Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Perspectives nieuw, deel 3

8 Les Français et leurs langues

Jaar 4 (volwassenenonderwijs)

adapter qc = iets aanpassen
le circonstance = de situatie
la conjoncture = de conjunctuur
emprunter à qc = overnemen van iets
faire du ramdam = herrie maken
se fair enlever = ontvoerd worden
favorable = gunstig
l’image = de illustratie
naviguer = surfen; browsen
parier qc = om iets wedden
sonner qn = iem bellen
le surf = het surfen; het snowboarden
surfer = surfen; snowboarden
le tonton= de oom
la tata = de tante
adopter qc = iets overnemen
l’anneau = de ring
attaché/e à qn/qc = gehecht zijn aan iem/iets
le bijou = het juweel
blagueur/-euse = grappig
le breton = het Bretons
conservateur/-trice =conservatief
issu/e de qc = afkomstig uit iets
le jeu de mots = het woordspel
le/la linguiste = de taalkundige
le loustic = de grapjas
par-dessus tout = boven alles
appartenir à qc = horen bij iets
le champ = het veld
durant = gedurende
habituel/le = gewoon
occasionnel/le = gelegenheids-
la proportion = de verhouding
la transmission = het overbrengen
l’alsacien = het Elzassisch
le francique = het Frankisch
les langues d’oïl = de Noord-Franse talen
le romani = het Romaans
le langue familier = de spreektaal
le langue standard = de standaard taal
le langue soutenu = de verheven taal
l’argot = het jargon
le verlan = jongerentaal
les registres de langue = de taalregisters
l’Alsace = de Elzas
la comptine = het aftelversje
se débarrasser de qc = zich ontdoen van iets
le dialecte = het dialect
germanique = Germaans
la langue véhiculaire = de voertaal
le particularisme = de eigenheid
prendre des nouvelles de qn = vragen hoe het met iem gaat
rattacher à qc = onder het bestuur van iets brengen
recueillir qc = iem opnemen
redécouvrir qc = iets opnieuw ontdekken
retrouver qc = iets terugvinden
se sentir à l’aise = zich op z’n gemak voelen
alémanique = Zwitsers-Duits
alsacien/ne = Elzassisch
inexact/e = onjuist
linguistique = linguïstisch
les notes = de aantekeningen
le discours rapporté = de indirecte rede
le mémoire = de herinnering
tiré/e de qc = gehaald uit iets
assister à qc = iets bijwonen
bilingue = tweetalig
le Charte = het handvest
le/la conférencier/-ière; locuteur/-trice = de spreker/spreekster
la langue d’oc = het Occitaans
la mondialisation = de globalisering
rapporter qc = iets weergeven
roman/e = romaans
survivre à qc/qn = iets/iem overleven
l’usage = het gebruik
d’ici = van nu tot
se débrouiller = zich redden
futur/e = toekomstig
ouvrir ses portes = zijn deuren openen
prendre des notes = aantekeningen maken
prendre du plaisir à qc = plezier hebben aan iets
supplémentaire = aanvullend
accorder qc = iets verlenen
accorder des soins à qn = iemand hulp verlenen
la blessure = de wond
se couper qc = zich snijden in iets
examiner qc = iets onderzoeken
furieux/-se = woedend
lever le nez de qc = opkijken van iets
la plaie = de wond
le pouce = de duim
saigner = bloeden
le sang = het bloed
abondamment = rijkelijk; overvloedig
baisser qc = iets laten zakken
se blesser = zich verwonden
la boucherie = het bloedbad
cinglé/e = getikt; niet goed wijs
couper qc = iets zagen
courir trouver qn = naar iets toe rennen
dégueulasser qc = iets besmeuren
le délai = de vertraging
sans délai = dadelijk
dém … toi = zoek het zelf maar uit
le désagrément = de last; de onaangenaamheid
la doeleur = de pijn
s’écouler = vloeien
l’égratignure = de schram
s’entailler qc = zich snijden in iets
être la cause de qc = de oorzaak zijn van iets
l’exposé = de samenvatting
extrêmement = uiterst
foutre le camp = donder op; rot op
filer = er vandoor gaan
grimacer = het gezicht vertrekken
se grouiller = zich haasten
hurler qc = iets schreeuwen
insensible = ongevoelig
intolérable = onverdraaglijk
lâcher qc = iets loslaten
littéraire = literair
marrant/e = grappig
