Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Jasmijn_E Havo3
› 10 TrabiTour, Duits hoofdstuk 10 (boek deel D) Woorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Jasmijn_E Havo3
10 TrabiTour, Duits hoofdstuk 10 (boek deel D) Woorden
Jaar 3 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
afslaan = abbiegen letten op = achten auf de weg weten = sich auskennen toeteren = hupen herhalen = wiederholen oversteken = die Straße überqueren voorrang hebben = Vorfahrt haben met de bus = met dem Bus met de trein = met der Bahn bij het station komen = zum Bahnhof kommen gevaarlijk = gefährlich rechtdoor = geradeaus laat = spät naar links = nach links naar rechts = nach rechts Als ik ziek ben, kom ik niet = Wenn ich krank bin, komme ich nicht Wat zegt u? = Wie bitte? langs het station = am Bahnhof vorbei tot het kruispunt = bis zur Kreuzung tegenover het gemeentehuis = gegenüber dem Rathaus op de rotonde = im Kreisverkehr Daar is het druk = Dort gibt es viel Verkehr Ik ga lopen naar het station = Ich gehe zu Fuß zum Bahnhof Het licht staat op rood = Die Ampel ist rot het verkeerslicht = die Ampel de accu = die Batterie de rem = die Bremse de halte = die Haltestelle de airco = die Klimaanlage de kofferbak = der Kofferraum het stuur = das Lenkrad de motorkap = die Motorhaube de olie = das Öl de band = der Reifen de bumper = die Stoßstange het zebrapad = der Zebrastreifen de versnelling = der Gang over de brug = über die Brücke vertrekken = abfahren uitstappen = aussteigen instappen = einsteigen remmen = bremsen bereiken; halen = erreichen vervangen = ersetzen stoppen = halten sturen = lenken schakelen = schalten transporteren = transportieren inhalen = überholen de auto parkeren = das Auto parken de trein missen = den Zug verpassen want = denn omdat = weil de automobilist = der Autofahrer het station = der Bahnhof de bus = der Bus de fiets = das Fahrrad ; das Rad het voertuig = das Fahrzeug het vliegveld = der Flughafen het vliegtuig = das Flugzeug de voetganger = der Fußgänger de stoep = der Fußweg de snelheid = die Geschwindigkeit de ziekenwagen = der Krankenwagen de brommer = das Mofa ; das Moped de motor ; motorfiets = das Motorrad de vrachtwagen = der LKW de Personenauto = der PKW de parkeerplaats = der Parkplatz de tram = die Straßenbahn het traject ; het gedeelte van een snelweg = die Strecke de taxi = das Taxi de Metro = die U-Bahn het ongeluk = der Unfall het verkeersbord = das Verkehrsschild de werkplaats ; de garage = die Werkstatt
Ingezonden op 14-11-2015 - 1889x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!