Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Carte Orange

2 hoofdstuk 2 alle apprendes

Jaar 3 (Atheneum)

Apprendre 1
la pointe = de punt
la vague = de golf
y = er
malheureusement = jammer genoeg; ongelukkigerwijze
pas terrible = niet geweldig
rarement = zelden
à défaut de = bij gebrek aan
la balade = de wandeling
mouillé = nat
fabriquer = maken; fabriceren
ça m'a plu = dat is me bevallen
la planche = de plank
se porter = het maken
s'installer = zich vestigen
s'ennuyer = zich vervelen
en moyenne = gemiddeld
s'occuper de = zich bezighouden met
le propriétaire = de eigenaar
le bord = de rand; de oever
bref = kortom
l'usine = de fabriek
ancien; ancienne = vroegere; voormalige
le prénom = de voornaam
masculin = mannelijk
il vit = hij leeft; hij woont
la taille = de lengte
Apprendre 2
entendre = horen
originaire de = afkomstig uit
l'origine = de herkomst; de afkomst; de oorsprong
l'étudiant= de student
la fac; la faculté = de universiteit
le batteur = de drummer
il rejoint = hij komt bij; hij komt er bij
s'enchaîner = zich aaneenrijgen; elkaar opvolgen
s'affirmer = zich doen gelden
l'esprit = de geest
toucher à = aanraken; raken aan
planer = zweven
définir = kenmerken; definiëren
entreprendre = ondernemen
dès = meteen bij
quelqu'un = iemand
Apprendre 3
Elle donnera des concerts. = Zij zal concerten geven.
Tu m'attendras? = Zul je op me wachten?
je donnerai = ik zal geven
tu donneras = jij zult geven
il donnera = hij zal geven
nous donnerons = wij zullen geven
vous donnerez = jullie zullen geven; u zal geven
ils donneront = zij zullen geven
j'aurai = ik zal hebben
je serai = ik zal zijn
j'irai = ik zal gaan
je ferai = ik zal doen
je pourrai = ik zal kunnen
Apprendre 4
weten = savoir
verkopen = vendre
de datum = la date
het ogenblik = l'instant
de korting = la réduction
de student = l'étudiant
het tonen; de presentatie = la présentation
de kassa = la caisse
de huisvesting; het onderdak = l'hébergement
goedkoop = bon marché
de omgeving = les environs
afrekenen; betalen = régler
gelezen = lu
het verblijf = le séjour
de inlichting = le renseignement
overnachten; logeren = loger
de slaapgelegenheid = le gîte d'étape
rekenen = compter
inbegrepen = inclus
ontvangen = recevoir
moeten = devoir
nadenken = réfléchir
Apprendre 5
Ik wil graag weten of... = Je voudrais savoir si...
Het is voor 30 september. = C'est pour le 30 septembre.
Hoeveel kosten de plaatsen? = Les places sont à combien?
Geeft u korting? = Vous faites des réductions?
Geeft u korting aan studenten? = Vous faites des réductions pour les étudiants?
Dat is duur! = C'est cher!
Ik wil graag 2 plaatsen reserveren. = Je voudrais réserver 2 places.
Hallo meneer, u spreekt met... = Bonjour monsieur, ici...
Ik zou graag inlichtingen willen over... = J'aimerais avoir quelques renseignements sur...
Waar verblijven we? = Où est-ce qu'on loge?
Wat is het tarief? = Quel est le tarif?
Apprendre 6
de lucht = l'air
de eetlust = l'appétit
ik sterf van de honger = je meurs de faim
de pannenkoek; de crêpe = la crêpe
er zijn zoveel mensen = il y a du monde
de ham = le jambon
het ei = l'oeuf
kiezen = choisir
de drank; het drinken = la boisson
de karaf = le pichet
de bol; het bolletje = la boule
de rekening = l'addition
het bakje = la barquette
het potje = le petit pot
het karamelpuddinkje = la crème caramel
het zakje = le sachet
het pak = le paquet
de automaat = le distributeur automatique
Apprendre 7
Ze hebben pannenkoeken om mee te nemen. = Ils font des crêpes à emporter.
Heeft u een tafel? = Est-ce que vous avez une table?
We zijn met z'n tweeën. = On est deux.
Wat neem je? = Qu'est-ce que tu prends?
Wat wil je drinken? = Qu'est-ce que tu veux boire?
We kunnen cider nemen. = On peut prendre du cidre.
Een pannenkoek met ham en ei, alstublieft. = Une crêpe jambon-oeuf, s'il vous plaît.
We willen graag de rekening. = On voudrait l'addition, s'il vous plaît.
Niet ver hier vandaan is een pannenkoekenrestaurant. = Il y a une crêperie pas loin d'ici.
Ik zal vragen of er een tafel vrij is. = Je vais demander s'il y a une table de libre.
Apprendre 8
J'aimerais aussi recevoir le programme du festival. = Ik zou ook graag het programma van het festival willen.
Pour le programme, on doit regarder sur Internet. = Voor het programma moet je op internet kijken.
je dois = ik moet
tu dois = jij moet
il doit = hij moet
nous devons = wij moeten
vous devez = jullie moeten
ils doivent = zij moeten
j'ai dû = ik heb gemoeten; ik moest
je devais = ik moest
je devrai = ik zal moeten
je reçois = ik ontvang
tu reçois = jij ontvangt
il reçoit = hij ontvangt
nous recevons = wij ontvangen
vous recevez = jullie ontvangen
ils reçoivent = zij ontvangen
j'ai reçu = ik heb ontvangen; ik ontving
je recevais = ik ontving
je recevrai = ik zal ontvangen

Ingezonden op 16-11-2015 - 569x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Ik heb dit er gewoon opgezet om je te helpen dus niet zeiken, want dat is niet mijn probleem.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Carte Orange

2 hoofdstuk 2 alle apprendes