Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
weefselleer 1 bach
› 0 bindweefsel
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
weefselleer 1 bach
0 bindweefsel
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
welke bindweefseltypen kennen we=Klassiek bindweefsel, Bloed, Kraakbeen, Been, Vet Hoe verloopt de embryonale ontwikkeling van bindweefsel=Er ontwikkelen drie kiemlagen, een ervan is mesoderm, daaruit ontstaat mesenchym. Het mesenchym condenseert en differentieert tot gewoon bindweefsel, kraakbeen, vet, bloed en beenweefsel. Wat ontstaat er nog meer uit het mesenchym=Glad en dwars gestreept spierweefsel Hoe is bindweefsel samen gesteld=Bindweefsel bestaat uit een cellulaire component en uit een matrix. Wat stelt de matrix voor in bindweefsel=De matrix is de ruimte waarin de cellen van het bindweefsel liggen. Er zitten grote ruimtes tussen de cellen in tgen stelling tot bv ruimtes tussen epitheel cellen. In welke mate is de matrix bepalend voor het type bindweefsel=De verschijningsvorm van de matrix bepaald het type bindweefsel. Is het bijvoorbeeld hard maar wel snijdbaar dan wordt het kraakbeen. Is het hard en niet snijdbaar dan wordt het bot. Een waterige matrix geeft bloed tot gevolg en een viskeuze matrix geeft klassiek bindweefsel. Waaruit is de matrix opgebouwd=Uit twee componenten een grondstof en vezels. Waaruit bestaat de grondstof van de matrix van BW=Die bestaat uit drie componenten…glucosaminoglycanen, structurele glycoproteines en vocht. Welke vezeltypen kom je tegen in de matrix van BW=Daar vind je collageen en elastine vezels. Wat zijn de functies van BW=Ondersteuning, transport, stapelingsfunctie en een functie bij ontsteking en herstel. hoe is grondstof structureel opgebouwd= De glycosaminoglycanen zijn lineaire polysachariden en die zijn opgebouwd uit dimeren. De dimeren bestaan uit glucosamine of galactosamine (Hexosamines) en uit glucuronzuur of iduronzuur(uronzuren). Dan heb je niet gesulfaterde glycosaminoglycanen, deze bestaan uit hyaluronzuur en hebben geen covalente bindingen met proteïnen. Dit type komt het meest voor en is het minst viskeus. Dan heb je nog de wel gesulfateerde glycosaminoglycanen, deze bevatten sulfaat groepen en maken covalente bindingen met proteïnen en heten dan proteoglycaan. Types van Glycosaminoglycanen zijn collageen type 1, 2, 3, keratan sulfaat en heparine Wat zijn glycoproteinen= Glycoproteinen: hebben een 3D configuratie en hebben suikers aan de eiwit ketens. je hebt fibronectine, laminine, chondronectine, deze spelen een rol bij cel-cel adhesie en cel-extracellulair materiaal adhesie. Wat houdt vocht in in BW= Vocht: vrij vocht niet gebonden, bevat NA, K en CL. Dit vocht is steeds in beweging en is erg belangrijk voor de aanvoer en afvoer van voedsel en afvalstoffen. Welke rol speelt water in BW=Water kan zich rond de gesulfateerde groepen in BW bevinden. Als water gebonden is dan is het minder vloeibaar en het kraakbeen dus harder. Als het covalent bindt dan ontstaat er een proteoglycaan. Hoe meer er van de proteoglycanen zijn hoe minder water beschikbaar dus hoe harder het bindweefsel dit vind je bv in de pees (niet in bot!!!) waar vinden we nog meer proteoglycanen=In de celcoat, daar maken ze onderdeel van uit. Hoe werkt de vocht uitwisseling in het BW=Dmv colloid osmotische druk. Arteriel is de druk lager dus vocht treed uit de bloedbaan. Veneus is de druk hoger dus vocht treed terug de bloedbaan in. In de hersenen en longen is dit in evenwicht. In de rest van het lichaam niet en daarom bestaan er lymfe zodat de rest vh vocht afgevoerd kan worden. Welke pathologieen kunnen vochtopstapeling in de weefsels geven=Hart falen, hoge bloeddruk geeft meer vocht in weefsels (oedeem) Te weinig eiwitten in het bloed geeft zelfde probleem. Longen zijn secundaire aandoening omdat die geen lymfe hebben en dus zeer gevoelig voor