeven Een onbeschreven blad = iemand van wie nog niets bijzonders bekend is Aan de schandpaal genageld = in het openbaar vernederd door op zijn fouten te wijzen Hij heeft ruggengraat = is een doorzetter Het is op een oor na gevild = het is bijna klaar Iets met argusogen bekijken = iets met argwaan in de gaten houden Typografie = de manier waarop iets gedrukt is Synoniem = een ander woord met dezelfde betekenis Associatie = een gedachte die door iets wordt opgeroepen Correlatie = het verband tussen twee zaken/dingen Epidemie = een zich snel uitbreidende besmettelijke ziekte Eruptie = de uitbarsting van een vulkaan Monopolie = het alleenrecht om te handelen Vivisectie = het nemen van proeven op levende dieren Titulatuur = het gebruik van titels in bv. correspondentie Relikwie = een overblijfsel van een heilige Iemand iets op de mouw spelden = iemand iets wijs maken Naar de bekende weg vragen = iets vragen wat je al weet Het ruime sop kiezen = de zee opgaan Iets naar je hand zetten = het zo regelen, dat het je goed uitkomt Stank voor dank krijgen = geen waardering krijgen, terwijl je daar wel op gerekend hebt De lakens uitdelen = het voor het zeggen hebben Iets tegen heug en meug opeten = iets met tegenzin opeten Ergens munt uit slaan = voordeel uit iets halen Dat is lood om oud ijzer = dat maakt niets uit, dat komt op hetzelfde neer Iemand in de kaart spelen = iets doen wat een ander goed uitkomt Alias= ook wel genaamd Zich conformeren aan =zich schikken naar Aspiraties= drang om hogerop te komen Commerciële= op de handel betrekking hebbende Provisie= een percentage van de winst of de opbrengst De context= het (zins) verband Gemêleerd= gemengd (allerlei 'soorten' mensen) In harmonie= in een goede verstandhouding Karikatuur= spotprent (door bepaalde kenmerken te benadrukken) Legio =heel veel Pittoresk =schilderachtig Penibel= moeilijk/pijnlijk Partieel= gedeeltelijk Geanimeerd =opgewekt Riant =heel goed Rationeel =verstandelijk Fragiel= breekbaar Familiair= ongedwongen Fysiek= lichamelijk Genetisch= erfelijk Een slag in de lucht =een schatting op goed geluk Dat is mosterd na de maaltijd= dat is nu te laat Iemand in de tang nemen =het iemand heel moeilijk maken Waar gehakt wordt, vallen spaanders =waar gewerkt wordt, kunnen fouten worden gemaakt Een slaatje uit iets slaan= ergens voordeel uit halen Iets uit het slop halen =de problemen aanpakken en iets weer op gang krijgen Dat geeft scheve gezichten= dat maakt anderen jaloers Dat legt gewicht in de schaal= dat telt mee/dat is belangrijk Hij zwijgt in alle talen =hij zegt niets; hij wilt niets loslaten Je tanden in iets zetten= ergens met veel inzet aan werken Prangende =dringende Laakt =spreekt zijn afkeuring erover uit Pro Deo= gratis Kadaver= dode lichaam Continuïteit =voortgang Gêne =schaamte Identificatie =de vaststelling wie iemand is Personalia= persoonlijke gegevens Initialen =van alle namen van iemand de eerste letter Consternatie =opschudding Reciteren =voordragen Aanwenden =gebruiken Honoreren =belonen Claimen= eisen Tarten =uitdagen Derven =missen Spenderen =besteden (aan) Accelereren =versnellen Distribueren =verdelen Fluctueren =schommelen Iemand de oren wassen =iemand flink kritiek leveren Nieuwe bezems vegen schoon =nieuwe mensen of dingen werken in het begin vaak goed Zijn biezen pakken =(gedwongen) vertrekken Met stille trom vertrekken= in alle stilte vertrekken (vaak i.v.m. iets vervelends) De plank totaal misslaan =er totaal naast zitten Met twee tongen spreken =tegen de een iets anders beweren dan tegen de ander Luchtkastelen bouwen =verwachtingen hebben die op fantasie berusten Iemand op de vingers tikken= iemand op zijn fouten wijzen Iemand op staande voet ontslaan= iemand per direct ontslaan Iemand de stuipen op het lijf jagen =iemand bang maken Iemand in zijn eigen sop gaar laten koken= zich niet (meer) met iemand bemoeien Geen roosje zonder doornen= iets wat prettig is, heeft meestal ook een nadeel Spreken is zilver, zwijgen is goud= soms is het verstandig