Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Disco Latijn woordenlijsten
› 24 Woorden 18 t/m 24
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Disco Latijn woordenlijsten
24 Woorden 18 t/m 24
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
suus = zijn;haar;hun verberare = afranselen cupido, ines = verlangen consul, ules = consul periculum = gevaar salus, utes = heil;redding praeponere = verkiezen (boven+dat) tempus, ora = tijd adesse = aanwezig zijn convertere = richten (op : ad + acc) prodere = verraden liberare = bevrijden processi = pf procedere procedere = naar voren gaan supplicium = doodstraf; straf dissimulare = verbergen; niets laten merken van 18B: castra = legerkamp; kamp circum = rond; rondom; rondom+acc celer, eris,e = snel temptare = proberen; op de proef stellen; testen civis,es = burger vocare = roepen; noemen occidere = doden secururs = onbezorgd audax,aces = dapper; roekeloos ferox, oces = moedig, onstuimig crudelis = wreed fortitudo, inem = dapperheid ignis, es = vuur dexter, tera, terum = rechter-; rechts virtus, utes = moed, verdienste commotus = bewogen;ontroerd remisi = pf remittere remittere = terugzenden, laten gaan omnis = elk;ieder;geheel omnes = allen fortis = dapper laudere = prijzen appellare = noemen les 19 acer, cris, cre = fel; scherp opem ferre = hulp brengen constitui = pf constituere constituere = besluiten tergum = rug invasi = pf invadere invadere = aanvallen oppidum = vesting stad; stad; vesting stadje; stadje erupi = pf erumpere erumpere = uitbreken urgere =in het nauw brengen metuere = vrezen pauci = enkel; enkele; weinig; weinige patere = openstaan irrupi = pf irrumpere irrumpere = binnendringen lignum = stuk hout; hout singuli = telkens één; stuk voor stuk incendi = pf incendere incendere = aansteken; in brand steken auxi = pf augere augere = vergroten; vermeerderen animus= hart, ziel, moed expugnare = veroveren 19B ferre = brengen, verdragen; dragen, verdragen mulier, eres = vrouw eo = daar; daarheen ingens, ntes = heel groot; geweldig agmen, mina = stoet; colonne recusare = weigeren tremere = trillen priusquam = voordat utrum.. an = of... of; ...of vastare = verwoesten genui = pf gignere gignere = baren; voortbrengen alui = pf alere alere = voeden intra = binnen +acc dimisi = pf dimittere dimittere = weg laten gaan castra movere = het kamp verplaatsen; opbreken legio, ones = legioen abduxi = pf abducere abducere = wegvoeren ager, agri = akker; akkerland paulo = beetje; een beetje post +acc= later, na, achter les 20 20B circa+acc = rond; rondom insignis = opvallend eques,ites = ruiter cecidi =pf caedere caedere = neerslaan; in de pan hakken hasta = lans lacus = meer; een meer pavor,ores = doodsangst angustus = nauw arduus = steil evadere = ontsnappen deesse = ontbreken palus,udes = moeras caput,capita = hoofd equitatus = ruiterij posterus = volgende dies = dag fides = trouw, erewoord milia = duizend; duizendtallen servare = redden; bewaren vinculum = band;boei 20A hospes, ites = gast nullus = geen defendere = verdedigen pax, pacem = vrede afferre = brengen naar concicio, ones = voorwaarde; toestand adimere = ontnemen argentum = zilver privatus = persoonlijk; privé publicus= van de staat; staats- conferre = bij elkaar brengen exire = weggaan;naar buiten gaan primores = de eersten; voornaamsten concilium = vergadering contuli = pf conferre accendi = pf accendere accendere = aansteken primum = eerst ieci = pf iacere iacere = gooien;werpen tumultus = tumult;onrust;rumoer turris,er = toren ruina= puinhoop; ruïne exercitus = leger les 21 en 22 res = zaak; ding rem gerere = oorlog voeren sedes {+gen} = zetel; woonplaats ac = en contra = daarentegen; tegen hostilis = vijandelijk inimicus = vijand; vijandig procul a(b) = ver van vix = nauwelijks, met moeite pars,partes {+gen} = deel tertius = derde duxi = pf ducere ducere = leiden frumentum = koren satis = genoeg praeda = buit proelium = strijd proelium committere = de strijd aangaan superare = overwinnen unus = één; enig; enige; alleen difficilis = moeilijk magis = meer quam = dan collega = collega, ambtgenoot imperator {+gen} = veldheer, ores resistere = weerstand bieden (aan); weerstand bieden; weerstand bieden aan contemnere = minachten; verachten vanus = ijdel; leeg; irreëel gloria = roem; glorie spernere = minachten verus = echt; waar descendere = afdalen; afstijgen vires, virium (+gen) = krachten superesse = over zijn spes = hoop dum = terwijl; totdat; zolang als senatus= senaat totus = geheel; helemaal