opstapeling van vocht. Welke van de twee vezel soorten komt in BW het meeste voor= Dat is collageen, 1/3 van het lichaam bestaat uit collageen.Er bestaan meerdere types van collageen, reticuline is ook een type collageen (3). Welke types collageen vind je terug op specifieke plaatsen=Type 1 is meest voorkomend en vind je bijna overal terug Type 2 komt alleen voor in kraakbeen Type 3 is reticuline en komt bv voor rond de bloedvaten. Type 4 komt alleen thv de basaal membraan voor. Hoe wordt collageen gevormd in het lichaam= In het RER van een fibroblast. Er zijn 42 genen die coderen voor een alfa keten van collageen.Er vormen drie alfa ketens bv 1,2,3 (maar kan elke combi zijn) een basis eenheid die in het RER gemaakt wordt. Elk derde aminozuur heeft een glycine en de basis enheid is dus zeer compact verpakt. De drie ketens verstrengelen met elkaar. Er komen ook veel lysine en proline voor. Er worden door enzymes hydroxcyl groepen op lysine en proline geplaatst waardoor het nog steviger wordt. Wat gebeurt er als er geen hydroxcylgroepen geplaatst kunnen worden op lysine en proline=Er is vitamine c nodig als coenzym om het proces op gang te brengen als er te weinig vitamine c is dan is er minder plaatsing van hydroxcyl groepen en is het geheel veel minder stevig. Wat gebeurt er met de gevormde basis eenheid uit het RER= De basis eenheid gaat naar het gogiapparaat voor glycosilering. Er worden suikers geplaatst op de gekronkelde stukjes en niet op de rechte stukjes.Als de suiker erop zit heet het molecuul een procollageen. Hoe heten de rechte stukjes aan de buitenzijde van procollageen=Dit zijn prepeptiden. Dze voorkomen de polymerisatie van collageen. Prepeptides zijn eigenlijk aparte moleculen. Waar gaat procollageen heen als het uit het golgi apparaat komt=Dit gaat naar een secretie granule (wordt verpakt in een secretie granule). Waar wordt de secretiegranule gesecreteerd=Deze wordt in de matrix extracellulair gesecreteerd. Tezamen met een enzym dat ook door d fibroblast wordt gemaakt en verpakt in een secretie granule (prepeptidase). Wat gebeurt er met procollageen en prepeptidase in de matrix=Wanneer dit samen gesereteerd wordt , knipt preppetidase de rechte stukken (de prepeptide) van procollageen af. Nu he het tropocollageen en kan tropocollageen wel polymeriseren. Als tropocollageen polymeriseert wat wordt er dan gevormd=Dan vormt er een fibril. De fibril heeft wat overlappingen van de verschillende elementjes en vormt waterstof bruggen en covalente bindingen. Welke gelijkenis vertoont collageen met dwarsgestreept spierweefsel=Door de overlapping heeft collageen ook een dwarsstreeping. Echter is deze streping veel kleinere afstand van elkaar dan van spier.Collageen heeft 64 NM en spier heeft 1,5 UM ertussen. Wat kun je zien onder de microscoop van collageen= Een fibril is met de EM te zien. Een aantal fibrillen samen is een vezel en is LM te zien. Meerdere vezels samen is een bundel en die is macroscopisch te zien. Wat gebeurt er als bindweefsel niet stevig genoeg is bv door vit c tekort=Dan rafelen de fibrillen uit elkaar en kun je scheurbuik of losse tanden of losse bindweefsels krijgen. Wat zijn de eigenschappen van collageen=Niet elastisch, Heel sterk, Wel flexibel, Erg instabiel (koken, zuur). Waar komen we collageen tegen=Pezen, ligamenten, orgaankapsels, dermis, kraakbeen, been. Wat is het verschil tussen ligamenten en pezen= Ligamenten verbinden bot-bot, Pezen verbinden bot-spier Wat is sclerosis=Dat is verbindweefseling van organen, er sterven cellen af en BW neemt de plek in bv bij alcohol misbruik in de lever. Lever sclerose of lever serosis. Welke kleuringen kan je gebruiken voor bindweefsel: collageen=Met een HE kleuring zie je onregelmatige structuren met soms een kern. De witte ruimtes is de matrix. Met een speciale van Gieson kleuring kan je collageen rood aankleuren. Dit is een typische