Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Deutsch im Unterricht, deel 3

1516 Modalverben

Jaar 3 (mavo)

dürfen = mogen
ich darf = ik mag
du darfst = jij mag
er darf = hij mag
sie darf = zij mag
es darf = het mag
wir dürfen = wij mogen
ihr dürft = jullie mogen
sie dürfen = zij mogen
Sie dürfen = u mag

können = kunnen
ich kann = ik kan
du kannst = jij kan
er kann = hij kan
sie kann = zij kan
es kann = het kan
wir können = wij kunnen
ihr könnt = jullie kunnen
sie können = zij kunnen
Sie können = u kan
mögen = houden van
ich mag = ik houd van
du magst = jij houdt van
er mag = hij houdt van
sie mag = zij houdt van
es mag = het houdt van
wir mögen = wij houden van
ihr mögt = jullie houden van
sie mögen = zij houden van
Sie mögen = u houdt van
müssen = moeten {als het niet anders kan}
ich muss = ik moet
du musst = jij moet
er muss = hij moet
sie muss = zij moet
es muss = het moet
wir müssen = wij moeten
ihr müsst = jullie moeten
sie müssen = zij moeten
Sie müssen = u moet
sollen = moeten {bevel}
wollen = willen
ich will = ik wil
du willst = jij wil
er will = hij wil
sie will = zij wil
es will = het wil
wir wollen = wij willen
ihr wollt = jullie willen
sie wollen = zij willen
Sie wollen = u wil
wissen = weten
ich weiß = ik weet
du weißt = jij weet
er weiß = hij weet
sie weiß = zij weet
es weiß = het weet
wir wissen = wij weten
ihr wisst = jullie weten
sie wissen = zij weten
Sie wissen = u weet

Ingezonden op 03-12-2015 - 1608x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Deutsch im Unterricht, deel 3

1516 Modalverben