Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Maarten's lijstjes
› 1 EXAMENS FRANS
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Maarten's lijstjes
1 EXAMENS FRANS
Jaar 4 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
l'Afrique du Nord = Noord-Afrika l'Afrique subsaharienne = ten zuiden van de Sahara l'Amérique = Amerika un apprenant =een leerling, cursist l'Asie = Azië un atout = een troef un auditeur = een luisteraar un chef-d'oeuvre = een meesterwerk une chaîne de radio = een radiostation une comédie = een komedie un continent = een continent la communication = de communicatie le coup de coeur = mijn topfavoriet une curiosité = een bezienswaardigheid une critique = de recensie un enseignant = een leerkracht une enseignante = een leerkracht une étude = een studie la Francophonie = gemeenschap van Franssprekenden un humoriste = een humorist un internaute = een internetgebruiker un(e) interprète = de zanger un locuteur = een spreker le Moyen-Orient = het Midden-Oosten une nature morte = een stileven l'Océanie = Oceanië une performance = een prestatie, krachttoer un paysage = een landschap une personnalité = een persoonlijkheid une pochette = een CD-hoesje un portrait = een portret (-foto/ -tekening) un potin = een roddel une réalisation = de realisatie, verwezelijking un régal = een genot un symbole =het symbool un (télé) spectateur = een toeschouwer un usage = een gebruik un Youtuber = een beroemdheid op Youtube abstrait(-e) = abstract bluffant (-e) = verbluffend carré (-e) = vierkant clair (-e) = helder, duidelijk émouvant (-e) = ontroerend flou (-e) = wazig immobile = onbeweeglijk indispensable = noodzakelijk inoubliable = onvergetelijk insupportable = onuitstaanbaar, ongenietbaar mondial (-e) = van de (hele) wereld natif (-ive) = van geboorte naturel (-le) = natuurlijk, ongedwongen net (-te) = zuiver, helder officiel (-le) = officieel rafraîchissant (-e) = vekwikkend, ontspannend réaliste = realistisch rectangulaire = rechthoekig sobre = sober, eenvoudig sombre = somber, donker urbain = stedelijk agrandir = vergroter célébrer = vieren commémorer = feestelijk herdenken craquer pour =vallen voor (s')enrichir = (zich) verrijken évoluer = evolueren inciter à = dwingen om/ aanzetten tot métamorphoser = heel erg veranderen (van gedaante) maîtriser = beheersen passionner = boeien poser = poseren redimensionner = van formaat veranderen réduire = verkleinen symboliser = symboliseren à ne pas rater = niet te missen à oublier (au plus vite) = (zo snel mogelijk) te vergeten avoir du charme = aantrekkelijk zijn avoir un coup de coeur pour = een affectie hebben voor (c'est) au top (des tops) = helemaal bovenaan c'est un petit bijou = het is een juweeltje! être un peu déçu(e) = een beetje teleurgesteld zijn le FLE = het Frans als een vreemde taal dans le monde entier = in de hele wereld rester sur sa faim = op zijn honger blijven zitten, niet voldaan zijn sortir avant la fin = voor het einde naar buiten gaan un accompagnateur = een begeleider une accompagnatrice = een begeleidster l'accrobranche = het boomklimmen (op hoogteparcours) un adversaire = een tegenstander une adversaire = een tegenstandster un antalgique = een pijnstiller une articulation =een gewricht les arts martiaux = gevechtssporten une basket = een sneaker, een modieuze sportschoen une béquille = een kruk une bosse = een buil, bult une cafétéria = een cafetaria une casque = een helm une chaussure de marche = een wandelschoen une cheville = een enkel une consigne (de sécurité) = een (veiligheid) voorschrift, richtlijn une coopération = een samenwerking un coup de soleil = een zonnesteek une crème = een zalf une crise d'asthme =een astma-aanval une défaite = een nederlaag un désinfectant = een ontsmettingsmiddel un disque =een schijf une entorse =een verstuiking une équipe = een ploeg un équipier = een teamgenoot, speler un équipement = een uitrusting l'escalade = de klimsport, beklimming l'esprit d'équipe = de teamspirit le fair-play = de fair-play une figure = een oefening, een 'trick' un filet = een net une gourde = een drinkfles un goûter = een tussendoortje un gymnase = een gymzaal un indice = een aanwijzing un jeu de piste = een spoorzoekspel un maillot = sporttruitje, shirt la marche = de wandelsport un moniteur = een monitor (m) une monitrice = een monitor (v) un pansement = een verband, een pleister une passe = een pass une pique-nique = een lunchpakket une piqûre d'abeille = een bijensteek une plaie = een wonde une poche de glace = een ijszak un polaire = een fleecetrui une pommade =een zalf un pratiquant = een speler, beoefenaar van een bepaalde sport une randonnée = een (trek)tocht la SNCB = de NMBS une sandale = een sandaal un sparadrap = een pleister un sport collectif = een teamsport un sport de ballon = een balsport un sport individuel = een individuele sport un sport nautique = een watersport un stade = een sportstadion une tenue (sportive) = een (sport)uitrusting, (sport)kledij un terrain (de sport) = een (sport)terrein (appeler) les urgences = de hulpdiensten (bellen) un vestiaire = een kleedkamer accessible = toegankelijk adverse = van de tegenstander, vijandig ample = ruim(zittend) déshydraté (-e) = uitgedroogd interdit (-e) = verboden mixte = gemengd obligatoire = verplicht permis (-e) = toegestaan risqué (-e) = riskant sincère = oprecht se coincer = vastzitten, geklemd zitten se cogner = zich stoten consister (à + inf.) = bestaan uit, erin bestaan te diminuer = verminderen (s') envoyer = (naar elkaar) gooien/ trappen, (elkaar) iets toespelen exécuter = uitvoeren fixer = strak aankijken franchir = overschrijden, over... heen komen (se) gonfler = opzwellen heurter = stoten, botsen (tegen) marquer (un point) = (een punt) scoren opposer (à) = tegenover elkaar zetten pénaliser = bestraffen, een strafpunt geven pratiquer = beoefenen (van sport) rater (le but) = (het doel) missen réceptionner = opvangen s'affronter (à) = de strijd aangaan (met), tegenover elkaar staan s'aggraver = verergeren, ergen worden s'échauffer = zich opwarmen s'étirer = stretchen, zich uitrekken se jouer = gespeeld worden se pratiquer = beoefend worden se tordre = verstuiken, verzwikken de diamètre = diameter (mettre) à la consigne = in bewaring (geven) (un terrain) en herbe = (een terrein) met gras en salle = indoor, in een sporthal le long de = langs sur gazon = op gras sur l'eau = op het water sur neige = op sneeuw sur plage = op het strand sur = op de long = in de lengte de large = in de breedte avoir le vent en poupe = succesvol zijn, de wind mee hebben ça passe ou ça casse = het is erop of eronder faire un mauvais pas = struikelen n'importe quoi! = het zal wel!/ Wat klets je toch par voie orale = via de mond (innemen van een geneesmiddel) être sur le même pied d'égalité = op gelijke voeten staan rester à l'écart = aan de kant blijven staan un coup tordu = een gemene streek un mauvais perdant = een slechte verliezer voir le jour = geboren worden, ontstaan
Ingezonden op 08-12-2015 - 1025x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!