BW kleuring. als vezels rood kleuren op een van gieson kleuring welke vezels bekijk je dan= dan zijn dat collageen vezels. Waarvoor dient collageen type 3 (reticuline)= Ter ondersteuning van andere cellen, het komt voor aan d buitenzijde van de cel. Als zeer dunne vezels en nooit als bundels. Hoe is reticuline te zien=niet met een HE kleuring wel met een speciale zilverkleuring. Het reticuline beeld dan zwart af. Waar vinden we vooral reticuline terug=In glad spierweefsel. Hoe wordt elastine gemaakt=Door de fibroblast in 2 fases. Hoe verloopt fase 1 van elastine aanmaak=Er wordt pro elastine gemaakt in het RER en dat wordt weer door gestuurd naar het Golgi. Er worden ook prepeptide stukjes aan pro elastine vast gemaakt en vanuit het golgi worden ook prepeptidaze gesecreteerd. Hoe verloopt fase 2 van aanmaakr van elastine=Het golgi apparaat secreteerd het proelastine en prepeptidaze in extracellulair milieu. De prepeptide worden van porelastine afgeknipt en elastine kan polymeriseren. Dat gebeurt zeer onregelmatig en het zijn immature vezels Hoe heten de immature vezels van elastine nadat de prepeptiden eraf zijn geknipt en gepolymeriseerd zijn= Dat heten dan oxalaat vezels, deze zijn ietsje groter in doormeter dan collageen. Hoe worden de instabiele oxalaat vezels tot 1 geheel en sterk elastine=doordat de fibroblast ook fibriline aanmaakt. Fibriline legt zich langs oxalaat en vormt zo een stevig mature elastine vezels. Wat zijn eigenschappen van elastine=De elastine vezel kan zeer gemakkelijk opkrullen door onderlinge interacties, ze kunnen bij aantrekken makkelijk 50% langer worden. Je kan er niet eindeloos aan trekken dan scheuren de vezels want ze zijn niet stevig. Waar vind je elastine vezels terug=Je ziet ze bijvoorbeeld terug in de vorm van een plaat (lamina) rond de bloedvaten. Wat is de functie van elastine rond het bloedvat=Elastine zorgt voor behoudt van vorm en het nivelleren van de bloedstroom. Wat is een gevaar van elastine=Er zijn maar weinig enzymes die elastine af kunnen breken. Elastine is stabiel in dat opzicht maar is dus zeer slecht verteerbaar wat ook inhoudt dat als er iets beschadigd aan elastine dat het heel moeilijk op te ruimen is door het lichaam. Er is dus hele slechte wondheling wat betreft elastinevezels. Hoe is elastine te herkennen onder de microscoop=Met een HE kleuring slecht met een elastine kleuring beter. Je ziet ze dan als korte vezeltjes onregelmatig in de long rond de alveoli. Op de elastine kleuring zie je de vezels als donkere plekjes. Hoe zijn cellen in klassiek bindweefsel te differentiëren=Op permanent en migrerende cellen. Wat is het verschil tussen permanente cellen en migrerende cellen=De permanente cellen ontstaan in het BW, blijven daar en gaan daar dood. De migrerende cellen ontstaan ergens anders, en reizen naar en in het BW rond, en sterven dan in BW. Noem een voorbeeld van een permanente cel (uitzondering)=Een macrofaag, wordt gezien als een permanente BW cel maar van oorsprong komt ie niet uit BW maar uit het beenmerg. Wat is de oorsprong van een permanente BW cel normaal gezien (uitgezonderd macrofaag)=Een permanente cel heeft altijd als oorsprong in het BW. Wat is de oorsprong van een migrerende BW cel=Deze ontstaan in het beenmerg en reizen door het lichaam en migreren dan naar het BW. Noem een voorbeeld van migrerende BW cellen=De witte bloedcel is een voorbeeld van een migrerende cel doorheen de bloedbaan en daarna plaatstelijk in het BW. Hoe word oorsprong uit het beenmerg ook wel genoemd=Dat heet van hematopoetische oorsprong Wat is een mesenchymcel=Dit is een bindweefselcel die het meest ongedifferentieerd is. Deze cel lijkt een beetje op voorloper stamcellen. Wat is de oorsprong van een mesenchymcel=Deze is van mesodermale oorsprong (migrende BW cel), dit differentieert tot mesenchym en uiteindelijk mesenchymale cellen, dit zijn min of