cladis {+gen} = nederlaag; ondergang munire = ommuren; versterken advenire = komen; er aan komen; naderen praeceptum = voorschrift adhuc = tot nu toe oppressi = pf opprimere; pf opprimere opprimere = onderdrukken; onder de voet lopen ignorare = niet weten les 22 22A: nuper = onlangs iter, itinera = tocht; reis desertus = verlaten; eenzaam laborare = hard werken; werken; zwoegen villa = landgoed; huis op het land a(b) = vanaf; door habitare = wonen; bewonen colere = vereren; respecteren; verzorgen; bebouwen sedes,es = zetel; woonplaats defendi = pf defendere quam = hoe fames, em = honger lex, leges = wet dignus = waard; waardig creare = scheppen; kiezen tot 22B: occupare = bezetten complexus = omhelzing collegi = pf colligere colligere = verzamelen commisi = pf committere pugnam committere = de strijd aangaan fidelis = trouw super = boven op pondus, dera = gewicht 23A patientia = geduld furor,ores = razernij atque = en audacia = dapperheid;dappere daad; overmoed; brutaliteit debere = moeten patere = openstaan; duidelijk zijn senitere = voelen superior, ores = hoger; vroeger;vorig res publica = staat evertere = omverwerpen quam = hoe;dan insanus = gek; niet bij verstand mos,mores = gewoonte intellegere = begrijpen vitare = mijden; ontlopen oportet = het behoort iussu = op bevel orbis, es = kring;cirkel orbis terrarum = de kring der landen ; de hele wereld caedes, es = moord; bloedbad incendium = brand quam +superl = zo...mogelijk educere = naar buiten voeren; leiden timor,ores = angst diutius = langer 23B minus = minder litterae = brief non solum...sed etiam = niet alleen...maar ook aut...aut = of...of scribere = schrijven tristis = bedroefd legere12 = verzamelen; lezen; verzamelen lezen; verzamelen, lezen apud = bij; bij +acc optimus = superl bonus aliquando = eens;ooit gratia = dank referre = terugbrengen gratiam referre = dank brengen;bedanken, belonen{dat} malus = slecht quam primium = zo spoedig mogelijk rettuli = pf referre florui = pf florere florere = bloeien; iets betekenen vitium = fout plus, plura = meer {o compar} impedire = belemmeren ; beletten maeror,orem = verdriet valere = gezond zijn 24 maiores = voorouders similis = gelijk inopia = gebrek tolerare = verdragen; uithouden aetas, ates { + gen } = leeftijd denique = tenslotte fines = gebied excessi = pf excedere excedere = naar buiten gaan; gaan uit ; naar buiten gaan, gaan (uit +abl.) libertas, atem {+ gen} = vrijheid invidia = jaloezie adductus = ppp adducere adducere = brengen tot; drijven tot ; brengen (tot), drijven (tot) potens, ntes {+ gen} = machtig servitus, utes {+gen} = slavernij redigere = terugbrengen tot ; terugbrengen (tot: in +acc.) respicere/io = terugkijken; omkijken naar ; omkijken (naar) subiectus = ppp subicere/io ; ppp subicere subicere/io = onderwerpen provincia = provincie redactus = ppp redigere perpetuus = eeuwig premere = drukken; in het nauw brengen; 1 drukken 2 in het nauw brengen Galus = Galliër nisi = als niet; tenzij ; 1 als niet 2 tenzij valetudo, dines {+ gen} = gezondheid munitio, ones {+ gen} = vestingwerk; schans accessi = pf accedere accedere = gaan naar flere = wenen at = maar custos, odes {+ gen} = wachter; bewaker positus = ppp ponere ponere = plaatsen fieri = gebeuren; worden; ontstaan; gemaakt worden alius ... alius = de een ... de ander vivus = levend fuga = vlucht comprehendere = grijpen; oppakken signum = teken; veldteken militaris = militair ; militair(e) incolumis = ongedeerd Gallus = Galliër; Gallisch arx, arces {+ gen} = burcht copiae = troepen numerus = aantal; getal captus = ppp capere/io ; ppp capere capere/io = nemen interfectus = ppp interficere/io ; ppp interficere interficere/io = doden reliquus = overig civitas, ates {+ gen} = burgerij; stad; staat; 1 burgerij 2 stad, staat discessi = pf discedere discedere = uiteen gaan; alle kanten op gaan suscepi = pf suscipere/io; pf suscipere suscipere/io = op zich nemen necessitas, ates {+ gen} = noodzaak; behoefte; nood(zaak); behoefte causa {+ voorafg. gen.} = wegens communis = gemeenschappelijk; algemeen cedere = gaan; wijken voor ; gaan, wijken voor (+dat.) offerre = aanbieden missus = ppp mittere ; ppp mittere: zenden mittere = zenden princeps, cipes {+gen} = eerste; voornaamste producere = naar voren leiden productus = ppp producere proieci = pf proicere/io ; pf proicere proicere/io = naar voren werpen
Ingezonden op 29-11-2015 - 971x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
12-12-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!