la moquette = het tapijt
le narrateur = de verteller
le pansement = de pleister; het verband
pisser qc = iets verliezen
prier qn de faire qc = iem vragen iets te doen
reconnaissant/e = dankbaar
répliquer qc à qn = iets tegen iem terugzeggen
sanguinolent/e = bloedig
scier qc = iets zagen
serrer qc/qn = iets/iem stevig vasthouden
tendre qc = iets uitsteken
vachement = onwijs
se terminer = eindigen
relire qc = iets herlezen
salir qc = iets vies maken
soigner qc/qn = iets/iem verzorgen
consister à = bestaan in
dégoûté/e = moe van; beu
l’écrit = het schriftelijk
inverser qc = iets omdraaien
les math = de wiskunde
l’oral = het mondeling
la pratique = de praktijk
prendre la tête à qn = een woordenwisseling hebben met iem
relou = lomp; bot
la syllabe = de lettergreep
la transcription = de transcriptie
la vache = krijg nou wat
vénère; énervé = geïrriteerd
zarbi; bizarre = vreemd
s’adresser à qn = zich richten tot iem
le/la marquis/e = de markies/ markiezin
l’absence = de afwezigheid
ambitieux/-se = ambitieus
l’animal domestique = het huisdier
attirant/e = aantrekkelijk
se battre = ruzie maken
clairement = duidelijk
considérer qc comme qc = iets beschouwen als iets
cuire qc = iets bakken
cuisiner qc = iets koken
le cul = de reet; de kont
dépenser = geld uitgeven
désigner qc = iets betekenen
la dose = de dosis
l’éclat de rire = de schaterlach
la fécondité = de vruchtbaarheid
fendre qc = iets (doen) splijten
la gueule = de smoel; de bek
l’habit = het kledingstuk
imagé/e = beeldend
indifférer qn = iem koud laten
inséparable = onafscheidelijk
l’insulte = de belediging
largement = wijd
léger/-ère = licht
le manque = het gebrek
masculin/e = mannelijk
le moeurs = de zeden
ne pas avoir le moral = teneergeslagen zijn
l’orgueil = de trots
la pipe = de pijp
la poire = gezicht
la prétention = de verwaandheid
la prostituée = de prostituee
la qualité = de goede eigenschap
la scène de ménage = de huiselijke ruzie
signifier qc à qn = iets voor iem betekenen
superflu/e = overvloedig
préférer qc = iets liever hebben
rendre visite à qn = iem bezoeken
s’installer = zich vestigen
quotidiennement = dagelijks
réactiver qc = iets reactiveren
abrégé/e = afgekort
le/la fou/folle = de gek
réécrire qc = iets herschrijven
le texto = de SMS
le check-up = de check-up
le chewing-gum = de kauwgom
courant/e = actueel
germanophone = germaanstalig
impossible = onmogelijk
speed = hyperactief
délicat/e = tactvol; subtiel
hyper = super
le ouf; fou = de idioot
aggresif/-ve = aggressief
s’appauvrir = armer worden
l’argot = het argot (Franse slang)
bad-tripper = doordraaien
le défenseur = de verdediger
la façon de parler = de manier van praten
inquiéter qn = iem ongerust maken
la meuf; femme = de vriendin; vrouw
l’objet d’étude = het studie-object
le pote = de kameraad
se soucier de qc = zich zorgen maken om iets
spécifique = kenmerkend
l’absurdité = de onzin
l’académicien/ne = het lid van de Academie Francaise
admettre = toegeven
ancien/ne = oud-/voormalig
être composé/e de = bestaan uit
le débat = de discussie
l’émission radiophonique = de radio-uitzending
entrer dans qc = opgenomen worden in iets
faire son entrée = opgenomen worden
la féminisation = de feminisatie
figurer parmi un groupe = tot een groep behoren
illustrer qc = zich bekommeren om iets
le/la ministre = de minister
la nomination = de nominatie
le point commun = het gemeenschappelijke punt
pousser qc à l’extrême = iets op de spits drijven
la prononciation = de uitspraak
rassembler = verzamelen
la règle = de regel
le règne = de regering
se réunir = bijeenkomen
l’ambassade = de ambassade
l’autocar = de bus
caractéristique = karakteristiek
le couillon = de sukkel
nulle part = nergens
la Suède = Zweden

Ingezonden op 11-01-2016 - 2013x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Perspectives nieuw, deel 3

8 Les Français et leurs langues