Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Nederlands woordenschat 5e klas periode 1
› 3 Begrippen DB Toetsweek 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Nederlands woordenschat 5e klas periode 1
3 Begrippen DB Toetsweek 2
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Renaissance = Wedergeboorte Statenbijbel = De eerste officiële bijbelvertaling Purisme = De taal moet vrij zijn van vreemde invloeden Clair – obscur = De tegenstelling licht – donker in de schilderkunst(Nachtwacht!) Sonnet = Een gedicht bestaande uit twee kwatrijnen en twee terzetten. Puntdicht/epigram = Een kort, meestal vierregelig gedicht met een spitse inhoud. Aforisme/spreuk = Een korte, krachtige zin met een spitse inhoud.(filosoof Multatuli) Humanisten = Geleerden die de Griekse en Latijnse teksten bestudeerden.(Erasmus) Antropocentrisch = Het menselijk leven op aarde is niet alleen een voorbereiding op het hiernamaals maar het is ook op zichzelf waardevol. Individualisme = Mens maakt niet deel uit van groep, maar is uniek door eigen verstand en wilskracht. Estheticisme = Kunst dient allereerst iets moois te zijn. Classicisme = Kunst moet gebaseerd zijn op de Griekse en Romeinse kunt. Index = Lijst van de door de Kerk verboden boeken. Anamorfose = Schilderij of tekening waarvan de voorstelling alleen op een bepaalde manier te zien is. Absolute monarchie = Staatsvorm waarbij de volledige macht bij de vorst berust. Empirisme = Wetenschap moet gebaseerd zijn op waarnemingen. A-capella/motet = Zonder instrumentale begeleiding zingen. Klassieke rijk = De periode 500 vóór Chr. tot 500 na Chr. Homo universalis = Iemand die op (vrijwel)alle gebieden uitblinkt (Leonardo da Vinci) Archaïsme = Een ouderwets woord. Essay = Een korte tekst waarin de auteur zijn visie op een onderwerp geeft. Hekeldichten = Een gedicht waarin iets fel aangevallen wordt. (Vondel!) Terzet/Terzine = Een strofe van 3 regels. PC Hooftprijs = De Nederlandse staatsprijs voor letterkunde. Tempera-verven = Verf waarin eierdooiers het bindmiddel zijn. Volta/wending/chute/val = De overgang naar een andere gedachte in een sonnet. Realisme = De overheersende stroming in de Nederlandse schilderkunst van de 17e eeuw. Burgerlijk realisme=Kunst bedoeld voor de rijke koopliedenstand(Rembandt v. Rijn) Kwatrijn = Een strofe van 4 regels. Barok = De stroming die een soort emotionele reactie op de Renaissance was. Geesteswetenschappen = Verzamelnaam van alle a- of alfa-vakken. Neologismen = Een nieuw verzonnen woord. Oratorium = Een groot zangstuk voor orkest, koor en solisten zonder toneel-enscenering. Sneldicht = Huygens’ eigen term voor ‘epigram’. Perspectief = De diepte in een schilderij of tekening. Aemulatio = Het verbeteren van de kunst van de Grieken en Romeinen. Maniërisme = De stroming die een soort verstandelijke reactie op de Renaissance was. (Huygens) Staten generaal = De gezamenlijke vergadering van de vertegenwoordigers van alle Nederlandse gewesten. Polyfoon = De meerstemmige wijze van componeren. Hervorming/Reformatie/Protestantisme = Beweging die kerk wilde hervormen. (Luther & Calvijn)
Ingezonden op 12-01-2016 - 2106x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!