Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Neue Kontakte (BerkenSchutse)

2 Traumberuf

Jaar 4 (vwo)

de afspraak, het tijdstip = der Termin, die Termine
de ambtenaar = der Beamte, die Beamten
het bedrijf = der Betrieb, die Betriebe
het beeldscherm = der Bildschirm, die Bildschirme
het beroep = der Beruf, die Berufe
de boer = der Bauer, die Bauern
het briefje = der Zettel, die Zettel
de bureaustoel = der Bürostuhl
de deelnemer = der Teilnehmer, die Teilnehmer
het dialect = der Dialekt, die Dialekte
het diploma = der Abschluss, die Abschlüsse
de directeur = der Direktor, die Direktoren
de employé, werknemer = der Angestellte, die Angestellten
de envelop = der Briefumschlag, die Briefumschläge
de feestdag = der Feiertag, die Feiertage
de les, het onderwijs = der Unterricht
de medewerker = der Mitarbeiter, die Mitarbeiter
de opdracht = der Auftrag, die Aufträge
de ordner = der Ordner, die Ordner
de pc = der PC, die PCs
de specialist = der Spezialist, die Spezialisten
de staking = der Streik, die Streiks
de stempel = der Stempel, die Stempel
de stress = der Stress
de technicus = der Techniker, die Techniker
de uitdrukking = der Ausdruck, die Ausdrücke
de vakantie = der Urlaub
de werkplek = der Arbeitsplatz, die Arbeitsplätze
de zakenman = der Geschäftsmann, die Geschäftsleute