meer voorloper stamcellen. Na de geboorte zijn er dus nog steeds wat stamcellen aanwezig in BW. Hoe zien mesenchymcellen eruit=Het zijn stervormige cellen met lange uitlopers en een bleke kern en cytoplasma, de cel is weinig actief maar heeft wel een hoge mitotische caaciteit. Hoe zijn mesenchymcellen te zien onder de microscoop=Je kunt met merkers voor antilichamen de cellen aankleuren maar blijft erg lastig om ze te zien. Wat is een pericyt=Dit is een migrerende BW cel. Deze vind je in postnataal BW rond de bloedvaten ingesloten in basaal membraan, ze zijn iets verder gedifferentieerd dan mesenchymcellen maar nog steeds soort stamcellen. Wat is de functie van een pericyt=Voornamelijk komen er uit een pericyt gladde spiercellen. Ze vormen ook bloedvaten en er kunnen ook BW cellen uit ontstaan. Wat is het verschil tussen een fibroblast en een fibrocyt=Een fibroblast is een BW cel die actief is en een fibrocyt is een BW cel die in rust is. De cellen kunnen wisselen tussen de twee vormen. Wat is de oorsprong van fibrocyten=De fibroblasten/cyten zijn van BW oorspong dus het zijn permanente cellen. Wat is de functie van een fibroblast=Deze cel maakt BW aan, collageen en elastine vezels bv. Daarnaast heeft deze cel uitgebreid endosomaal complex om stoffen op te nemen en te verteren (eigen kapotte matrix enzo). Hoe zien fibroblasten eruit=Dit zijn langwerpige cellen met lange uitlopers aan de uiteinden en centraal een actieve kern met uitgebreid RER, golgi en secretie vesikels. (voor productie vezels matrix). Wat wordt er in de fibroblast geproduceerd=Prepeptidaze, elastine, collageen, fibriline, glycosaminoglycanen. Hoe heet een fibroblast met een uitgebreid cytoskelet=Dit wordt dan een myofibroblast genoemd. Omdat het cytoskelet myosine 1 en 2 maakt. Dit interacteerd met de fibroblast en geeft de fibroblast zn contractiele eigenschap waardoor het een myofibroblast wordt. Waar komen myofibroblasten voor=Deze komen bijvoorbeeld voor bij beschadiging van de bindweefsels thv een wond. Het actine netwerk van het cytoskelet zorgt er met myosine voor dat de wond naar elkaar toegetrokken wordt om zo het gat te verdichten en de infectiedruk te verminderen. Ze komen ook in de testes voor, ze lijken op gladde spiercelen maar zijn myofibroblasten, deze zorgen voor het contraheren zodat het zaad naar voren wordt geduwd naar de echte testes. Wat gebeurt er met het uiterlijk van een een fibrocyt (cel in rust)=De kern wordt heterochromatisch en de kern wordt kleiner, de kern krijgt puntiger uiteindes en het cytoplasma wordt minder. Onder LM is alleen de kern te zien EM nog wel de celuitlopers maar er is maar heel weinig cytoplasma. Wat is een reticulum cel=Dit is een stervormige cel in BW van mesenchymale oorsprong. De uitlopers verbinden allemaal met elkaar en vormen een fijnmazig netwerk. Wat is de functie van een reticulum cel=Deze cel produceert in het netwerk wat het vormt met andere reticulum cellen reticuline vezels. In een micro milieu wordt groeifactoren geproduceerd. Doordat de vezels tegen de cellen aanliggen vormt het een zeer stevig netwerk. Zo ontwikkeld de immuunrespons in lymfoide organen en in het beenmerg heeft het als functie de bloedvorming (de groeifactoren doen dat) Noem de verschillende soorten vetcellen=Bruine en witte vetcellen Wat zijn de verschillen tussen beide vetcellen=De witte is een univaculolaire cel en de bruine een multivacuolaire cel. De witte is voor vetopslag en van de bruine kan ook warmte gegenereert worden. Wat zijn kenmerken van adipocyten=Zijn grote celen van mesenchymale oorsprong, ze zijn rond en de kern ligt plat weggedrukt. Er ligt wat cytoplasma perifeer maar meeste is opgevuld met vet. Heeft de vetcel een membraan=De vetdruppel zelf is met een mono lipide laag omgeven dus een half membraan aan de buitenzijde eigenlijk. De vetoplosbare staarten zijn naar binnen gericht en de