om niets te zeggen In een oogwenk= heel snel Het eerste gewin is kattengespin= de eerste winst gaat vaak weer makkelijk verloren Om de tafel gaan zitten =overleggen, vergaderen Bij iemand in het gevlij komen= doen of zeggen wat iemand graag wil s Lands wijs, 's Lands eer= je moet de bijzondere gewoonten van een land respecteren Kunnen niet samen door een deur= ze kunnen niet goed samenwerken Een open deur intrappen =iets zeggen wat algemeen bekend is Appetizer= voorgerecht om de eetlust op te wekken Raspaardje= iemand die ergens in uitblinkt Bacil= een bacterie Aperitief= een drankje voor het eten Abces= een ettergezwel Autobiografie= beschrijving van het eigen leven Budget =een besteedbaar bedrag Labyrint= doolhof Emballage= de verpakking Expertise= een onderzoek door een deskundige Iets in petto hebben= iets achter de hand houden De pisang zijn =het slachtoffer zijn Iets van tafel vegen= iets verwerpen/afwijzen Aan zijn plafond zitten= niet beter kunnen Zijn stempel op iets drukken= zijn invloed op iets uitoefenen Over de tong gaan= er wordt over iemand geroddeld De eerste viool spelen= belangrijk zijn; veel macht hebben Zijn visitekaartje afgeven= laten zien wat je kwaliteiten zijn Iets uit het vuur slepen= met veel moeite iets bemachtigen Geen droog brood verdienen =heel weinig verdienen Preventieve= ter voorkoming van iets Crisis= een ernstige, verstoorde situatie Achteloos= zonder er aandacht aan te schenken Voyeurisme =ziekelijke drang om mensen te begluren En bloc =met z'n allen Timide =verlegen Clandestien= in het geheim Staat ter discussie= gaat misschien niet door Hilariteit= algemeen gelach/ algemene vrolijkheid Persifleren= spotten door overdreven na te doen Petitie =verzoekschrift Donatie= gift Assistentie= hulp Monoloog= alleenspraak Metropool= wereldstad Suggestie= verbeelding Aversie= afkeer Blamage= afgang Fenomeen= verschijnsel Contract =overeenkomst Grof geschut inzetten= heel zware middelen of harde woorden gebruiken om iets te bereiken Er geen gras over laten groeien= iets niet uitstellen/er direct tegenaan gaan Iemand met gelijke munt betalen= iemand net zo onaardig behandelen als je zelf behandeld wordt Iemand vleugellam maken= het iemand onmogelijk maken te functioneren/te handelen Iets in de mottenballen leggen= iets (tijdelijk) stoppen/uitstellen Zijn hart vasthouden= er bang voor zijn dat iets niet goed gaat De spanning is te snijden= er heerst een gespannen sfeer Iets soldaat maken= iets opeten of opdrinken Iemand de mond snoeren= iemand laten zwijgen Uit zijn slof schieten= ineens heel boos worden Abusievelijk= per ongeluk Veinzen= doen alsof Aantijging= valse beschuldiging Jobstijding= het ongeluksbericht Claustrofobie= angst voor afgesloten ruimtes Acclimatiseren= wennen aan klimaat en omgeving Het reçu= het ontvangstbewijs Invitatie= uitnodiging Gedeprimeerd= terneergeslagen/somber Drastische= krachtige en snelwerkende Plagiaat= het overnemen van werk (bv tekst) van een ander Oeuvre= het totale werk Foetus= een ongeboren vrucht Futiliteit= een onbeduidende/onbelangrijke kwestie Gave =iets wat je van nature hebt Agglomeratie= een stad met zijn voorsteden Ondergang =teloorgang Asterisk =een sterretje als teken om te verwijzen Royalty =een percentage van de opbrengst van iets Metamorfose= een gedaanteverwisseling Het op zijn heupen hebben= hard bezig zijn (positief)/humeurig zijn (negatief) Iemand stroop om de mond smeren= aardig doen om iets voor elkaar te krijgen Zijn neus voor iemand of iets ophalen= iemand of iets te min vinden Hij is een blok aan het been= iemand die je handelen of functioneren belemmert Dat stuit mij tegen de borst= iets afkeuren Op de schop gaan =bewerkt, overhoopgehaald, veranderd worden Iemand tegen de haren in strijken =iemand irriteren Zijn hart aan iets ophalen =ergens graag mee bezig zijn Iemand verwijten naar het hoofd slingeren= kritiek leveren Zijn hielen lichten =weglopen/weggaan
Ingezonden op 06-11-2015 - 521x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!