Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
mijn woordjes
› 13 histoire
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
mijn woordjes
, deel 13
13 histoire
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Oudheid = l'Antiquité verovering = une conquête Gallië = la Gaule vóór Christus = avant J.-C. Kelt = un Celte Galliër = un Gaulois overnemen, aannemen = adopter veroveraar = un envahisseur Middeleeuwen = le Moyen Age Frank = un Franc (volks)stam = une tribu veroveren = envahir wijden, kronen = sacrer keizer(in) = un empereur/une impératrice centraal gezag = le pouvoir central honderdjarige oorlog = la guerre de Cent Ans twee partijen tegenover elkaar stellen = opposer qn à qc hongersnood = une famine bevrijden = libérer verzet = la résistance gelegenheid = une occasion prins(es) = un prince/une princesse oever = une rive kunst = un art bloeien, floreren = fleurir handelsbetrekking = l'échange commercial zich ontwikkelen = se développer ontwikkeling = le développement burgerij bestaande uit kooplieden = la bourgeoisie d'affaires (natuur)wetenschappen = les sciences naturelles officiele taal = la langue officielle godsdienstoorlog = une guerre de religion Hervorming, Reformatie = la Réforme zich verspreiden = se propager burgeroorlog = une guerre civile uitbreken = éclater machtsovername = l'arrivée au pouvoir herstellen, terugbrengen = ramener vrede = la paix absolute monarchie, absolutisme = la monarchie absolue regering, heerschappij = un règne opvolger = un successeur zich uitbreiden = s'étendre uitlopen op, leiden tot = aboutir à goddelijk recht = le droit divin iets in handen hebben, iets bezitten = détenir qc Verlichting = le siècle des lumières absolute macht = le pouvoir absolu maatschappij = la société leiden tot = mener à neergang = la déclin oorzaak = une cause gevolg = une suite oogst = une récolte het mindere volk, het arme volk = le petit peuple ellende, armoede = la misère belasting = l'impôt verplichting, dwingen = contraindre onophoudelijk = sans cesse de derde stand (burgerij) = le Tiers Etat deelnemen aan = participer à geestelijkheid, geestelijke stand = le clergé adel = la noblesse weigeren = refuser afstand doen van iets, afzien van iets = renoncer à qc oproer = une émeute, une révolte volk = un peuple bestormen = prendre l'assaut gevangenis = une prison (ter dood) veroordelen = condamner à mort executeren, ter dood brengen = exécuter grondwet = une constitution scheiding der machten = la séparation des pouvoirs adellijk persoon, edelman/-vrouw = une noble verklaring = une déclaration rechten van de mens = les Droits m de l'Homme vrijheid = la liberté gelijkheid = l'égalité Frans-Duits = franco-allemand verwezenlijking, réalisatie = une réalisatioin toepassing = une application burgelijk wetboek = le Code Civil burger = un citoyen wet = un loi eenheidsmunt = une monnaie unique stabiel = stable handelsverkeer = les échanges commerciaux versterking = un renforcement buitenlandse politiek = la politique extérieure heropbouwen = reconstituer veldtocht, gevecht = une campagne zegevierend, winnend = victorieux nederlaag = une défaite rampzalig = désastreux geboorte = la naissance geboren worden = naître levensomstandigheden = les conditions de vie hongerloon = un salaire de misère werkloosheid = le chômage uitbuiting = l'exploitation verkrijgen = obtenir staking = une grève nederlaag, mislukking = un échec annexeren, in bezit nemen = annexer vakbond = un syndicat kolonisering = la colonisation onderwijs = l'enseignement scheiding = une séparation persvrijheid en vrijheid van vereniging = les libertés de la presse et d'association vergelding, wraak = une revanche overbewapening = le surarmement geïndustrialiseerd land = un pays industrialisé moorddadig = meurtrier kamp, zijde = un camp geallieerden = les alliés strijd = une lutte, un combat verdrag = un traité Volkerenbond = la Société des Nations (SDN) schuldig = coupable het ontketenen = le déclenchement vijandigheid = l'hostilité Polen = la Pologna de oorlog verklaren = déclarer la guerre troep, leger = une troupe ineenstorting, val, ondergang = une débâcle wapenstilstand = un armistice collaboratie (hier: met de bezetter) = la collaboration overwinnaar = un vainqueur bezetten = occuper verdelen = diviser concentratiekamp = un camp de concentration uitroeien, vernietigen = exterminer geheime verzetsgroep = un réseau cladestin strijd = un combat bevrijding = la libération wraak, vergelding = la vengeance afrekening, vereffening = un règlement de comptes verscheuren = déchirer bloei, groei = un essor goedkeuren= approuver referendum = un référendum presidentschap = la présidence opstand = une insurrection verkrijgen = acquérir onafhankelijkheid = l'indépendance welvaart, bloei = la prospérité expansie, uitbreiding = une expansion demonstreren, betogen = manifester gewelddadig = violent hier: zich verzetten tegen iets = contester qc waarde = la valeur consumptiemaatschappij = la société de consommation eisen = réclamer gerechtigheid = la justice regeren, besturen = gouverner regering = un gouvernement verbond van linkse partijen = l'Union de la gauche hier: verkorting = une réduction arbeidstijd = le temps de travail afschaffing = l'abolition doodstraf = la peine de mort cohabitatie = la cohabitation iemand herverkiezen = réélire qn doorslaggevend = décisif monetair, geld = monétaire EU = l'Union européenne maatregel = une mesure werkweek = le travail hebdomadaire dienstplicht = le service national beroepsleger = une armée de métier vijfjarige ambtsperiode = le quinquennat presidentsverkiezing = une éléction présidentielle stemronde = un tour doelstelling = un objectif onveiligheid = l'insécurité weer op gang brengen = relancer zich uitspreken = se prononcer kenmereken = marquer weigering= le refus politieke partij = un parti politique absolute meerderheid = la majorité absolue beperken = limiter kernenergie= l'énergie nucléaire verhoging = la relèvement pensioen = la retraire bijstanduitkering = le R.S.A. economische wereldcrisis = le crise économique mondiale reddingsplan = un plan de sauvetage faillissement = un plan de sauvetage gevolg = une conséquence staatsschuld = l'endettement public zich onderscheiden = se distinguer NAVO= l'O.T.A.N. onderhandeling = une négociation aanwijzen = désigner voorverkiezing = une élection primaire scheidend= sortant
Ingezonden op 24-12-2015 - 818x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
04-01-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!