hydrofiele hoofdjes zijn naar buiten gericht. Maakt een vetcel ook reticuline aan=Ja, deze cel maakt ook reticuline vezels voor het exoskelet dat de vetcel omgeeft. Wat is de functie van vimentine in een vetcel=Deze zorgt voor extra stevigheid aan de binnenkant voor de vetdruppel, dit ligt net buiten de monolayer van lipiden. Waar is reticuline afkomstig van=Dat kan van de witte vetcel zijn of van de fibroblast. Wat is de functie van de witte vetcel=Energie opslag )triglyceriden). Als de cel gestimuleerd wordt wordt de trigliceriden in de bloedbaan vrijgegeven en kan het gebruikt worden als brandstof in spieren of organen. Daarnaast maakt de witte vetcel ook hormonen zoals leptine voor het honger en verzadigings gevoel. Een vetcel heeft ook een isolerendefunctie en beschermende functie bv rond de nier. Hoe ziet de bruine adipocyt eruit=Deze is kleiner dan de witte en heeft meerdere vetvacuoles in het midden van de cel. De celvorm is hoekiger dan van de witte en het vimentine en reticuline netwerk is veel minder groot. Wel heel uitgebreide mitochondrien. Waarom is een bruine vetcel bruin=Omdat er heel veel mitos aanwezig zijn en die hebben heel veel cytochroom c en dat kleurt bruin. Wat is de functie van een bruine adipocyt=Doordat een bruinevetcel een uncoupling protein (UCP) heeft kan de mito geen energy maken. De fosforylering wordt losgekoppeld van de oxidatie. Ipv energy produceerd de mito alleen maar warmte. Want de oxidatie gaat wel door maar de laatste stap de fosforylering gaat niet meer door. Waar komen bruine adipocuten voor= bij jonge individuen die zichzelf nog niet goed warm kunnen houden. Bij oudere individuen zie je bruinvet wegtrekken tot zelfs verdwijnen. Bij winterslapers zie je ook bruinvet zodat er in de winsterslaap toch een bepaalde mate van lichaamstemp behouden kan worden. Wat zijn mastcellen=Min of meer een afweerfunctie doordat de cel histamine bij zich heeft en heparine voor aanmaak van nieuwe bloedvaten. Welke twee types mastcel ken je=Een mastcel die voorkomt thv. Mucosale BW en eentje die voorkomt thv. Klassieke bindweefsels. Wat is het verschil tussen beide mastceltypes=De plaats van voorkomen en daarmee verschilt ook klein beetje hun werking soms, of de ernst van de reactie. Hoe ziet een mastcel eruit=Grote ronde cel, duidelijke kern maar gemaskeerd door vele secretie granules. Waar zijn mastcellen terug te vinden=Meestal rond bloedvaten in htet BW, of in de long,darm,spier,huid. Wat bevatten de granules van en mastcel=Histamine, heparine/heparansulfaat, Imunoglobuline E. Wat gebeurt er als een mastcel wordt gestimuleerd=Dan secreteerd de cel zijn granules en zorgt voor ontstekingsreactie (gunstig, lichaam ruimt op en hersteld) kan ook een overgevoeligheidsreactie geven of de ontstekingsreactie houdt te lang aan en wordt pathologisch. Wat is de functie van heparine/heparansulfaat=De beide hebben een anto coagulerend effect (voorkomen bloedstolling). Ze maken nieuwe bloedvaten aan (herstellen gat in de wand bv). Wat is de functie van histamine=Dit is een ontstekingsmediator, histamine zorgt voor vasodilatatie (roodheid, meer doorbloeding), stijging van de permeabiliteit van de bleodvatwand (zwelling, vocht treed uit de bloedvaten met hulpstoffen), contractie van gladde spiercellen(bv in long, hoestreflex), temp stijging (door extra bloed), pijn (arachidonzuur en leuktronen prikkelen de naakte zenuwuitlopers en voelen zo pijn). Daarnaast geeft het verspreiden van de secretie granules perifeer een pathway tot aantrekken van andere afweercellen zoals witte bloedcellen (Chemotaxis). Als de ontstekingsreactie pathologisch wordt wat dan=Dan moet deze geremd worden want dat is schadelijk voor het lichaam. Remmen met NSAIDS of cortico’s Hoe werkt de stimulans van de mastcel precies=De mastcel heeft receptoren op de buitenkant. Voor het FC gedeelte (staart gedeelte van een y) van