de baan = die Stelle, die Stellen
het bericht = die Nachricht, die Nachrichten
de cd-rom = die CD-ROM, die CD-ROMs
de communicatie = die Kommunikation
de e-mail, mail = die E-Mail, Mail
de ervaring = die Erfahrung, die Erfahrungen
de fabriek = die Fabrik, die Fabriken
de hogeschool = die Hochschule, die Hochschulen
de internetpagina = die Internetseite, die Internetseiten
de kantine = die Kantine, die Kantinen
de kassa = die Kasse, die Kassen
de methode = die Methode, die Methoden
de muis = die Maus, die Mäuser
de oefening = die Übung, die Übungen
de opdracht = die Aufgabe, die Aufgaben
de opleiding = die Ausbildung, die Ausbildungen
de oplossing = die Lösung, die Lösungen
het overuur = die Überstunde, die Überstunden
het pensioen = die Rente
de regel = die Zeile, die Zeilen
de samenvatting = die Zusammenfassung, die Zusammenfassungen
de sollicitatie = die Bewerbung, die Bewerbungen
de tabel = die Tabelle, die Tabellen
de toets = die Prüfung, die Prüfungen
het toetsenbord = die Tastatur, die Tastaturen
de vakbond = die Gewerkschaft, die Gewerkschaften
de verantwoordelijkheid = die Verantwortung
de vergadering = die Sitzung, die Sitzungen
de vertaling = die Übersetzung, die Übersetzungen
de verzekering = die Versicherung, die Versicherungen
de vreemde taal = die Fremdsprache, die Fremdsprachen
de vrije tijd = die Freizeit
de werkplaats, het atelier = die Werkstatt, die Werkstätten
de werktijd = die Arbeitszeit, die Arbeitszeiten
de wiskunde = die Mathematik
het document = das Dokument, die Dokumente
het examen = das Examen
het instituut = das Institut, die Institute
het netwerk = das Netzwerk, die Netzwerke
het procent = das Prozent
het project = das Projekt, die Projekte
het resultaat = das Resultat, die Resultate
het schoolvak = das Schulfach, die Schulfächer
het semester = das Semester, die Semester
het teken = das Zeichen, die Zeichen
het vwo-diploma = das Abitur
de gegevens = die Daten
de kennis = die Kenntnisse
aantekeningen maken = mitschreiben, schrieb mit, mitgeschrieben
behalen = erreichen
concentreren = konzentrieren
dalen = sinken, sank, gesunken
een vakopleiding doen = eine Lehre machen
gebruiken = verwenden
herinneren = sich errinern an (+4)
krijgen = bekommen, bekam, bekommen
leiden = leiten
leren = lernen
motiveren, staven = begründen
nadenken = nachdenken, dachte nach, nachgedacht
noemen = nennen, nannte, genannt
noteren = notieren
nuttig zijn = Sinn haben
ontslaan = entlassen
oplossen = lösen
organiseren = organisieren
samenvatten = zusammenfassen
sollicitereren naar = sich bewerben um, bewarb, beworben
staken = streiken
stijgen = steigen, stieg, gestiegen
studeren = studieren
te binnen schieten = einfallen, fiel ein, eingefallen
toetsen = prüfen
vakantie houden = Urlaub machen
van beroep zijn = von Beruf sein, war, gewesen
verbeteren = verbessern
vertalen = übersetzen
voorbereiden op = vorbereiten auf
zich aanmelden voor = sich anmelden für
zinloos zijn = keinen Sinn machen
aangenaam = angenehm
eenvoudig, gemakkelijk = einfach
gehaald = bestanden
gemiddeld = durchschnittlich
gevaarlijk = gefährlich
mondeling = mündlich
onaangenaam = unangenehm
schriftelijk = schriftlich
verantwoordelijk = verantwortlich
vermoeiend = anstrengend
vloeiend = fließend
in het Engels = in Englisch
vrij = frei
werkeloos = arbeitslos
zelfstandig = selbstständig
der Vortrag = de toespraak, rede
die Entscheidung = de beslissing
das Umfeld = de omgeving
die Absage = de afzegging
der Grund = de reden
ausreichend = voldoende
erwähnen = vermelden
fragwürdig = twijfelachtig
der Anwalt = de advocaat
öffentlich = openbaar
der Betreiber = de provider
übermitteln = overbrengen
der Textabschnitt = de tekstpassage
die Ausbildung = de opleiding
die Bewerbungsunterlagen = de bijlagen bij een sollicitatie
das Vorstellungsgespräch = het sollicitatiegesprek
der rote Faden = de rode draad
die Anforderung = de eis
erforderlich = vereist, noodzakelijk
die Weiterbildung = de nascholing
werben = reclame maken
die Gestaltung = de vormgeving
die Voraussetzung = de voorwaarde, veronderstelling
die Studiengebühren = het collegegeld
das Stipendium = de studiebeurs
der Entschluss = de beslissing
das Merkmal = het kenmerk
sich ergeben = blijken, voortkomen uit
die Vorgehensweise = de handelwijze
die Beeinträchtigung = de belemmering
der Studiengang = de studierichting
die Leistung = de prestatie
die Grundlage = de basis
in dieser Hinsicht = in dit opzicht
der Kommilitone = de studiegenoot
allerdings = overigens, trouwens
enttäuschen = teleurstellen
das Verfahren = de procedure
herkömmlich = gebruikelijk, traditioneel
der Widerstand = het verzet
sich äußern = zich uiten
angehend = aankomend, toekomstig
die Herangehensweise = de aanpak
absolvieren = afleggen
der Fragebogen = het enquêteformulier
die Fähigkeit = de bekwaamheid, capaciteit
geprägt sein = gevormd zijn
die Forschung = het wetenschappelijk onderzoek
die Begeisterung = het enthousiasme
reizen = prikkelen, aanspreken
handwerklich = ambachtelijk
der Rückhalt = de ruggensteun
der Fortschritt = de vooruitgang
die Vermittlung = de bemiddeling
die Rückmeldung = het commentaar, de feedback
im Nachhinein = achteraf, naderhand
die Gründung = de oprichting
die Vermarktung = commercialisering, het winstgevend aan de man brengen
der Zeitaufwand = de tijdsinvestering
winzig = heel weinig, klein
in allen Einzelheiten = in alle details
die Fördermittel = de subsidie(s)
einräumen = toegeven
schwärmen für = dwepen met, hoog opgeven van
die Mischung = de mix
zusammenschweißen = samensmeden, tot een hechte groep maken
knauserig = krenterig, zuinig, gierig
eintauschen = inwisselen
sich abfinden mit = zich neerleggen bij
die Überlegung = de overweging
sich sträuben = zich verzetten
die Erziehung = de opvoeding
die Beobachtung = de waarneming, observatie
tatsächlich = inderdaad
zudem = bovendien
entweder ... oder = of ... of
nicht nur ... sondern auch = niet alleen ... maar ook
weder ... noch = noch ... noch
dennoch = desondanks

Ingezonden op 28-11-2015 - 502x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Neue Kontakte (BerkenSchutse)

2 Traumberuf