Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Anna's lijsten
› 100 FRANS woordjes luistertoets
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Anna's lijsten
100 FRANS woordjes luistertoets
Jaar 6 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
arrêter = arresteren, doen stoppen s'arrêter = stoppen supporter = steunen, verdragen les études = de studie gagner de l'argent = geld verdienen qui est-ce qui = wie qui est-ce que = wie qui = wie qu'est-ce qui = wat qu'est-ce que = wat que = wat pourquoi = waarom à quoi = waaraan habiter = wonen un habitant = een bewoner s'habiller = zich aankleden une habitude = een gewoonte monter = naar boven gaan descendre = naar beneden gaan montrer = laten zien à propos de = naar aanleiding van un foyer = een bejaardentehuis une dispute = een woordentwist permettre = toestaan admettre = toelaten l'avantage = het voordeel un désavantage = een nadeel soigner = verzorgen les soins = de zorg les soucis = de zorgen les vieux gens = de oude mensen le troisième age = 65+ avoir besoin de = nodig hebben tu me manques = ik mis je manquer = missen la solitude = de eenzaamheid seul = eenzaam pendre = ophangen dépendre de = afhangen van l'indépendance = de onafhankelijkheid la mort = de dood mourir = sterven le deuil = de rouw se plaindre = klagen la plainte = de klacht souffrir = lijden les loisirs = de vrije tijd les temps libre = de vrije tijd content = tevreden mécontent = ontevreden occuper = bezig houden s'occuper de = zich bezig houden met la main = de hand le pied = de voet selon = volgens préservé = beschermd l'autonomie est garantie = de onafhankelijkheid wordt gegarandeerd cacher = verbergen, verstoppen le début = het begin le but = het doel apparaître = verschijnen disparaître = verdwijnen avoir envie de = zin hebben in soi = zichzelf un oiseau = een vogel surtout = vooral consacrer à = wijden aan, besteden aan la clientèle = de klantenkring les volontés = de wensen vouloir = willen un retard = een achterstand, een vertraging renouveler = vernieuwen rajeunir = vernieuwen tenir compte de = rekening houden met les lois = de wetten la loi = de wet les possibilités légales = de wettelijke mogelijkheden une équipe = een team plusieurs = verscheidende quand = wanneer l'amitié = de vriendschap la fac = de faculteit durable = duurzaam fort = sterk faible = zwak profond = diep une opinion = een mening un avis = een mening tirer = halen, trekken une secrétaire = een secretaresse remarquer = opmerken le boucher = de slager le débouché = het afzetgebied le bac = het eindexamen le bachot = het eindexamen le baccalauréat = het eindexamen le collège = onderbouw le lycée = bovenbouw le bac L = CM le bac S = NT le bac ES = EM les habits = de kleding riche = rijk pauvre = arm le vide-grenier = de rommelmarkt le marché aux Puces = de vlooienmarkt s'amuser = zich vermaken la cave = de kelder la première = de voorexamenklas la terminale = de eindexamenklas se sentir chez soi = zich thuis voelen oser = durven un voyage = een reis le séjour = het verblijf la journée = de dag le quartier = de wijk la croix rouge = het rode kruis Médecins sans Frontières (MSF) = Artsen zonder Grenzen sortir = uitgaan quitter = verlaten abandonner = verlaten une montre = een horloge le soleil = de zon l'ombre = de schaduw les prévisions = de weersvoorspelling la méteo = het weerbericht le temps = het weer le nuage = de wolk nuageux = bewolkt le ciel est couvert = de lucht is bedekt, het is bewolkt le bijoux = de juwelen une bijouterie = een juwelierszaak l'or = het goud l'argent = het zilver une entreprise = een bedrijf entreprendre = ondernemen la violence = het geweld une vache = een koe la bière = het bier faire pipi = plassen le seau = de emmer le marché = de markt un chien = een hond la police = de politie courageux = moedig, dapper garder = bewaren, bewaken le gardien = de bewaker battre = slaan les vêtements = de kleding faire son droit = rechten studeren je vais faire mon droit = ik ga rechten studeren l'endroit = de plek le lieu = de plek la place = de plek soit...soit = of...of le sot = de zot, de dwaas jeter = gooien jeter à la poubelle = in een prullenbak gooien sauter = springen la chute = de val un parachute = een parachute le cours = de les la leçon = de les un an = een jaar (aantal) une année = een jaar (inhoud) un anniversaire = een verjaardag les animaux domestiques = de huisdieren les lentilles = de lenzen, de linzen plus = meer dépenser de l'argent = geld uitgeven obéir = gehoorzamen oublier = vergeten obliger = verplichten monter = toenemen, stijgen croître = toenemen, stijgen hausser = toenemen, stijgen augmenter = toenemen, stijgen l'alcool = de alcohol le taux d'alcool = het alcohol promillage descendre = dalen, afnemen décroître = verminderen, afnemen baisser = dalen, afnemen diminuer = verminderen lvre = dronken soûl = dronken le cochon = het varken le porc = het varken enceinte = in verwachting la grossesse = de zwangerschap accoucher = bevallen (kind) perdre = verliezen le sens = de betekenis, de rijrichting à contresens = tegen het verkeer in plaire = bevallen (leuk vinden) la perte = het verlies la nostalgie = het heimwee regretter son pays = heimwee hebben reprendre les études = de studie weer oppakken une troupe de théâtre = de theatergroep avoir le trac = plankenkoorts hebben le metteur en scène = de regisseur apprendre par coeur = uit het hoofd leren réécrire = herschrijven la Platforme européenne = het Europees Platvorm sévère = streng la cour = de binnenplaats, het hof le court = de tennisbaan la course = de wedstrijd, de boodschap échapper à = ontsnappen aan la cage = de kooi la preuve = het bewijs prouver =bewijzen l'épreuve = de toets tendre = spannen se détendre = zich ontspannen la tension = de spanning il est nu = hij is naakt placer = plaatsen déplacer = verplaatsen remplacer = vervangen donc = dus dont = waarvan, waarover, van wie, over wie le canal = het kanaal, de gracht la Manche = Het Kanaal (tussen Engeland en Frankrijk) obtenir = verkrijgen recevoir = ontvangen accuellir = ontvangen, onthalen (van personen) un orphelin = een wees le bruit = het lawaai, het geluid noyer = (doen) verdrinken se noyer = verdrinken (per ongeluk) le coq = de haan la poule = de kip le poulet = het kippetje le piège = de valkuil la pièce = het stuk, het toneelstuk, het vertrek la salle = de kamer la chambre = de slaapkamer parler = praten la parole = het (gesproken) woord sourire = glimlachen trop = te, teveel traiter = behandelen le traitement = de behandeling un adulte = een volwassene un adolesent = een jong volwassene rigolo = grappig marrant = grappig d'une manière rigolotte = op een grappige manier drôle = grappig le poisson = de vis la tête = het hoofd la joue = de wang le jeu = het spel moche = lelijk vendre = verkopen acheter = kopen enlever = wegnemen élever = opvoeden ne...pas = niet ne...plus = niet meer ne...pas encore = nog niet ne...pas du tout = helemaal niet ne...personne = niemand ne...rien = niets ne...aucun = geen enkele ne...que = slechts, alleen maar non seulement...mais encore = niet alleen...maar ook encore = nog toujours = altijd, nog steeds le dentiste = de tandarts la dent = de tand la brosse à dents = de tandenborstel les bonbons = de snoepjes les friandises = de snoepjes se brosser les dents = zijn tanden poetsen non-voyant = blind aveugle = blind la vue = het zicht dépasser = overschrijden, inhalen (autoweg) passer = doorgeven se passer = gebeuren épeler = spellen (naam) épiler = epileren l'orthographe = de schrijfwijze le congé = de vrije tijd une habitude malsaine = een ongezonde gewoonte la récolte = de oogst la moisson = de oogst la goutte = de druppel arroser les fleurs = de planten water geven le volant = het stuur le frein = de rem au volant = achter het stuur la collision = de botsing le mariage = het huwelijk le mari = de echtgenoot l'époux = de echtgenoot la femme = de echtgenote l'épouse = de echtgenote la marie = het gemeentehuis les époux = het echtpaar les mariés = het echtpaar marier = uithuwelijken se marier = trouwen le maire = de burgemeester la pêche = de perzik, de visvangst le pêcheur = de visser le casque = de helm, de koptelefoon la casquette = het petje le magazine = het tijdschrift le magasin = de winkel le quotidien = het dagblad, de krant la revue = het tijdschrift le mensuel = het maandblad un hebdomadaire = een weekblad le conseil = de raad urbain = stedelijk rural = landelijk, plattelands le goût = de smaak la dégustation = het proeven la bande dessinée = het stripverhaal Tintin = kuifje ressembler à = lijken op rassembler = verzamelen l'horaire = het lesrooster, het werkrooster, de dienstregeling un emploi = een baan, werk un employeur = een werkgever un employé = een beambte, een werknemer une employée = een werknemer un boulot = een werk un poste = een baan un ouvrier = een arbeider un intérimaire = een uitzendkracht le travail interim = de uitzendbaan le travail temporaire = de tijdelijke baan travailler à mi-temps = part-time werken la guerre = de oorlog ne...guère = nauwelijks ne...presque pas = bijna niet après = na d'après = volgens autrefois = vroeger une autre fois = een andere keer le geste = de beweging, het gebaar la gestion = het beheer l'autogestion = het zelfbestuur gérer = beheren le gérant = de beheerder gesticuler = gebaren maken essayer de = proberen te tenter de = proberen te tâcher de = proberen te tacher = besmeuren l'angoisse = de angst bénévole = vrijwillig, belangeloos le volontaire = de vrijwilliger volontiers = graag, gaarne volontairement = vrijwillig, met opzet la colonie de vacances, la colo = het vakantiekamp un accompagnateur = een begeleider le poids = het gewicht peser = wegen la formation = de opleiding porter = dragen apporter = brengen rapporter = behalen, meenemen mener = leiden amener = meenemen ramener = weer meenemen une erreur bancaire = een vergissing van de bank une amende = een boete sauf = behalve le repas = de maaltijd le repos = de rust se reposer = uitrusten ainsi = zo, zodoende pourtant = echter, toch cependant = echter, toch faire la grasse matinée = uitslapen mettre = zetten, leggen, stellen, plaatsen émettre = uitzenden en effet = inderdaad un inconvénient = een bezwaar se sentir à l'aise = zich op z'n gemak voelen demain = morgen hier = gisteren le lendemain = de dag erna la veille = de dag ervoor la chaise = de stoel la chair = het vel la peau = de huid enlever/ôter son manteau = zijn mantel uittrekken mettre son manteau = zijn mantel aantrekken un imperméable = een regenjas un anorak = een windjack un manteau de fourrure = een bontjas le cou = de hals la nuque = de nek le siêge = de zetel en tant que = als un passage piéton = een zebrapad disponible = beschikbaar déclencher = teweeg brengen littéralement = letterlijk les revenus = de inkomsten échouer à = mislukken la maturité = de rijpheid éviter = vermijden un PGD (President Directeur Général) = een algemeen directeur dévoiler = onthullen de grande renommée = vermaard accessible = toegankelijk par hasard = per toeval le potager = de groentetuin les déchets = het afval les adeptes = de aanhangers un courant = een stroming davantage, plus = méér le pouvoir d'achat = de koopkracht devoir à = te danken hebben aan, verschuldigd zijn mériter = waard zijn, verdienen partout = overal le taux = het peil, het percentage se rendre compte de = zich rekenschap geven aan, beseffen un effort = een inspanning, een poging les fouilles = de opgravingen fouiller = wroeten à propos de = naar aanleiding van, over révéler = onthullen, openbaren d'ailleurs = elders, ergens anders dédommager = schadeloos stellen endommager = beschadigen avarier = beschadigen confisquer = in beslag nemen le carburant = de brandstof licencier = ontslaan le défi = de uitdaging le coin = de hoek les 4 coins de monde = de 4 uithoeken van de wereld coincé = geklemd; klem gezet une troupe de théâtre = een theatergezelschap les fonds = de fondsen, het kapitaal un paradoxe = een schijnbare tegenstelling imposer = opleggen la mise en scène = de regie quant à = wat betreft la lutte = het gevecht loin = ver éloigné de = verwijderd van tempéré = gematigd plutôt = nogal, tamelijk s'occuper de = zich bezighouden met vécu = geleefd bercer = wiegen le berceau = de bakermat, de wieg indispensable = onontbeerlijk, onmisbaar un internaute = een internetgebruiker réfléchir = nadenken un refuge = een schuilplaats venir de + inf. = zojuist je viens de partir = ik ben zojuist vertrokken aller + inf. = op het punt staan te je vais partir = ik sta op het punt te vertrekken séduire = verleiden écraser = verpletteren emprunter à = lenen van la racine = de wortel, de oorsprong une étoile = een ster aérien = luchtvaart- à cause de = wegens bref = kort brièvement = kortom, samengevat une époque = een tijdperk un siècle = een eeuw contemporain = hedendaags se battre = vechten en revanche = daarentegen en avoir marre, en avoir le ras le bol = er schoon genoeg van hebben entretenir = onderhouden un entretien = een onderhoud, een gesprek la baisse = de daling la hausse = de stijging une augmentation = een toename une diminution = een vermindering la rémunération = de beloning primordial = uiterst belangrijk restreindre = beperken une restriction = een beperking éteindre = doven le sens = de richting, het zintuig l'épave = het wrak numérique = digitaal un plat = een gerecht au bout de = aan het eind van au cours de = in de loop van contenir = bevatten se teindre les cheveux = zijn haren verven
Ingezonden op 21-12-2015 - 1220x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
10-01-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!