een IGE. Als er een antigeen is dat bind met IGE ontstaat er een antilichaam-antigeen complex. Dit complex bindt op de FC receptor en dit activeert het cytoskelet van de mastcel. De secretie vesikels worden naar de celmembraan getransporteerd en de granules worden gesecreteerd. Dit geeft een lokale ontstekingsreactie om de hoeveelheid antigenen te capteren en aan te vallen. Wat gebeurt er als er een pathologische reactie van de mastcel plaats vindt=Als er geen antigenen aanwezig zijn maar er is wel heel veel igE dan bind de normale igE op de receptor van de mastcel. Dit is een gewapende mastcel nu (staat op springen). Als er dan toch een antigen binnen komt dan komt de inhoud van de gewapende mastcellen toch ineens allemaal tegelijk vrij en dat geeft een allergische reactie. Welke soorten van allergische reacties ken je=Hooikoorts, voedingsallergie, huidallergie, systemische allergie. Wat is het gevaar van systemische allergie=Dat is een reactie die niet meer lokaal is maar door hele lichaam. Er vind door hele lichaam bij activatie dus masaal een ontstekingsreactie plaats. Je krijgt bronchoconstriciti, vasodilatatie, kortom shock, als daar niks aan gedaan wordt treed de dood in. Wat kan je doen bij een allergische reactie die mastcel (histamine) gestuurd is=Dan kan je histamine blokken met histamineblokkers (antihistaminica). Hoe is een mastcel te zien onder de microscoop=De mastcel kleurt altijd basofiel (paars/blauw) door de vele secretie granules die heparansulfaat bevatten. Bij een toludine blauw kleuring kleurt de mastcel niet blauw maar meta chromatisch paars door de heparansulfaat. Wat is een ander woord voor een histiocyt=Een macrofaag… een histeocyt uit beenmerg wordt namelijk een monocyt in de bloedbaan en als hij zich in bw nesteld is het een macrofaag geworden. Wat is de oorsprong van een macrofaag=De oorsprong is beenmerg maar toch word de macrofaag tot de permanente BW cellen gerekend. Hoe zien macrofagen eruit=Het zijn grote cellen en hebben een onregelmatige vorm. De kern is ingedeukt en de cel heeft uitgebreid RE, golgi, secretievesicles en lysosomaal complex. Daarnaast is het cytoskelet zeer uitgebreid en kan grote particles opnemen via fagocytose. Hoe werkt fagocytose bij macrofagen=Via een receptor functie. Een macrofaag heeft een receptor voor fc gedeelte van igG. Als er igG aanwezig is en een antigeen en het bind vormt het een antigeen-antilichaamcomplex. Dit complex bindt op de receptor van de macrofaag wat het actineskelet activeert. Het membraan stulpt uit en omstluit het complex om het zo op te nemen (fagosoom) en te fagocyteren met de lysosomen (fagosoom versmelt met prelysosoom, wordt fagolysosoom) in de macrofaag aanwezig. Welke vorm van afweer zien we met macrofagen=Dit is een aspecifieke vorm van afweer, alles kan opgenomen worden wat bindt met igG. Daarnaast heeft de macrogfaag ook een rol in de specifieke afweer. Welke rol speelt de macrofaag bij de specifieke afweer=De vertering van de anitgenen in de fagolysosomen gebeurt niet volledig. Er zitten fragmenten op vast en dat heten epitopen. De epitopen worden niet afgebroken. Vanuit het RER en golgi wordt een eiwit gemaakt MHC2 (major histocompatibility complex). Een secretie vesicle met mhc2 versmelt met een fagolysosoom. De epitopen komen dan op mhc2 terrecht en gaan aan het oppervlak van de vesicle werken als een signaal molecule. (dit heet presenteren van antigeen) APC antigen presenting cel. Een lymfocyt herkent dit APC complex en er kan specifieke afweer worden gestart. Daarnaast maakt een macrofaag ook cytokines, als die gesecreteerd worden dan geven ze een extra stimulans om lymfocyten te activeren. Wat is er LM te zien van macrofagen=Donker eosinofiel plasma, en grote vesicles te zien in het cytoplasma. Hoe heten macrofagen in de long=Stofcellen Hoe heten macrofagen in de lever=Kupfercellen Hoe heten macrofagen