Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Farinelli's woordenlijst Italiaans
› 6 Wonen deel 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Farinelli's woordenlijst Italiaans
6 Wonen deel 2
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
abbassare = zachter zetten; lager zetten abitare = wonen accendere = inschakelen, aanzetten (v. apparaat) acceso = ingeschakeld, aangezet (v. apparaat) aiutare = helpen alzare = harder zetten; hoger zetten ammobiliare = meubileren ampio = ruim, breed apparecchiare la tavola = de tafel dekken arredare = inrichten asciugare = afdrogen asciutto = droog avvolgere = oprollen confortevole = comfortabel coprire = bedekken dare una mano a = een handje helpen dipingere = verven, schilderen domestico = huis-; huishoudelijk estraneo = vreemd, onbevoegd fare la stanza = de kamer doen fare le pulizie = schoonmaken, opruimen i lavori di casa = het huishoudelijk werk, het huishouden i mobili = de meubels il balcone = het balkon il camino = de (open) haard, de schouw, de schoorsteen il cantiere = de werf, de bouwplaats il cassetto = de la(de) il cassettone/la cassettiera = de ladekast (2x) il cemento armato = het gewapend beton il cestino = het mandje il disordine = de wanorde; de rommel; de troep il divano = de bank; de divan il fornello = het fornuis; het gaspit il forno = de oven il forno a microonde = de magnetron il frigorifero = de koelkast il giardino = de tuin il guanciale = het (hoofd)kussen il lavoro = het werk il lenzuolo/le lenzuola = het laken/de lakens il letto = het bed il materasso = de matras il mattone = de baksteen il muratore = de metselaar il permesso di costruzione = de bouwvergunning il portinaio = de portier, de huismeester il portone = de voordeur il setaccio = de zeef il tappeto = het tapijt; het vloerkleed il tavolino = het tafeltje il tavolino da lavoro = bureautje il tavolo = de tafel il televisore = de televisie; het televisietoestel il termosifone = de radiator il terreno fabbricabile = het stuk bouwgrond il tritacarne = de vleesmolen il vaso = de vaas inserire = opnemen in, plaatsen in, invoeren l’arredamento = de inrichting l’asciugatrice = de droger l’aspirapolvere = de stofzuiger la carta da parati = het behang la casalinga = de huisvrouw la colf = de hulp in de huishouding la coperta = de deken la fibra di vetro = het fiberglas la fioriera = de bloembak la lampada = de lamp la lampadina = de gloeilamp la lavastoviglie = de afwasmachine, de vaatwasser la lavatrice = de wasmachine la macchina da/del caffè = het kofiezetapparaat la padella = de koekenpan la pattumiera = de vuilnisbak la persiana = het luik la persiana avvolgibile = het rolluik la poltrona = de fauteuil, de leunstoel la polvere = het stof la portineria = de portiersloge la provvigione = de provisie la provvista = de voorraad la pulizia = de schoonmaak; het schoonmaken la radio = de radio la scopa = de bezem la scrivania = het schrijfbureau la sedia = de stoel la stufa = de kachel la teglia = de ovenschaal la tegola = de dakpan la tenda = het gordijn la vetroresina = het glasvezel la vicina = de buurvrouw l'abitazione = de woning L'accesso al cantiere è vietato agli estranei = De toegang tot de bouwplaats is verboden voor onbevoegden l'appartamento = het appartement; de flat l'armadio = de kast l'arredatore = de binnenhuisarchitekt lavare i piatti = de afwas doen; afwassen le posate = het bestek (mv!) le stoviglie = de vaat; het vaatwerk l'edilizia = de woningbouw, de bouwvak l'elettricità = de elektriciteit l'intonaco = het pleisterkalk lo scaffale = het boekenrek; de stelling; het rek l'operaio edile = de bouwvakker morbido = zacht passare l’aspirapolvere = stofzuigen per uso domestico = voor huishoudelijk gebruik perdere = lekken, verliezen posare = (neer)leggen, (neer)zetten procedere = te werk gaan, voortgaan procedere con calma = rustig te werk gaan pulire = schoonmaken; poetsen sanare = saneren, weer beter maken sbattere = hard dichtslaan sbrigare = afhandelen, afwikkelen separare = scheiden setacciare = zeven sfondare = omver halen sgombrare = leegruimen, ontruimen sparecchiare la tavola = de tafel afruimen spazzare/scopare = schoonvegen/bezemen spazzolare = borstelen spegnere = uitzetten; uitdoen spento = uit; uitgezet spolverare = afstoffen; stof afnemen spostare = verplaatsen, verzetten stendere = neerleggen, uitspreiden stendere = ophangen stendere il bucato = de was ophangen stendersi = gaan liggen, zich uitstrekken strofinare = boenen, wrijven tappezzare = behangen trasferirsi = verhuizen
Ingezonden op 28-12-2015 - 788x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!