in het been=Osteoclasten Hoe heten macrofagen in zenuwweefsel=Microgliacellen. Onder welke familie vallen de macrofagen=Onder de mono morfo nucleaire cellen. Dat betekend dat ze een eenvormige kern hebben allemaal. Wat zijn polynucleaire cellen=Dat zijn cellen met een meervormige kern bijvoorbeeld eosinofielen of neutrofielen Wat zijn pigmentcellen voor een soort cellen=Dat zijn ook permanente BW cellen, deze komen bij zoogdieren minder vaak voor (in de epidermis). Bij repitielen komen ze veel voor in de dermis (daar ook rode en gele pigmenten). Wat is de oorsprong van pigmentcellen=De pigmentcellen hebben een ectodermale oorsprong. hoe werken pigmentcellen bij zoogdieren=Bij zoogdieren heb je melanocyten in BW of epitheel en die maken melanine. Je hebt dan twee types de producerence types en de dragers. De producerende types maken en secreteren melanine. De dragers nemen het op en dragen de kleurstof. De dragers heten dan melanoforen. Waar vinden we pigmentcellen terug=In de iris, hersenvliezen, epidermis Functie van pigmentcellen=Kleur geven, beschermen tegen lichtinval, afweer. Hoe kan een melanocyt kleur geven aan de iris=Als er veel pigment is dan is de kleur donker, is er weinig pigment dan schijnen de bloedvaten door en wordt de kleur blauw. Wat zijn lipoforen=Dit zijn vetcel dragers van pigment. Bijvoorbeeld lipofiele kleurstoffen in mais kleuren vetcellen geel doordat er daar pigment afgezet wordt. Wat zijn erytroforen=Deze geven een rode kleur en zijn dus dragers van rood achtig pigment. Noem een voorbeeld van een migrerende BW cel=De witte bloedcellen, ze onstaan in beenmerg, doorkruisen lichaam via de bloedbaan en via leukodiapedese kleven ze aan de bloedvatwand en gaan zo door de bloedvat wand en in het weefsel. Hoe lang blijven WBC’s in het BW=Heel kort want als er geen functie is dan sterven ze af want gevaarlijke cellen. Wel functie dan worden ze ingezet maar ook maar kort vanwege gevaar. Welke WBC’s kennen we=Basofielen (eosinofielen, basofielen,neutrofielen) en lymfocyten en monocyten (monocyt is gelijk gedifferencieerd dus die zie je eigenlijk niet). Welk onderscheid kan gemaakt worden op basis van inhoud van de WBC’s=Je kan kijken naar de granules… bijvoorbeeld agranulocyten (optisch geen granules) en granulocyten (optisch wel granules in cytoplasma). Hoe kleuren granulocyten op een HE kleuring=Die kleuren Basofiel (dus paars blauw). Waarvoor zijn neutrofielen van nut=Die zijn voor kleine bacteriele infecties. Ze eten kleine fragmenten op en kleuren neutraal aan. De kern kun je wel zien. Het zijn onder andere, microfagen, fagocyten en polymorfonucleaire leukocyten. Wat zijn eosinofielen=Dit zijn granulocyten, ze kleuren eosinofiel aan en hebben een fcG receptor. Ze nemen hele kleine fragmenten op. En hebben een 2 lobbige kern. Deze zijn ontzettend belangrijk bij parasitaire infecties! Wat zijn basofielen=Die kleuren basofiel op een HE kleuring, komen overreen met mastcellen en zijn vooral belangrijk bij ontsteking en allergie. welke twee types lymfocyt kennen we=Een B en een T lymfocyt. Onder de T lymfocyt zijn ook nog heel veel subcellen zoals de TH1 en 2 en de T-memory cellen. Hoe herken je een lymfocyt=Grote paarse kern en weinig licht basofiel gekleurd cytoplasma. Hoe noem je een geactiveerde B lymfocyt=Dat is een plasmacel, deze maakt antilichamen aan en zorgt voor specifieke afweer. wat is er speciaal aan de kern van een plasmacel=Deze heeft een duidelijk dambord patroon. Deze is veroorzaakt door het patroon van eu en hetero chromatine. Hoe ziet een plasmacel eruit=Kleinere kern als van een lymfocyt, kern dambordpatroon, veel cytoplasma want uitgebreid golgi en RER en secretie vesicles. Waar worden plasmacellen vrijgesteld= In vochtige omgeving (humor in grieks) dus humorale respons. Welke classificatie valt er te maken tussen BW gekeken naar leeftijd=Je hebt embryonaal BW en volwassen BW. Welke twee types heb je in embryonaal BW=Daar heb je mesenchym en slijmig of gelatineus BW. Noem een voorbeeld van gelatineus BW=De hanenkam, pulpa van de tand of de navelstreng. Welke types BW heb je bij volwassen BW=Collageen BW, elastine BW, verschil tussen los of dens verpakte vezels en verschil tussen regelmattig of onregelmatige structuur. In los verpakt BW kan ook nog een verschil zitten in cel rijk of cel arm weefsel. Waar komt los collageen BW voor=Tussen alle cellen is klassiek BW. Bv in de hypodermis, de l.propia of de t. submucosa. Wat is het kenmerk van los collageen BW=Het zijn weinig dunne vezels, los verpkat en adrandom gerangshikt in drie dimensies. Veel hyaluronzuur dus vloeibaar en het is gemakkelijk beweegbaar. (kan celrijk of celarm zijn). Wat zijn kenmerken van onregelmatig dens collageen BW=Vezels zijn dicht verpakt, onregelmatig van structuur in een vlak. (2D) er zitten veel fibrocyten en fibroblasten in. Waar komt veel onregelmatig dens collageen BW voor=In het periost, in orgaankapsels en in de dermis Wat is de functie van onregelmatig dens collageen BW=Dit is zeer trekbestendig in alle richtingen en biedt ondersteuning aan organen en huid. Waar komt regelmatig dens collageen BW voor=Pezen, gewrichtsbanden, facia, cornea Wat is de functie van regelmatig dens collageen BW=Trekbestendig in de richting van de vezels en in de cornea is het voor de transparantie. Wat zijn kenmerken van regelmatig dens collageen BW=Er komen veel paralelle collageen vezels voor, er zijn wel fibrocyten maar er is weinig matrix. In welk soort BW vin de afweer plaats=Altijd in losmazig BW want daar is plaats voor de migrerende cellen. Wat zijn kenmerken van elastisch BW=Lange paralelle en vertakte elastine vezels, zit een netwerk in van kleine collageenvezels voor stevigheid, veel fibroblasten. Waar komt elastisch BW voor=In de nek band en plaat, in de stembanden, in de grote slagaders en in de klauwbanden van een kat. Wat is de functie van elastisch BW=Elasticiteit geven aan de weefsels. En daarmee bv bloeddruk handhaven door veranderen van diameter van bloedvaten. Wat is een gevaar van besmetting met vuile naald in elastine BW thv de nek bv.=Elastine vezels helen heel slecht doordat ze niet opgeruimd kunnen worden door lichaam zelf dus hele slechte genezing (vieze ontsteking). Wat zijn kenmerken van reticulair BW=Veel reticulum cellen, bestaat uit reticulum vezels en heeft contant met onregelmatig dicht bindweefsel. Waar komt reticulair BW voor=In de bloedvormende en lymfoide organen (productie groeihormonen heel belangrijk). Bv in de milt, lymfeknopen en mucosea van de darm. Daarnaast komen de vezels voor rond zenuw en spier als endomysium of neuromysium. Wat is de functie van reticulair BW=vormen van stroma Hoe is een bloedvat opgebouwd=Uit een tunica interna, een tunica media (elastine) en een tunica externa. Is vetweefsel een bindweefsel=Ja, dit is ook een type bindweefsel. Wat zijn kenmerken van vetweefsel=Dit is los collageen BW en helemaal volgepropt met vetcellen. Wat is de functie van vetweefsel=Ondersteuning, energie opslag en isolatie (Vooral in zeedieren heel belangrijk). Vet zorgt voor een soepele verbinding, vult lege ruimtes op en dient als schokdemper, daarnaast is het een reserve voor vocht, ionen, eiwitten energie, en speelt het een rol in afweer. Welke pathology kan vetweefsel vertonen=Vetweefsel maakt zelf hormonen aan voor het vrijstellen en opnemen van vet. Als het verzadegingsgevoel (leptine) weg is dan geen rem meer en obesitas, als er een continue verzadegingsgevoel is dan is er anorexia nervosa. Kan bindweefsel goed regenereren=Dat ligt aan het aantal cellen dat aanwezig is. Losmazig BW kan heel goed regenereren, dens verpakt BW veel slechter. Daar is ook minder vascularisatie.
Ingezonden op 21-12-2015 - 2798x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!